Samenvatting | Pioneers of Psychology | Inleiding en geschiedenis van de psychologie
• Kernbegrippen, belangrijke personen en hun ideëen, belangrijke onderzoeken en de
resultaten.
• Geen jaartallen, exacte uitkomsten (getallen), biografische trivia (geboorteplaats, hobbies,
aantal kinderen, naam echtgenote, etc.)
Introductie: Studying the history of psychology
Wat is psychologie?
= de wetenschap van onszelf. Bestudeert de mens en probeert te begrijpen wie wij zijn, wie de mens
is.
= richt zich op de binnenwereld.
Er gebeurt iets in het hoofd wat niet gerelateerd is aan de zintuigen.
Visuele illusies: pareidolio. VB: gezicht zien waar geen gezicht is, zoals bij een kraan.
Pioneer = iemand die als een van de eersten een bepaald gebied betreedt, zodat hij daar zijn weg moet
vinden zonder gebruik te kunnen maken van de ervaring van anderen.
Waarom geschiedenis?
▪ Ontwikkelingen zijn een reactie op context om problemen oplossen.
▪ Om verouderde ideeën te begrijpen. Er is bescheidenheid over de kennis die we nu hebben.
De kennis die we nu hebben zal dus in de toekomst ook achterhaald worden.
▪ Voor reflectie en verbetering van psychologische kennis. Pioneers hebben geprobeerd de
kennis over de mens te verbeteren. Alleen als je weet welke kennis er al is, kun je kennis
toevoegen over wat er gebeurt in het hoofd. Is handig voor cumulatieve wetenschap.
▪ Echte mensen en echte gebeurtenissen zijn soms interessant.
Ebbinghaus: “Psychology has a long past but only a short history.”
• Psychology has…only a short history
o Meta: geschiedenis van de geschiedenis van psychologie is nog korter
• Psychology has a long past…
o Geschiedenis gaat over:
1. Personen: wat dachten en deden mensen? Mensen hebben zich waarschijnlijk
altijd al afgevraagd waarom ze dingen doen en denken etc.
2. Ideeën: hoe volgen ideeën elkaar op? Op welke ideeën ga je je richten, op
succesverhalen of realiteit? Verwijzen de termen wel naar hetzelfde? We praten
nu over emoties, maar 100 jaar terug bv. over passies. Zijn dat dezelfde dingen? =
continuity-discontinuity debate.
Moet er vanuit het verleden of vanuit het heden gekeken worden?
Hoe kijk je naar het verleden?
Hoe je naar het verleden kijkt heeft invloed op wat je wel en niet bespreekt.
▪ Iedereen kijkt vanuit een perspectief, dus iedereen kiest iets anders uit de geschiedenis om te
bespreken.
▪ Invloed op inclusie-exclusie, wat wel en wat sluit je uit.
, ▪ Gebruik je 1 psychologie of meerdere? Er zijn bv. verschillende benaderingen, locaties,
gemeenschappen.
▪ Er zijn een aantal terugkerende ideeën en vragen: wat is de mens? Hoe werkt het hoofd?
o Waar komt kennis vandaan? Natuurlijke kenmerken of ervaring?
o Wat is de relatie tussen lichaam en geest?
o Wat is de invloed van aangeboren vaardigheden en ervaring?
o Uit hoeveel delen bestaat de geest?
o Hoe verschillen mensen van elkaar?
o Hoe verschillen mensen van dieren?
o Zijn mensen bijzonder?
Geschiedkundige methode van het boek = histografische benadering
▪ Persoonlijk-contextueel (personalistic-contextual)
= beginnen met een beschrijving van een pioneer en dan beschrijven ze de context waarin die leefde.
Daarna wordt beschreven hoe deze probeerde toe te voegen aan hoe de geest werkt.
= ontwikkeling van ideeën en praktijken door de lens van concrete individuele levens in een context.
▪ Niet alle ideeën zijn waar, correct, of bruikbaar
▪ Aandacht voor vrouwen in de psychologie
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Hoofdstuk 1: Foundational ideas from Antiquity
Dark ages = wanneer bijna alle klassieke ideeën werden verworpen door West Europeanen. Door de
Islamitische pioniers is dit voorkomen.
