Erfrecht I
WERKGROEP OPDRACHTEN EN
AANTEKENINGEN
2023-2024
,Contents
Erfrecht I ...........................................................................................................................................................................0
Week 1 ................................................................................................................................................................................2
Jurisprudentie: ..............................................................................................................................................................2
Opdrachten ..............................................................................................................................................................7
Week 2 ............................................................................................................................................................................. 13
Jurisprudentie: ........................................................................................................................................................... 13
Opdrachten ........................................................................................................................................................... 14
WEEK 3 ......................................................................................................................................................................... 20
Jurisprudentie: ........................................................................................................................................................... 20
OPDRACHTEN ................................................................................................................................................. 20
Week 4 ............................................................................................................................................................................. 25
Jurisprudentie: ........................................................................................................................................................... 25
Opdrachten ........................................................................................................................................................... 27
Week 5 ............................................................................................................................................................................. 31
Jurisprudentie: ........................................................................................................................................................... 33
Opdrachten ........................................................................................................................................................... 34
Week 6 ............................................................................................................................................................................. 40
Jurisprudentie: ........................................................................................................................................................... 40
OPDRACHTEN ................................................................................................................................................. 40
Week 7 ............................................................................................................................................................................. 44
Jurisprudentie: ........................................................................................................................................................... 44
Opdrachten ........................................................................................................................................................... 51
1
,Week 1
- Erfopvolging;
- volgorde van overlijden;
- moord,
- abortus en euthanasie;
- onwaardigheid;
waarde van de nalatenschap;
- schulden van de nalatenschap;
- geregistreerd partner en stiefkind;
- bestaanseis;
- uit eigen hoofde;
- plaatsvervulling;
- parentele stelsel;
familierechtelijke betrekkingen;
- erfdelen;
Jurisprudentie:
EVRM, 1 december 2009, NJ 2010, 206 (De Roemeense erflater).
Hoge Raad, 19 februari 2010, ECLI:NL:HR:BK6150 en NJ 2010, 295 (De Arnhemse notaris).
Erfopvolging:
Voor het vermogenrecht is het belangrijk te voorzien in de opvolging een mens (die overleden is). De
erfopvolging vindt plaats:
- bij versterf;1
- of krachtens uiterste wilsbeschikking (art. 4:1 lid 1 BW).
Erfopvolging leidt tot een verkrijging onder algemene titel (art. 3:80 lid 2 BW). Hieronder kan worden
begrepen een onbepaald aantal goederen, schulden en/of rechtsbetrekkingen, slechts doordat een bepaald
rechtsfeit zich voordoet, het overlijden.
De uiterste wilsbeschikking is een rechtshandeling waarbij er kan worden afgeweken van de erfopvolging
bij versterf. De door de wet voorziene groep erfopvolgers kan worden uitgebreid, beperkt of volledig
worden uitgeschakeld. Uitbreiding geschiedt d.m.v. een ‘erfstelling’ de uitsluiting van erfgenaamschap
geschiedt door ‘onterving’ (art. 4:1 lid 2 BW) Ook legitimarissen kunnen onaantastbaar worden onterfd.
Een erfstelling is een uiterste wilsbeschikking, volgens welke de erflater aan een of meer daarbij
aangewezen personen zijn gehele nalatenschap of een onverdeeld aandeel daarin nalaat (art. 4:115 BW)
Wat gebeurt er als er geen erfgenamen zijn?
Er is geen sprake van erfopvolging wanneer er geen erfgenamen zijn. De goederen van de nalatenschap
worden in dit geval door de staat ‘onder algemene titel verkregen’ bij het overlijden van de erflater op grond
van art. 4:189 BW. In artikel 4:189 BW komen de woorden ‘voor zover’ voor. Hierbij wordt er gewezen op
de situatie waarbij een erflater slecht een deel van zijn nalatenschap heeft toebedeeld voor erfgenamen.
Denk aan de situatie waarbij één persoon tot erfgenaam is benoemd, voor de helft van zijn nalatenschap en
hij de rest van de potentiële erfgenamen bij versterf heeft onterfd.
Ook kan er sprake zijn van een vereffening wanneer er geen erfgenamen zijn. Een vereffenaar wordt daarin
verplicht in bepaalde gevallen goederen ‘af te geven’ aan de staat. Wanneer een goed of hetgeen daarvoor in
1
De term bij versterf houdt in enkel op grond van de wet, niet krachtens een uiterste wilsbeschikking (‘ab
intestato’).
