100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting Anatomie- fysiologie CNA, leerjaar 2 €5,49   In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Anatomie- fysiologie CNA, leerjaar 2

1 beoordeling
 178 keer bekeken  11 keer verkocht

Dit is een uitgebreide samenvatting van de gegeven colleges in het 2e leerjaar van Fysiotherapie op het Saxion. Hierbij is de meerderheid van de informatie gehaald uit het fysiologie boek Burgerhout en leerboek klinische Neurologie. Succes!

Voorbeeld 6 van de 57  pagina's

  • Ja
  • 26 januari 2019
  • 57
  • 2018/2019
  • Samenvatting
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (3)

1  beoordeling

review-writer-avatar

Door: ssusanx • 5 jaar geleden

avatar-seller
verajanssen
Samenvatting Anatomie/Fysiologie CNA Neurologie 2019

College: Neuroanatomie Centrale zenuwstelsel: hoofdlijnen

• De in hoofdstuk 6 beschreven indelingen (anatomische en functionele termen) en modellen van
het zenuwstelsel beschrijven (inclusief witte stof/grijze stof)
• De structuur en functies van de onderdelen van het CZ beschrijven en de verbindingen
(projectie, associatie en commissuurvezels) tussen deze onderdelen beschrijven zoals in
hoofdstuk 6.
• De hogere hersenfuncties op de hersensschors lokaliseren, de lateralisatie van de hersenen
beschrijven.

Anatomische gezien bestaat het zenuwstelsel uit 2 delen:

• Het centrale zenuwstelsel: hersenen + ruggenmerg
• Perifere zenuwstelsel: hersenzenuwen + spinale zenuwen (treden uit het ruggenmerg) en
vertakkingen.

In het zenuwstelsel liggen cellichamen van neuronen meestal in groepen bijeen. In het centrale
zenuwstelsel heet zo’n groep een nucleus. In het perifere zenuwstelsel heet het een ganglion. (knoop)

Axonen (bundel zenuwvezels) het in het centrale zenuwstelsel noemen Tractus. Een axon in het
perifere zenuwstelsel noemen we Nervus.




• Motorisch: Vanuit hersenen een signaal
naar spier. Hoe hoger de actiepotentiaal
frequentie, hoe sterker de spiercontractie.
• Sensorisch: Zintuigen geven sensorische
actiepotentialen richting CZ. Hoe sterker de stimulus, hoe hoger de actiepotentiaal frequentie,
des te sterker de waarneming.

,Vanuit de hersenen treden via gaten in de schedel 12 paar hersenzenuwen uit. Hersenzenuwen treden
uit vanuit de hersenen. Elk paar hersenzenuwen komen voor aan beide kanten van het lichaam. De
nummering van de hersenzenuwen is gebaseerd op de volgorde waarin zij ontspringen uit de
hersenen, van voor naar achteren.




Uit het ruggenmerg treden de spinale zenuwen, steeds één paar tussen de wervelbogen. Het totaal van
lichaamsstructuren dat door één paar spinale zenuwen wordt geïnnerveerd, wordt een
lichaamssegment genoemd.

Het gedeelte waarmee de animale vezels in een bepaalde spinale zenuw rechtstreeks verbonden zijn,
heet een ruggenmergsegment. (zie ook burgerhout blz. 107, figuur 6-2)

,De perifere zenuwen worden verdeeld in Somatische en Splanchnische zenuwen, naar het type
structuur dat zij innerveren.

• Somatisch: Innervatie van het houdings-en bewegingsapparaat en van de zintuigen aan het
lichaamsoppervlak.
• Splanchnisch: Innervatie van orgaanstelsels. → ook wel pariëtaal of visceraal genoemd.
Pariëtaal betekent lichaamswand (incl. bewegingsapparaat) visceraal naar de ingewanden.

Animale zenuwstelsel = Alle functies en structuren die betrokken zijn bij het waarnemen van de
buitenwereld en bij de sensoriek en motoriek van het houdings-en bewegingsapparaat.

