MAATSCHAPPIJWETENSCHAPPEN
EXAMEN HAVO5
SENECA, AAN DE HAND VAN DE RIJKSOVERHEID SYLLABUS 2024
Luna de Nijs
Han-Fortmann, Trinitas College, Heerhugowaard
HAVO5
,Maatschappijwetenschappen samenvatting examen HAV0 2024
DOMEIN B: VORMING
Kernconcepten: socialisatie, acculturatie, identiteit, cultuur, politieke socialisatie, ideologie.
Socialisatie: het proces van overdracht en verwerving van de cultuur van de groep(en) en de
samenleving waar mensen toe behoren. Het proces bestaat uit opvoeding, opleiding en andere
vormen van omgang met anderen.
Via socialisatie krijgen mensen ook stereotypen en vooroordelen overgedragen: cultureel
aangeleerde beelden, generalisaties en veronderstellingen.
Cultuur: het geheel van voorstellingen, uitdrukkingsvormen, opvattingen, waarden en normen die
mensen als lid van een groep of samenleving hebben verworven.
Culturen zijn plaats- en tijdgebonden en dus dynamisch van karakter. Ze veranderen.
Er zijn dominante culturen en subculturen. Dominante culturen zijn de culturen van de
groep in de samenleving met de invloedrijkste politieke of economische positie. Subculturen
zijn levensstijlen die deels overlappen met de dominante cultuur, maar er ook deels van
afwijken.
Identiteit: het beeld dat iemand van zichzelf heeft, dat hij uitdraagt en anderen voorhoudt en dat hij
als kenmerkend en blijvend beschouwt voor zij eigen persoon en dat is afgeleid van zijn perceptie
over de groep(en) waar hij wel of juist ook niet deel van uitmaakt.
Het verloop van socialisatieprocessen is sterk milieuafhankelijk. De verschillen die hierdoor ontstaan
leiden ook tot sociale ongelijkheid (zie verhouding). Sommige mensen in de samenleving hebben
meer economisch, sociaal en cultureel kapitaal dan anderen:
Economisch kapitaal: (financieel) bezit of een hoog inkomen.
Sociaal kapitaal: connecties, netwerken en de mate van respect die mensen krijgen.
Cultureel kapitaal: culturele competenties, waaronder kennis, houdingen, opvattingen en
smaak die kenmerkend zijn voor hoge sociale posities
Er zijn twee soorten socialisatie:
Enculturatie: het aanleren en verwerven van de (sub)cultuur van de samenleving waarin men
geboren wordt.
Acculturatie: het aanleren en verwerven van een andere cultuur of elementen daaruit, dan
die waarin iemand is opgegroeid.
, Maatschappijwetenschappen samenvatting examen HAV0 2024
Socialisatie heeft verschillende functies:
Continuering van een (sub)cultuur;
Verandering van een (sub)cultuur;
Identificatie van het individu met anderen, met een groep en een (sub)cultuur, en het besef
van groepslidmaatschap van het individu;
Identiteitsontwikkeling van het individu;
Gedragsregulatie van het individu.
Er bestaan verschillende visies, theorieën en benaderingen over de invloed van media op mensen:
De cultivatiehypothese: stelt dat het wereldbeeld van de zware (media)kijkers meer
overeenkomsten met de mediawerkelijkheid vertoont en het wereldbeeld van de lichte
(media)kijkers meer met de ‘echte’ werkelijkheid.
De opinieleidershypothese: stelt dat de invloed van media op publiek gaat via opinieleiders of
idolen. Mensen nemen niet direct opvattingen, waarden en normen over uit media, maar zij
volgen daarin bepaalde invloedrijke personen die media-inhouden ‘filteren’.
De mediaframing hypothese: stelt dat de socialiserende invloed van media vorm krijgt via
framing. Mediamakers kiezen altijd, bewust of onbewust, voor een bepaalde invalshoek. Dit
heet framing, ofwel ‘inkaderen’: de manier waarop een onderwerp wordt gebracht, hoe het
wordt ingekleed en uitgelegd, en waarmee het in verband wordt gebracht.
De selectiviteitshypothese: stelt dat de socialisatie van mensen via verschillende media
bepaald wordt door de keuzes/selectie die mensen maken uit het media-aanbod.
Verschillende soorten identiteit:
Persoonlijke identiteit is het beeld dat iemand heeft van zichzelf
Sociale identiteit is het beeld dat iemand heeft van zichzelf als lid van de sociale groep(en) en
categorie(ën) waar hij of zij deel van uitmaakt.
Collectieve identiteit is een zij-beeld van een groep dat breed wordt onderschreven door
niet-leden of buitenstaanders, vaak negatief of stigmatiserend.