Aanvankelijk en technisch lezen
Hoofdstuk 1
Lezen is een ondersteunende taalactiviteit wanneer het doel is ‘leesvaardigheid van
leerlingen vergroten’
Lezen is een functionele taalactiviteit wanneer het doel is ‘leerlingen moeten hun
leesvaardigheid toepassen’
Lezen is belangrijk voor:
Schoolsucces
Maatschappelijke redzaamheid
Leesplezier -> je kan hierdoor ontspannen, ervaringswereld vergroten en
kennis nemen over meningen van anderen
Vormen van lezen
Technisch lezen – doel: decoderen (=ontcijferen, geschreven taal omzetten in
gesproken taal), maar ook het voorlezen, de goede uitspraak, zindsmelodie, leestempo
Rijtjes lezen
Problemen alfabetisch schriftsysteem:
1. Herkennen van spraakklanken in een woord -> kinderen horen ‘dur’, maar je schrijft
‘deur’
2. Er zijn niet genoeg letters om alle fonemen te weergeven (voor de ‘c' kan je de ‘k’ of
de ‘s' gebruiken)
3. De koppeling tussen grafemen en fonemen is niet eenduidig -> je schrijft ‘bad’ maar
zegt ‘bat’.
bij het aanvankelijk lezen begin groep 3 wordt daarom gekozen voor
klankzuivere woorden (woorden waarin een foneem door het normale grafeem
wordt weergegeven)
Begrijpend en studerend lezen – doel: achterhalen/vastleggen betekenis
Waar gaat de tekst over, verbanden, mening (nieuwsbegrip)
Voor begrijpend lezen, moet je technisch kunnen lezen
Het studerend lezen is een vervolgstap van begrijpend lezen -> de lezer
moet namelijk de inhoud vastleggen in bijvoorbeeld een samenvatting
Belevend lezen – doel: inleving in een verhaal
Fasen leesonderwijs
1. Voorbereidend lezen (groep 1 &2)/beginnende geletterdheid plaatjes bij
elkaar zoeken die op elkaar lijken, rijmen
Rijmoefening voorbereiding technisch lezen
Samen praten over een poster voorbereiding begrijpend lezen
Voorlezen voorbereiding belevend lezen
1. Aanvankelijk lezen (eerste helft groep 3) het echt leren lezen. Koppeling
van fonemen en grafemen
1. Voortgezet lezen (tweede helft groep 3) hier komt technisch, begrijpend
en belevend lezen naar voren
Voorgezet technisch lezen hier gaat het om het vergroten van
leestempo, automatiseren leesstrategieën en realiseren van een goede
voordracht (voorlezen met juiste toon, tempo)
Werkvormen
Stillezen (kinderen lezen zachtjes voor zichzelf) of hardop lezen (nadruk ligt op een goede
voordracht)
Een leeskring: kinderen zitten in een kring en er leest een kind een fragment uit een boek
voor
Forumlezen: kinderen lezen een tekst voor, hierna kan dit discussie oproepen en kunnen
ze erover verder praten
,Visies leesonderwijs
1. Ondersteunend of functioneel
Ondersteunend: je besteed aandacht aan het aanleren van de letters en je
doet oefeningen in het analyseren van woorden (leestechniek)
Functioneel: het gaat dan om het voorlezen van een tekst en dat het voor
kinderen betekenisvol is
2. Methodisch of niet-methodisch
Niet-methodisch: je sluit aan bij de leesontwikkeling van de kinderen en
begint met het leesonderwijs als een kind eraan toe is
Methodisch: volgens sommige juist belangrijk omdat je anders kans hebt
dat er achterstanden komen omdat er kinderen zijn die er nooit aan toe zijn of
te laat er aan toe zijn -> er zijn nu in veel methodes verschillende niveaus
3. Geïsoleerd of geïntegreerd
Geïsoleerd: het aanleren van de leestechniek, gaat vooral om het
decoderen
Geïntegreerd: er wordt aandacht besteed aan verschillende
taalvaardigheden
4. Sturend of kindvolgend
Sturend: we beginnen op een vast tijdenstip en ook de volgorde waarin de
kinderen de letters leren ligt vast in de methode
Kindvolgend: wanneer het kind eraan toe is met leesonderwijs beginnen
De 7 competentiegebieden van een leerkracht:
1. Interpersoonlijke competentie