Vegetatief zenuwstelsel = Alle functies en structuren die gericht zijn op de instandhouding van het
lichaam (homeostase), de groei en de voortplanting.

Het vegetatieve deel van het zenuwstelsel, met name het motorische deel ervan wordt ook autonoom
genoemd, omdat dit systeem onafhankelijk van de wil functioneert. (automatisch bijv. hartslag) Deze
term klopt niet helemaal. Enerzijds in de autonomie van het vegetatieve zenuwstelsel beperkt: het
werkt in nauwe samenhang met het animale zenuwstelsel, zoals blijkt uit de functies eten en
ademhalen. Hier heeft een persoon zelf ook invloed op. Deze functies zijn niet geheel onafhankelijk.

Zowel in het animale als in het vegetatieve zenuwstelsel zit een sensorisch en motorisch gedeelte. Bij
de sensoriek is de grens tussen animaal en vegetatief soms moeilijk te trekken. Tot welke categorie
behoren de temperatuurzin in de huid en de gevoeligheid voor rek in het longweefsel?

Het motorische deel van het vegetatieve zenuwstelsel bestaat uit twee systemen:

• (Ortho) sympatische systeem: stelt het lichaam in op lichamelijke arbeid (actie)
• Parasympatische systeem: zorgt voor opbouw en herstel (rust)

Sensorische systeem → houdt zich bezig met het geleiden en verwerken van prikkels die door sensoren
(zintuigen) zijn opgevangen. Tot het sensorische systeem behoren perifere structuren en centrale
structuren. Namelijk de:

- Sensorische banen
- Sensorische projectievelden (= gebieden in hersenen waar de sensorische banen eindigen)

In het sensorische systeem wordt de prikkel van perifeer naar centraal geleid.

Motorische systeem → houdt zich bezig met het aansturen van skeletspieren en het
bewegingsapparaat. Tot het motorische systeem behoren perifere structuren en centrale structuren.
Namelijk de:

- Motorische banen + motorische velden (centraal)
- Motorische zenuwvezels en de effectorganen (perifeer)

In het motorische systeem wordt de prikkel van centraal naar perifeer geleid.

2 soorten geleidingsbanen:

• Afferent: betekent er naar toe. (Sensorisch → perifeer)
• Efferent: betekent er vandaan. (Motorisch → centraal) Voorbeeld: De tractus spinocerebellaris
is een bundel sensorische vezels die van het ruggenmerg naar het cerebellum loopt. Deze is
efferent ten opzichte van het ruggenmerg en afferent ten opzichte van het cerebellum.

,Sensorische vezels worden aangeduid als huidafferenten, hoewel zij de prikkels van de huid afgeleiden.
Men bedoelt dan in feite afferent ten opzichte van het centrale zenuwstelsel.

2 geleidingsrichtingen van baansystemen CZ:

• Ascenderend: opstijgend, naar craniaal
• Descenderend: afdalend, naar caudaal.

Sensorische banen zijn als regel ascenderend, motorische banen descenderend. Uitzonderingen zijn
sensorische banen die impulsen naar caudaal geleiden ten behoeve van reflexactiviteit op
ruggenmergsniveau.

Modellen.

• Het reflexmodel volgens Descartes heeft als kerngedachte dat een prikkel (stimulus of input)
leidt tot een stereotiepe reactie (respons of output). Men noemt het reflexmodel ook wel het
stimulusresponsmodel.

De opgevangen prikkels van buitenaf of eigen lichamelijke prikkels worden opgevangen door sensoren
via sensorische neuronen en naar het CZ vervoerd. Verwerking van het signaal in het CZ leidt tot
prikkeling van motorische neuronen die zo de doelorganen (effector) aanstuurt. Wanneer de effector
een spier is, bestaat de respons uit een verandering van de contractietoestand, waaruit beweging kan
voortkomen.

