Voorblad
,1. Algemeen/oriënterend
a. De titel van het boek is Post voor mevrouw Bromley en het boek heeft geen ondertitel. Post
voor mevrouw Bromley is geschreven door Stefan Brijs.
b. Stefan Brijs is een Vlaamse schrijver. Hij is geboren op 29 december 1969.
c. Het boek heeft één motto, deze luidt:
"But where the dead leaf fell, there did it rest"
- John Keats, Hyperion
d. Het jaar van eerste uitgave was 2011.
e. Het boek heeft 512 pagina's.
f. De leestijd was ongeveer 8,5 uur.
g. Ik heb het uitgelezen op vrijdag 7 oktober.
h. Voordat we in de les het vlogboek over dit boek hadden gekeken, had ik nog nooit van de
schrijver of het boek gehoord. Nadat we het vlogboek hadden gekeken over dit boek sprak het
me gelijk erg aan, omdat ik boeken over oorlogen altijd erg interessant vind om te lezen. Toen ik
het boek eenmaal had en ik de achterkant had gelezen, werd ik erg nieuwsgierig. Toch
verwachtte ik dat het niet echt een oorlogsverhaal zou worden, want er werd gezegd dat de
hoofdpersoon niet het leger in wilde. Dat stelde me een beetje teleur, maar ik verwachtte nog
steeds dat ik meer zou leren over de oorlog.
, 2. Samenvatting
I Het thuisfront
Het is augustus 1914 en de Eerste Wereldoorlog is net uitgebroken. De 18-jarige John
Patterson, zoon van een postbode en een moeder die bij zijn geboorte is overleden. Daardoor is
hij gezoogd door mevrouw Bromley, die ook later een deel van zijn opvoeding voor haar
rekening heeft genomen. De vader van John had vroeger uit het huis van John's moeder enkele
kostbare drukken van meesterwerken uit de Engelse literatuur meegenomen. Johns vader is als
een soort eerbetoon aan zijn vrouw altijd boeken blijven kopen en heeft er enorm veel
gespaard. Hij heeft in de jaren van de oorlog een begin gemaakt met het catalogiseren van zijn
boeken. Maar hij moet enkele dure boeken verkopen om het collegegeld van zijn zoon te
kunnen betalen, die Engelse literatuur gaat studeren. John en zijn vader zijn er, net als veel
anderen, van overtuigd dat de oorlog niet lang zal duren.
Zijn beste vriend, Martin Bromley, is twee jaar jonger dan hij en wil zich bij het uitbreken van de
oorlog aanmelden als vrijwilliger voor het Britse leger om te vechten tegen de Duitsers, maar is
te jong. Martin wordt afgewezen, en laat daarna aan John weten dat hij de dag erna iets van
plan is. John denkt terug aan de 16e verjaardag van Martin toen hij van zijn vriendjes naar de
hoeren moest. John haakte op dat moment een beetje laf af, maar hij gaf hem wel zijn grijze
vestje, waarop Martin later heel trots is en het graag draagt.
In Hoxton, waar ze wonen, woont ook een erg aardige Duitse juwelier. Samen met enkele
anderen gooit Martin de prachtige, staande klok van de man op straat, kapot. Martin wordt voor
deze wandaad opgepakt en hij wordt hierna door zijn vader verrot geslagen en John laat zijn
afkeuring merken. Toch wil Martin dolgraag naar het front. Hij meldt zich samen met de broers
Jack en Woody Cunningham weer aan. Op een keer komt John hen op straat tegen. Hij ziet ook
dat Mary, de zus van Martin, één van de jongens kust. Dat raakt, want hij is erg verliefd op haar.
Niet lang daarna wordt John 19 jaar en Mary komt hem namens mevrouw Bromley en een
cadeautje geven, een vulpen. Samen lopen ze daarna naar buiten. Er komt juist een colonne
soldaten langs lopen en de hond van de familie Bromley, Shakespeare rent op hen af. Die
herkent in één van de uniformen namelijk zijn baasje Martin. John herkent hem ook, maar
Martin zegt dat hij voortaan Matthew heet. Dat is de naam van zijn broer die vlak na de
geboorte overleed. Het is Martin dus met een list gelukt om in het leger te komen.
Op de universiteit ontmoet John de student William Dunn die aan zijn laatste jaar Duits bezig is
en daarom een voorliefde voor Duitsers heeft die hij niet kan uiten. Dienstweigeraars hebben
het zwaar en John en William worden regelmatig door meisjes aangesproken lafaards
genoemd. Eerst weet William ze aardig van zich af te schudden, waarom John hem bewondert.
De Duitsers hebben meerdere aanvallen gedaan op London met zeppelins. Met Kerst blijft John
bij zijn vader, die nogal somber gestemd is. Hij moet al een tijdje post bezorgen bij mensen die
te horen krijgen dat hun zoon is overleden in de strijd. Hij bekritiseert dat de nabestaanden door
de overheid worden ingelicht met een standaardformulier. Zijn dure boekenverzameling heeft hij
inmiddels beschermd met jute postzakken: zo hoopt hij te voorkomen dat ze vlam vatten,
wanneer er weer een bombardement op Londen zal plaatsvinden. John gaat langs bij mevrouw
Bromley om haar te bedanken voor zijn vulpen. Wanneer meneer Bromley thuiskomst, geeft hij