Hoorcollege 1
Pijn
Er zijn verschillende soorten pijn.
Nociceptieve pijn: Pijn die wordt veroorzaakt door een (dreigende) weefselschade.
Bij dit type pijn komen er in de wond of ontsteking stofen vrij die de nociceptoren
prikkelen. Die geven het pijnsignaal vervolgens via de zenuwen en het ruggenmerg
door naar de hersenen.
Kenmerken:
o De pijn verdwijnt meestal wanneer de verwonding of ontsteking is
verholpen.
o Het is een dofe of scherpe pijn.
o Pijn kan kloppend zijn.
o Weefselschade gaat vaak gepaard met zwellingen, ontstekingen of
koorts.
Neuropathische pijn: Pijn die wordt veroorzaakt door zenuwbeschadiging. Een
beschadigde zenuw geeft zelf signalen af aan het ruggenmerg, die worden
doorgestuurd naar de hersenen. Soms kan de beschadigde zenuw ook ineens een
elektrische stroom afgeven, waardoor je een plotselinge pijnscheut kan krijgen.
Doordat de oorzaak van deze soort pijn minder makkelijk te vinden is, is het vaak
lastig om de juiste behandelmethode voor neuropathische pijn te vinden.
Kenmerken:
o Stekend, brandend, schrijnend of een elektrische schok, en het gaat
vaak samen met tintelingen of een doof gevoel.
o Er is sprake van pijnlijke gewaarwordingen zonder dat er een
duidelijke pijnprikkel is. Dit is spontane pijn of hyperpathie.
o Er wordt pijn gevoeld van een prikkel die normaal geen pijn doet,
bijvoorbeeld aanraken van de huid of het uitvoeren van een bepaalde
beweging. Dit wordt allodynie genoemd.
o Er is sprake van een heftige reactie op een prikkel die licht pijnlijk is,
zoals bijvoorbeeld heftige bij een speldenprik. Dit wordt hyperalgesie
genoemd.
o Er kunnen abnormale gewaarwordingen zijn in een deel van het
lichaam die te vergelijken zijn met elektrische schokken, trillingen,
tintelingen of andere sensaties. Dit worden paresthesienn genoemd.
Als die vervelende en onaangename gewaarwordingen zijn dan heet
het dysthesienn.
o Neuropathische pijn treedt vaak maar aan één kant van het lichaam
op, en dan aan de kant waar de beschadigde zenuw zich bevindt.
Nociplastische pijn: = centrale sensitisatie. De zenuwen zijn overgevoelig (geworden
door misschien een trauma) waardoor zij in sommige situaties of zelfs spontaan
pijnprikkels afgeven op momenten dat er geen weefselbeschadiging is. Sensitisatie
betekent dat de communicatie tussen de zenuwcellen onderling verandert. De
zenuwcellen zijn niet beschadigd en er zit geen zenuw in de knel. Onderzoek heeft
aangetoond dat sensitisatie een belangrijke verklaring is voor de pijn bij chronische
pijnsyndromen zoals fbromyalgie, whiplash en lage rugpijn.
, Kenmerken:
o Er is al langere tijd sprake van pijn. Als er een beschadiging was
geweest die voor de pijn zorgde dan was deze in die langere tijd allang
genezen.
o De pijn kan van plaats veranderen.
o De mate van pijn kan erg wisselen per dag, soms per uur.
o De pijn kan in de loop van de tijd op verschillende plekken in het
lichaam aanwezig zijn.
Beïnvloeding van pijn
Cognitie: Cognitie is een breed en vaag begrip. Kennis en gedachten vallen eronder.
Cognities hebben invloed op pijn: bijvoorbeeld door het idee ‘versleten rug wordt de
rug pijnlijk. Patinnten kunnen – ten onrechte – denken dat bewegingen schadelijk
zijn. Sommige patinnten denken überhaupt negatief over zichzelf en hun toekomst:
catastroferen. Zulke denkbeelden hebben een negatieve invloed op het herstel. Ook
verwachtingen, aandacht en geheugen kunnen invloed op pijn hebben. Placebo- en
nocebo-efecten zijn hier sterke voorbeelden van. Aan de andere kant heeft pijn
invloed op cognities: pijn stemt tot nadenken, maar kan ook de concentratie
bemoeilijken waardoor prestaties afnemen of fouten ontstaan. Ideenn van
hulpverleners (dokters, verpleegkundigen, therapeuten) zijn lang niet altijd up-to-
date en kunnen een negatieve invloed hebben op (de ideenn van) pijnpatinnten:
rustig aan doen, minder werken, niet sporten zijn adviezen die vaak averechts
werken.
Emoties: Tegenwoordig wordt, door onder andere de wetenschap, steeds meer
verbinding gelegd tussen lichamelijke pijn en emotionele pijn. Diverse onderzoeken
hebben aangetoond dat stress, als gevolg van emotionele pijn, invloed heeft op het
lichaam. Zo bestudeert de psychoneuro-immunologie, een transdiciplinaire
wetenschap, de interactie tussen psychologische processen, het zenuwstelsel en het
immuunsysteem van het menselijk lichaam.