De reflexboog = de totale weg die een prikkel aflegt. (sensorische neuron → CZ → motorische neuron
→ effector)

Wanneer men het reflexmodel consequent toepast, wordt het totale functioneren van het zenuwstelsel
beschouwd als een optelsom van reflexen. Dit betekent een vaste relatie tussen stimulus en respons:
wanneer iemand in een punaise trapt, trekt hij zijn been gelijk terug.

Het reflexmodel is voor iedere persoon verschillend, prikkels zijn onderdelen van het totale gedrag.
Wel kunnen reflexen informatie geven bij neurologische patiënten over de aard en ernst van de
aandoening.

• Bij het Kabels-en-banenmodel gaat men uit van het bestaan van
vaste verbindingsroutes tussen de verschillende delen van het
zenuwstelsel. Het zenuwstel wordt vergeleken met een
telefoonnet, waarin het CZ als schakelcentrum functioneert. Elke
baan heeft een afzonderlijke functie waarbij de betekenis van dit
signaal vastligt.

Het kabels-en-banenmodel is een anatomisch model dat bruikbaar is bij
het in kaart brengen van het zenuwstelsel of bij het lokaliseren van een
beschadiging. Dit laatste is mogelijk omdat elke aandoening van een
baansysteem specifieke uitvals-of prikkelingsverschijnselen tot gevolg
heeft (bijv. verlammingen, sensibiliteitsverlies of pijn in bepaalde
lichaamsdelen)

Wel is het zenuwstelsel geen telefoonnetwerk met kabels, maar een deel van het steeds veranderend
organisme. Al tijdens de geboorte en ontwikkeling zorgen verschillen in erfelijkheid en milieu voor
variaties in de structuur van het zenuwstelsel tussen mensen onderling. (iedereen is anders)

,Bij volwassenen worden geen nieuwe zenuwcellen meer gevormd, maar het netwerk verandert steeds
door synapsen. (heeft te maken met leerprocessen en strategieën) Ook bij herstel na beschadiging
kunnen verbindingen veranderen in functie en nieuwe verbindingen tot stand komen.

• Het hiërarchisch of fylogenetisch model legt een verband tussen de organisatie van het
zenuwstelsel en de manier waarop het zenuwstelsel zich heeft ontwikkeld. Deze manier kan
men op twee manieren beschouwen: fylogenetisch en ontogenetisch.

Fylogenetisch: De fylogenese is de historische ontwikkeling (evolutie) van de soort. Op grond van
onderzoek aan onder andere fossielen en erfelijk materiaal wordt aangenomen dat de soort Homo
Sapiens is voortgekomen uit aapachtige voorouders. De evolutie van de mens kenmerkt zich vooral
door een sterke toename van de hersenmassa.

Ontogenetisch: De ontogenese is de ontwikkeling van het individu uit de bevruchte eicel. Deze wordt
bestudeerd in embryologie, waar we kunnen zien hoe de mens met zijn complexe zenuwstelsel zich
ontwikkelt uit één ongedifferentieerde cel.

Het hiërarchisch model verdeelt het CZ in 3 niveaus:

- Archi-niveau: caudaal gelegen gebieden van het CZ, zoals de grijze stof van het ruggenmerg
en de kerngebieden in de hersenstam. Tot de functies behoort de regeling van relatief
eenvoudige, automatische verlopende processen, zoals reflexen ten behoeve van de
homeostase. Het mictiereflex of terugtrekreflex zijn voorbeelden van reflexen op dit niveau.
- Paleo-niveau: Omvat structuren als de hypothalamus en de basale kernen die aan de basis van
de grote hersenen liggen. Functies zijn automatische bewegingspatronen. (lopen, zwemmen)
en expressies van emoties en mimiek. (gezichtsuitdrukking)
- Neo-niveau: Omvat het grootste deel van de hersenschors. Bij de mens is dit niveau sterk
uitgegroeid. Het is betrokken bij mentale processen (denken), bewuste waarneming en
willekeurig motoriek.