1. Pedagogische competentie
1. Vakinhoudelijke/didactische competentie
1. Organisatorische competentie
1. Competent in het samenwerken met collega’s
1. Competent in het samenwerken met de omgeving
1. Competent in reflectie en ontwikkeling
Het verzorgen van onderwijs in aanvankelijk en technisch lezen valt onder de
vakinhoudelijke en vakdidactische competenties, hierbinnen zijn weer 4 niveaus te
onderscheiden:
1. Methodelessen verzorgen of werken volgens een vast model
1. Zelf lessen ontwerpen
1. Adaptief werken
1. Lessenseries geven en thematisch werken
9 aspecten van taalcompetenties
1. Taalactiviteiten verantwoorden
1. Beginsituatie van kinderen bepalen
1. Doelstelling van taalactiviteit bepalen
1. Didactische route bepalen
1. Kinderen motiveren voor de les
1. Goede instructie
1. Juiste werkvormen gebruiken
1. Goede materialen gebruiken
1. Onderwijs evalueren
Figuur 1.3/1.4/1.5 (blz 23,24,25)
Hoofdstuk 2
Niveaus informatieverwerking:
1.Visueel niveau
De speciale kenmerken van letters en woorden
, De hoeveelheid dat een letter gebruikt wordt
De lettertype
Aanvankelijk lezen wordt vooral van visueel niveau gebruik gemaakt
2.Morfologisch niveau
De manier waarop een woord is opgebouwd
Voor- en achtervoegsels
3.Semantisch niveau
De betekenis
Om tot een goede interpretatie te komen, moet je de betekenis van woord(en)
weten
4.Syntactisch niveau
De relaties tussen woorden, woordgroepen en zinnen
Modellen verloop leerproces
1. Bottom-upmodel/opbouwmodel
De lezer begint met het waarnemen op visueel niveau herkent eerst letters,
daarna opbouw woorden en woordgroepen en als laatste de betekenis van een zin
Hoe meer ervaring, hoe sneller de stappen doorlopen worden
Leesproces is volgens dit model een kwestie van waarnemen van letter voor
letter/woord voor woord
2. Top-downmodel
Het lezen begint op hoge informatieniveaus
Lezen is een proces van voorspellen, selecteren en toetsen
3. Interactiemodel
Interactie tussen het topdown- en bottum-upproces afwisseling tussen
voorspellend lezen en woord voor woord lezen
4. Fonologisch coherentiemodel
Geeft aan hoe je geheugen werken tijdens het lezen
Deze 3 knopen in je hersenen spelen tijdens het lezen een rol: foneemknopen,
letterknopen en semantische knopen tussen deze knopen is steeds een
wisselwerking
Foneemknopen: ligt de kennis van spraakklanken opgeslagen
Letterknopen: ligt de kennis van letters opgeslagen
Semantische knopen: ligt de betekenis opgeslagen
Foneemknopen en letterknopen zijn het stevigst met elkaar verbonden relatie
letter & klank, hoe sterker de verbinding tussen deze 2 knopen hoe makkelijker
het leesproces verloopt
Fonologische route: je gaat eerst uit van letters, koppelt daar de klank aan en
vervolgens de betekenis
Leesstrategieën
1. Elementaire leeshandeling het hakken en plakken ‘m/,/aa/,/n/’
- 3 stappen:
1. het van links naar rechts koppelen van fonemen aan grafemen 4
deelstappen: (1) linkerkant van een woord beginnen met lezen (2)
vaststellen eerste grafeem en koppelen aan foneem (en stap 2 doe je
steeds opnieuw) (3) volgorde onthouden en (4) als laatste het woord
betekenis geven
2. auditieve synthese
3. betekenis geven
1. Lezen met behulp van clusters en spellingpatronen herkennen bepaalde
combinaties van letters ‘m/aan/’
- Cluster: combinatie van medeklinkers (str, spr, kl)
- Spellingpatroon: combinatie van klinkers én medeklinkers
1. Lezen met behulp van de visuele woordvorm een plaatje hebben van het woord
(een kleuter die zijn naam herkend op het naamkaartje op de stoel)
1. Lezen met behulp van morfologische analyse stukjes van woorden met een
eigen betekenis, of die betekenis geven (kennen – ontkennen) = morfemen