Context:
Gedrag:
Relatie noxische prikkel, nociceptie, pijngewaarwording en pijnperceptie
Noxische prikkel: Een pijnlijke prikkel die ervoor zorgt dat signalen worden
doorgegeven aan de nociceptoren zodat de ‘pijncirculatie gestart kan worden. Dit
kan een mechanische, thermische of chemische (noxische) prikkel zijn.
Nociceptie: De receptie van de prikkel en het signaal van de pijnreceptoren, en
pijngewaarwording, namelijk de perceptie van de nociceptieve signalen. Acute pijn
na letsel komt doordat zenuwimpulsen worden geactiveerd door weefselschade.
Pijngewaarwording: Het subjectieve gevoel ‘pijn en het besef daarvan.
Pijnperceptie: De verschillende aspecten van pijn en pijnbeleving geven de
complexiteit van de verwerking van pijnprikkels door het zenuwstelsel weer. Je hebt
pijnperceptie op het gebied van fysiologie (pijngewaarwording) en van psychologie
(pijnbeleving).
Primaire en secundaire nociceptieve pijn
, Primaire pijn is de pijn die optreedt direct na bijvoorbeeld een val. Deze pijn is sterk van aard
en gaat na korte tijd weer over. De secundaire pijn komt direct na de primaire pijn en heeft
een meer zeurend efect. Primaire pijn wordt ook wel ‘fast pain genoemd en secundaire pijn
wordt ook wel ‘slow pain genoemd. Primaire pijn is goed te lokaliseren. Na een val kan je
precies aanwijzen waar het pijn doet, terwijl dit bij secundaire pijn niet altijd zo is. Primaire
pijn komt tot stand via de Aδ-vezels. De secundaire pijn komt tot stand via de C-vezels.
Primaire en centrale sensitisatie
Bij beschadiging van weefsel en/of in geval van weefselontstekingen zullen allerlei stofen,
zoals kaliumionen, histamine, serotonine, prostaglandinen, pro-infammatoire cytokinen en
substance P vrijkomen vanuit de beschadigde cellen en/of de plaatselijk actieve cellen van
het afweersysteem. Deze cocktail van stofen resulteert in een verlaging van de
prikkeldrempel van de nociceptoren, waardoor er sneller een graduele en ook een
actiepotentiaal zal ontstaan. Praktisch betekent dit dat we in de uren na een inversietrauma
ons geblesseerde enkelgewricht niet meer kunnen aanraken of bewegen, zonder dat dit pijn
doet. Dit is het mechanische van primaire hyperalgesie of perifere sensitisatiee
Het pijnsysteem bestaat uit zenuwen, het ruggenmerg en de hersenen. Al die
hersengebieden en zenuwen werken samen. Het pijnsysteem kan verschillend reageren en
aanpassen. Soms worden signalen verminderd doorgegeven of juist versterkt. Soms slaat dat
systeem op hol. Op verschillende plekken in het pijnsysteem treden veranderingen op.
Pijnprikkels worden versterkt en andere prikkels (zoals koude of druk) kunnen worden
doorgegeven als pijnprikkel. We spreken dan van centrale sensitisatie. De mate en duur van
weefselschade, aanleg, gedachten, emoties en gedragen spelen een rol bij dit proces. Er is
geen schade, maar het brein interpreteert het wel zo.
Poortheorie (pijndemping)
De poorttheorie stelt dat de nocisensorische informatie niet rechtlijnig doorschakelt naar
hogere hersendelen. Eerst vindt in de achterhoorn een interactie plaats tussen de
impulsstroom van de dunne Aδ en C-vezels, en de impulsen van de dikke Aδ vezels van de
tastzin. Hierbij is ook een netwerk van substantia gelatinosia betrokken (op Laminae II en III).
De grijze stof in je ruggenmerg zijn in verschillende delen opgedeeld, waarop de diverse
prikkels op binnenkomen. De C-vezels komen bijvoorbeeld op Lamina I terecht. Een
verhoging van de impulsstroom in dikke vezels geeft een activering van de inhiberende
neuronen. Deze zorgen ervoor dat de dunne vezels hun prikkels niet door kunnen geven aan
het centrale zenuwstelsel; de dikke vezels, die de tastprikkels vervoeren, blokkeren de
pijnprikkels, die door de dunne vezels vervoerd worden. Dit verklaard dat wrijven over een
pijnlijke plek de pijngewaarwording verminderd; de tastprikkels zijn sterker dan de
pijnprikkels.
Nociceptieve signalen
Weefselschade wordt herkend door in bloedvaten, subcutane weefsel, viscera, fasciae, het
peritoneum en in gewrichten gelegen nociceptoren. Nociceptor is letterlijk uit het Latijn
‘nocere voor beschadiging en ‘receptore voor ontvanger, met andere woorden: het zijn
beschadigingsontvangers. Deze perifeer gelegen nociceptoren zenden een elektrisch signaal,
ofwel actiepotentiaal genoemd, via de bijbehorende dunne ongemyeliniseerde vezels of C-
vezels, naar het centrale zenuwstelsel. Het sensorische nociceptieve signaal komt binnen in