In het intacte zenuwstelsel functioneren de drie niveaus tegelijkertijd, waarbij de activiteit van de
lagere niveaus door de hogere niveaus wordt bestuurd. Voorbeeld: Iemand staat stil in een bepaalde
houding, deze wordt bestudeerd vanuit Archi-niveau door houdingsreflexen. Deze reflexen zorgen dat
je niet uit balans wordt gebracht en impulsen van buitenaf worden via spiercontracties gecompenseerd.
Als de persoon vanuit stilstand wil gaan lopen, moet het Paleo-niveau ook mee werken. Wanneer alleen
het Archi-niveau zelfstandig zou blijven functioneren, zou iedere poging om in beweging te komen
door de houdingsreflexen worden geremd. Deze reflexen moeten dus buiten werking worden gesteld
of zodanig worden bestuurd dat zij in het nieuwe motorische patroon meewerken om de gewenste
beweging tot stand te brengen.

Pasgeboren baby’s ontwikkelen zich: Archi-niveau → Paleo-niveau → Neo- niveau. Het omgekeerde
gebeurt bij mensen met een aandoening aan de hersenschors: Neo-niveau → Paleo-niveau → Archi-
niveau.

Niet iedere ontwikkeling van het menselijk gedrag past in dit model. De eerste bewegingen van een
foetus in de baarmoeder en de eerste pogingen van een kind om te lopen komen onafhankelijk van
sensorische prikkels tot stand. Het zijn dus geen reflexen. Bij volwassenen met een
hersensbeschadiging ziet men niet alleen ontremming, maar kunnen ook andere bewegingspatronen
ontstaan waardoor doelgericht handelen mogelijk blijft. Vanuit dit model is dat moeilijk te verklaren.

, Het CZ bestaat uit het ruggenmerg (medulla spinalis), de hersenstam (Truncus cerebri), de kleine
hersenen (cerebellum)en de grote hersenen (cerebrum).


Cerebrum



Cerebellum


Truncus Cerebri



Medulla Spinalis




Rondom het centrale zenuwstelsel bevinden zich de hersen-en-ruggenmergvliezen. Dit zijn 3 lagen
bindweefsel. Van buiten naar binnen: (zie plaatje hieronder)

• Duramater = het harde moedervlies. Een stevig, leerachtig vlies dat een beschermde functie
heeft. In de schedel is de duramater vergroeid met het periost (beenvlies, zie plaatje) aan de
binnenzijde van de schedelbeenderen, zodat het vlies stevig veranderd is aan het bot. In het
wervelkanaal is de duramater gescheiden door de epidurale ruimte. Tijdens bewegingen van e
wervelkolom kan het ruggenmerg met de omhullende liezen enigszins verschuiven binnen het
wervelkanaal, zodat het kwetsbare zenuwweefsel niet op rek wordt gebracht.
• Arachnoidea = het spinnenweblies. Ligt tegen de duramater aan. Dit dunne vlies vormt de
buitenwand van de subarachnoïdale ruimte, die aan de binnenzijde wordt begrensd door de
pia mater. De subarachnoïdale ruimte is gevuld met een vloeistof die liquor cerebrospinalis
wordt genoemd. De liquor wordt geproduceerd in de plexus choroideus, een netwerk van
bloedvaatjes in de wand van het ventrikelsysteem. Door drie openingen (foramina) in de wand
van de 4e ventrikel stroomt liquor naar de subarachnoïdale ruimte en vanuit daar vindt
resorptie plaats naar de veneuze sinussen van het bloedvaatstelsel via de granulaties van
Pacchioni. De subarachnoïdale ruimte → functioneert als een schok dempende watermatras
rondom hersenen en ruggenmerg. De reden dat het liquor telkens moet worden ververst is dat
er uitwisseling plaats vindt van voedings- en afvalstoffen met het omringende weefsel.
• Pia mater = het zachte moedervlies. Is een dun en vaatrijk vlies dat onmiddellijk grenst aan de
hersen – en ruggenmergsubstantie. Vanuit de pia mater lopen de bloedvaten het zenuwweefsel
in.

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper verajanssen. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 73918 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€5,49  11x  verkocht
  • (1)
  Kopen