1.1. Het Grieks wonder en presocratische filosofen
Barbaros = alle niet-Grieks sprekende mensen.
Grieks wonder = dat er een plek was in het oude Griekenland waar men voor een bepaalde periode
heel rijk was, waardoor een aantal zich konden bezighouden met hoe de wereld in elkaar zit en daar
onderwijs over gaven en soms dingen over opschreven.
o Hier is de term philosophia geïntroduceerd = de liefde voor kennis.
Thales = Benadrukte water als het meest basis element in het universum.
The concept of the psyche
▪ Ieder levend organisme heeft een psyche = adem (Grieks), anima (Latijns), ziel (Engels).
Synoniem = mind.
Dat wat aanwezig is in een levend persoon en afwezig in een dood persoon.
Pythagorean Mathematics and Philosophical Paradoxes
▪ Er was ook kennis over wiskunde, de stelling van Pythagoras en medische kennis.
▪ Een belangrijke genezer was Hippocrates. Hij legde sterk de nadruk op observatie en
probeerde te zoeken naar een mechanische verklaring van ziekte. Zou de ziekte kunnen komen
omdat er in die persoon als machine iets niet goed werkt? Dit werd beschreven in de humorale
theorie.
o De vier vloeibare substanties - bloed, gele gal, zwarte gal en phelgm - voorgesteld door
de Hippocratics in de humorale theorie om aan gezondheidstoestand en ziekte ten
grondslag te liggen, evenals basistypen van temperament.
,1.2. The life and thought of Socrates
Achtergrond
▪ Socrates verschilde van de sophisten, omdat hij weinig of niks vroeg voor zijn services.
▪ Naast Plato was zijn beroemdste student Xenophon.
▪ Socrates overleed omdat hij veroordeeld werd tot het drinken van gif: hemlock.
▪ Socrates vertelde dat zijn enige echte wijsheid lag in het feit dat hij wist hoeveel hij nog niet
wist.
▪ Waar komt kennis vandaan?
▪ Plato schreef Dialoog Meno (en andere ‘Socratic Dialogues’): volledige stukjes kennis zitten in
de psyche, kunnen met ervaring herinnerd worden. De psyche, de ziel, is onsterfelijk en wordt
gereïncarneerd. En de ziel heeft wel kennis in zich, maar is die vergeten en kan wel weer
herinnerd worden door bepaalde ervaringen. Socrates laat zien dat dit zo is door een vierkant
op de grond te tekenen en een onopgeleid jongetje te vragen hoe groot de zijde moet zijn.
Uiteindelijk komt die door het beantwoorden van vragen toch op het antwoord. Hij
herontdekte zo de stelling van Pythagoras.
▪ Socrates mythe van reïncarnatie en herinnering representeert een extreme versie van
filosofisch nativisme = volledig gevormde, maar vergeten kennis, bevindt zich in de psyche.
Het heeft slechts hulp nodig van empirische ervaringen om het terug te brengen.
▪ Hier waren niet veel mensen het mee eens, maar wel met een gematigde versie ervan: het
nativisme = Socrates had het idee dat de menselijke geest interpretatie bevat die verder gaan
dan een passieve ervaring van de stimulus. Mensen kunnen conclusies trekken.
1.3. Plato’s life and philosophy
Achtergrond
▪ Student van Socrates
▪ Onderzocht de vraag van Socrates: wat is aangeboren in de psyche? En voegde de volgende
vraag toe: wat is de relatie tussen deze aangeboren vaardigheden en de sensorische ervaringen
die opgelegd worden in de psyche door de externe wereld?
Platonic idealism
▪ Nativistische visie op de geest: er zitten bepaalde aangeboren dingen in de geest?