2
, de plaats is gekomen (van de nalatenschap) binnen 20 jaar nadat de nalatenschap is opengevallen door
niemand opgeëist, dan ‘vervalt’ het aan de Staat (lid 4). Desondanks kan de Staat, bij ontbreken van
erfgenamen al meteen na vereffening van de nalatenschap als heer en meester over de goederen beschikken.
Wanneer er gesproken wordt over erfopvolging kan het gaan over goederen en schulden (rechten en
verplichtingen). De opvolger treedt echter ook in rechtsverhoudingen die zich niet in een subjectieve
gerechtigheid vertalen.
Goodwill staat voor een waarde, maar er bestaat geen subjectief goodwill. De waarde is afhankelijk van de
erfopvolging.
Auteursrecht gaat over door erfopvolging. Dit vervalt door verloop van zeventig jaren te rekenen vanaf 1
januari volgens op de datum van overlijden.
‘Naburige rechten’ is een verzamelnaam voor de rechten die naburig zijn aan het auteursrecht, waaronder
rechten van uitvoerende kunstenaars, zoals toneelspelers, zangers, musici en dansers, andere persoenen die
een werk van letterkunde of kunst uitvoeren en bepaalde artiesten en filmproducenten.
Uitvoerende kunstenaars hebben daarnaast ‘persoonlijkheidsrechten’. Zij houden een recht op
naamsvermelding in en het recht zich te verzetten tegen wijziging of verminking van de uitvoering. De
naburige exploitatierechten zijn vatbaar voor erfopvolging. De persoonlijkheidsrechten gaan niet over door
erfopvolging. Zij kunnen na het overlijden slechts worden uitgeoefend door iemand die daartoe bij notarieel
testament of codicil is aangewezen. Als dat niet is gebeurd, rijst de vraag of deze rechten überhaupt nog
geldend kunnen worden gemaakt. Wellicht dat in zo’n geval toch degenen aan wie de exploitatierechten
erfrechtelijk zijn toegevallen, actie kunnen ondernemen, bijvoorbeeld op grond van onrechtmatige daad.
Erfopvolging geschiedt van rechtswege, al dan niet op basis van een uiterste wilsbeschikking. Dat geldt
ook voor de schulden, mits de betrokken schuldeisers in hun verhaalsmogelijkheden ten aanzien van de
nalatenschap of het eigen vermogen van de erfgenaam beperkt kunnen zijn (art. 4:185 BW)
Krachtens erfrecht:
De uitdrukking krachtens erfrecht verwijst naar de rechtsgrond van de verkrijging:
- Verkrijging onder bijzondere titel, zoals op grond van een legaat. Daaronder wordt verstaan uiterste
wilsbeschikking waarbij de erflater aan een of meer personen een vorderingsrecht toekent (art.
4:117 lid 1 BW);
- Een verkrijging die steunt op uitvoering van een ‘last’ (art. 4:130 BW);
- Verkrijging op grond van uitoefening van een wilsrecht (art. 4:19-4:22 BW), wegens een aanspraak
op de legitieme portie (art. 4:79 BW);
- Verkrijgingen die steunen op de ‘andere wettelijke rechten’; en
- Ook de verkrijging van een som ineens als ‘billijke vergoeding’ van zonder passende beloning
geleverde arbeid (art. 4:36 BW).
Volgorde van overlijden:
1. Bestaanseis
Men moet bestaan op het ogenblik dat de nalatenschap openvalt (art. 4:9 BW).
2. Commoriëntenregel
Wanneer de volgorde waarin twee of meer personen zijn overleden, niet kan worden bepaald, worden
die personen geacht gelijktijdig te zijn overleden en valt aan de ene persoon ‘geen voordeel’ (maar ook
geen nadeel uiteraard) uit de nalatenschap van de andere ten deel (art. 4:2 lid 1 BW). Voor de toepassing
van het erfrecht wordt iemand als overleden aangemerkt, indien sprake is van ‘hersendood’.
Als feitelijk kan worden vastgesteld dat er geen sprake is van een gelijktijdig overlijden, kunnen
redelijkheid en billijkheid toch met zich meebrengen dat er gehandeld wordt alsof dat wel het geval
was. In werkelijkheid kan de commoriëntenregel worden toegepast.
3