, 1. Introductie
Tijdens de verhuizing van de Leidse Rechtenfaculteit sprak Stolker, emeritus-hoogleraar
Privaatrecht, met de decaan van de Faculteit der Wiskunde en Natuurwetenschappen (hierna:
FWN).1 Deze decaan was niet overtuigd van de wetenschappelijkheid van de rechtswetenschap.
Volgens Ortlep, hoogleraar Bestuursrecht, wordt het bestuursrecht daarmee gedwongen zichzelf
te verdedigen.2 Sommigen willen de rechtswetenschap onterecht diskwalificeren, maar buiten
kijf staat dat er sprake is van een kunde die verworven moet worden, aldus Ortlep.3 Dit debat
betreft echter niet alleen de rechtswetenschap. Als aanstormend rechtswetenschapper en
religiewetenschapper is er namelijk een gedeelde discipline die wordt gebruikt voor onderzoek:
de geschiedkunde. Net zoals het bestuursrecht gedwongen wordt om zichzelf te verdedigen, zo
wordt ook de geschiedkunde gedwongen om zichzelf te rechtvaardigen.
Dit leidt dan ook tot de centrale vraag van dit essay: in hoeverre valt geschiedkunde als
een wetenschap te beschouwen? De opbouw is dan als volgt: in paragraaf 2 zet ik allereerst
uiteen hoe wetenschap gedefinieerd kan worden. Vervolgens analyseer ik in paragraaf 3 het
debat over wat geschiedkunde is. Aansluitend evalueer ik in paragraaf 4 de
wetenschappelijkheid van de geschiedkunde. Tot slot concludeer ik in paragraaf 5 dat
geschiedkunde zeker een volwaardige wetenschap is, maar dat ook de nomothetische methode
bij kan dragen aan haar wetenschappelijke gehalte.
2. Wetenschap
In de discussie tussen de decaan van de FWN en Stolker worden twee opvattingen over
wetenschap naar voren gebracht. Voordat beoordeeld kan worden of geschiedkunde een
wetenschap betreft, is het van belang om eerst grip te krijgen op wat wetenschap inhoudt.
De decaan vindt, net als de publieke opinie, dat wetenschap gebaseerd moet zijn op
objectieve feiten en universele wetten; wetenschappelijke inzichten worden gevormd door
theorieën die steunen op ervaringen of feiten, en deze theorieën stellen verbanden tussen
empirische regelmatigheden vast.4 Deze wetten zijn volgens deze visie universeel van aard, wat
betekent dat ze geldig zijn voor alle gevallen binnen een specifiek domein van verschijnselen;
ook wel nomothetisch genoemd. Het doel van de wetenschap is dan dus om objectieve feiten te
doen waarnemen, zodat de waarheid ontdekt kan worden.5 Dat zou alleen kunnen als men
1
Stolker 2003, p. 769.
2
Ortlep 2022, p. 6.
3
Ortlep 2022, p. 7.
4
Leezenberg & De Vries 2017, p. 39.
5
Koster & De Regt 2020, p. 125.