▪ Wat is aangeboren?
o Als er in aangeboren vaardigheden geen enkel verschil zat, was de vraag waarom
kunnen katten niet praten?
o Als u moeite heeft om zich voor te stellen dat er aangeboren vaardigheden of ideeën
zijn, denk dan aan het volgende voorbeeld (geleend van Leda Cosmides). Denk aan een
wortel. Vergelijk uzelf met een wortel. Een wortel kan niet zoveel. Niet praten,
redeneren, of herinneren. Als een mens geboren wordt, heeft die mens dus iets
speciaals in zich waardoor die mens bepaalde vaardigheden kan ontwikkelen. Met iets
speciaals bedoel ik iets dat niet overal aanwezig is. Het is bijvoorbeeld niet aanwezig
in kleine wortelplantjes. Deze vaardigheden voor leren en ontwikkeling in een baby
zijn dus aangeboren vaardigheden of aangeboren kennis. U kunt natuurlijk zeggen dat
wortels geen dieren zijn. Dat is waar. U kunt ook de mens vergelijken met een kat. De
mens heeft bepaalde aangeboren vaardigheden die een kat niet heeft. Daarom
kunnen mensen leren praten en katten niet.
▪ Het antwoord op de vraag (zie achtergrond) was een onderscheid tussen
‘appearances/phenomenon’ en ‘ideal forms (ideale vormen)’.
o Phenomenon = bewuste ervaring van iets, zoals het zien van een boom, paard etc.
, o Achter elk voorbijkomend phenomeen (appearance), lag iets permanenters: algemene
en ideale vormen die de essenties van alle bomen, alle paarden vertegenwoordigen.
Deze algemene visie, dat er iets fundamentelers, ultiemers of ‘idealers’ achter
alledaagse zintuiglijke ervaringen ligt, wordt het idealisme genoemd.
VB: in het boek (blz. 35) staan vier vormen. Onze bewuste waarneming van de
vormen zijn ‘appearances’. Ook al zien ze er verschillend uit, ons intellectueel
vertelt ons gelijk dat ze iets gemeen hebben (drie zijdes, 1 hoek van 90 graden).
Allegory of the cave = wat is de relatie tussen bewuste ervaringen en de fysieke wereld?
→ gevangen zitten vastgebonden tegen een muur aan. Het enige wat zij zien zijn de indirecte,
incomplete schaduwen van mensen die achter hun lopen met poppen op stokken. De
metafoor is dat de schaduwen zijn als Plato’s ‘appearances’ en wat er echt gebeurd de ‘ideal
forms’ zijn.
Het verhaal gaat verder met dat een van de gevangenen naar buiten gaat en de echte
gebeurtenissen ziet. Als hij terug in de grot gaat en dit aan de andere verteld, gelooft niemand
dit. Dit is een metafoor voor filosofen waarvan de zoektocht naar werkelijke kennis vaak pijnlijk
is.
De psyche heeft drie afzonderlijke basiscomponenten, die van toepassing zijn op:
1. Appetites = verlangen, voldoening
2. Courage = moed, moeilijkheden confronteren met actie
3. Reason = rede, het vermogen om onderliggende realiteiten van de wereld te waarderen
Mensen waarbij het verlangen dominant was in de geest → gewone massa (hoi polloi).
Mensen waarbij moed dominant was in de geest → soldaten die de maatschappij beschermden.
Kleine minderheid waarbij rede dominant was in de geest → elite voogden die de maatschappij
bestuurden.
Hij zag dit allen als aangeboren in de geest.
Plato geloofde niet in democratie, hij zag de massa als de gevangenen in de grot. Maar ook een
monarchie met één leider leek hem niets. Zijn ideale situatie zou een olargie zijn = maatschappij die
bestuurd wordt door elite voogden waarbij rede dominant is aangeboren in de geest.
1.4. Aristoteles en empirisme
Achtergrond
▪ Student van Plato
▪ Theophrastus: jongere collega en vriend van Aristotles. Zijn werk over plant classificatie vulde
het werk van Aristotels over diersoorten, inclusief zeedieren, aan. Dit waren de eerste
systematische observaties in ‘natural history’.
▪ Lyceum = school van Aristoteles.
Biologische taxonomy
▪ Kennis vergaren (volgens Aristoteles en Theophrastus) in 2 stappen:
1. Uitgebreide observatie
2. Systematische classificatie in betekenisvolle groepen of categorieën
▪ Taxonomy = de ordening van organismen in hiërarchische groepen of subgroepen.
▪ Empirische visie op de geest → benadrukt het belang van ervaring en observatie van de
objectieve, externe wereld om kennis te ervaren.