Mens en gedrag, Inleiding in de pedagogiek
1.2 Beschrijving van het begrip pedagogiek
Pedagogiek is oorspronkelijke afgeleid van het Griekse woord paidagoogia.
Pais = kind agogein = leiden
Opvoedkunde = richt zich op de vaardigheden van de opvoeder
Opvoedingsleer = richt zich op het vergaren van kennis over opvoeden
Opvoedingswetenschap = richt zich op het ontwikkelen van theorieën over en methoden
met betrekking tot opvoeden
Langeveld geef aan dat opvoeding alle omgang is tussen het kind en volwassenen. In de
omgang moeten liefde, geborgenheid en aandacht een rol spelen
Malschaert en Traas leggen de nadruk op een opvoedrelate waarbij intmiteit en veiligheid
een rol spelen.
Rispens, Hermanns en Meeus geven aan de hand van de vier dimensies grenzenstellen,
instructe, ondersteuning en controle aan hoe opvoeding gestalte krijgt.
Kuipers beschrijf opvoedingsdoelen, die gericht zijn op zelfstandigheid, zelfredzaamheid en
vertrouwen.
Definite opvoeiniig
Opvoeiniig nis alle omgaig tussei ouier ei kniii waarbnij ie ouier gernicht eei relate met het
kniii aaigaat. Ii ieze omgaig bnieit ie ouier het kniii lniefie, geborgeihenii, venilnighenii,
niitmnitenit, aaiiacht, greizei, niistructe, oiiersteuiniig ei coitrole. inierioor zal het kniii tot
zelfoitplooniniig komei ei over het ioinige zelfvertrouwei ei ie ioinige zelfstaiinighenii ei
zelfreizaamhenii beschnikkei om rnichtig te gevei aai zniji veriere levei.
1.3 De vier basisdimensies van opvoeden
Oiiersteuiniig bnieiei
Voorbeelden: Bemoedigen, accepteren, helpen, samenwerken, afecte toen en liefdevol
omgaan met het kind, aandacht en interesse tonen voor de handelingen, gedragingen en
signalen van het kind en adequaat daarop reageren, vertrouwen in het kind laten blijken.
Warmte en afecte duiden op emotonele beschikbaarheid van de ouder.
Responsiviteit en sensitviteit. VB: Een responsieve ouder is gericht op de signalen die het
kind uitzendt. De signalen worden door de ouder opgemerkt (sensitef) en er wordt
adequaat op gereageerd (responsief)
Ondersteuning kan op verschillende manieren worden gegeven. Materieel of samen iets
doen, het kind aanwijzingen en adviezen geven.
Ondersteuning door middel van belonen/ondersteuning door middel van strafen
,Gedragsregulate = Reguleren van gedrag. Denk vb. Marvin. 6 jaar, drifbuien, zusje slaan,
tme-out hoek, nabespreken, eccuus aanbieden
Iistructe gevei
Duidelijk maken aan het kind wat de bedoeling van iets is en welk gedrag verwacht wordt.
Als het kind overladen wordt met instructe kan het volgende gebeuren
- Kind zal geen eigen initateven durven ontplooien
- Het kind zal te veel bezig zijn met wat de ouder zal denken van de actes die het van
plan is te ondernemen, waardoor het niet durf te handelen
Coitrole unitoefeiei
Restrictviteit en autoritaire controle= negateve aspecten van controle, vb. stellen van
strikte regels die het kind geen bewegingsvrijheid geven, toepassen van macht vb strafen en
verbieden. Opvoedgedrag waarbij de ouder druk uitoefent op het kind om correct gedrag te
vertonen. Geen gelijkwaardigheid tussen ouder en kind.
Gewoonlijk autoritateve controle = Uitleg geven waarom iets niet mag, beroep te doen op
zelfstandigheid van het kind, informate en aanwijzingen te geven. Gedragingen van de
ouder waarbij uitleg wordt gegeven aan het kind en eisen worden gesteld aan zijn
zelfstandigheid. De ouder geef het kind informate, instructe, suggestes en aanwijzingen
voor het gewenste gedrag.
Autoritaire controle blijkt een negateve invloed te hebben op de sociale en cogniteve
competente van het kind
Autoritateve controle heef positef efect.
Greizei stellei
Gedragsverandering vindt plaats door middel van beïnvloeding. Strafen en belonen.
Stellen van grenzen vereist consequent gedrag; dat wil zeggen dat de ouder standvastg
moet zijn ten aanzien van de beslissing die hij heef genomen.
, 1.4 Pedagogische opvoedingsdoelen
Voornaamste doel: Kind opgroeit tot een volwassen persoon die zich kan handhaven in de
maatschappij.
Intentoneel opvoedgedrag = De ouder is erop gericht om bewust of onbewust
doelstellingen te bereiken bij het kind.
Kuipers noemt 3 algemene opvoedingsdoelen
- Zelfstandigheid (individu)
- Zelfredzaamheid (samenleving)
- Zelfvertrouwen (toekomst)
1.5 opvoeden als circulair proces
Er is sprake van acte en reacte in de omgang tussen ouder en kind. De ouder biedt het kind
liefde, aandacht, geborgenheid, veiligheid, ondersteuning, intructe, grenzen en controle.
Het kind reageert daarop met liefde en aangepast gedrag of boosheid en tegenstribbelen,
ook dat is een reacte, waar de ouder dan weer een tegenreacte op geef, waardoor er
interacte ontstaat tussen beide partjen.
Wat het ene moment bij het kind werkt, hoef de volgende keer niet hetzelfde efect te
hebben. Dit heef te maken met de uniciteit van de mens.
Uniciteit = het feit dat ieder mens anders is en dus andere karaktereigenschappen heef.
1. De ouder is verantwoordelijk voor de opvoeding
2. De ouder biedt het kind ondersteuning, instructe, controle en stelt grenzen
3. Het kind kan rekenen op onvoorwaardelijke liefde van de ouders/verzorgers
4. Het kind leert zelfstandigheid, zelfredzaamheid en vertrouwen
1.6 materiële en emotonele opvoeding
Materiële handelingen = lichamelijke verzorging, voeding, huisvestng, kleding, schoeisel
Vervullen van lichamelijke behoefen
Emotonele handeling = uitngen uit liefde, genegenheid, aandacht, veiligheid, responsief
reageren
1.7 geestelijke en sociale vorming van het kind
Levensovertuiging van de ouders speelt een rol in de opvoeding.
Als ouders een bepaalde religieuze levensovertuiging heef, zal dat ook in de opvoeding tot
uitng komen
Sociale vorming
Door bijv. judo, creatviteit, muziek, ecpressievormen als tekenen, schilderen etc. dit
zorgt ervoor dat een kind zijn gevoel kwijt kan