Belastingen worden geheven door de overheden. Iedereen heeft te maken met belastingen. Belastingen
hebben voor de overheid verschillende functies:
o Budgettaire functie
Financieren van overheidstaken (belastingen zij belangrijk gedeelte overheidsinkomen)
o Regelende/regulerende functie
Stimuleren van bepaald gedrag (d.m.v. aftrekposten)
Ontmoedigen van bepaald gedrag (d.m.v. verbruiksheffingen)
Bereiken van een rechtvaardige inkomensverdeling (bijv. d.m.v. progressief tarief)
De overheidsinkomen bedragen €402,9 miljard. Wanneer de overheid meer uitgaven dan inkomsten heeft
moet zij geld lenen op de geld- en kapitaalmarkt. De overheid is een betrouwbare partner.
BELASTINGEN zijn gedwongen afdrachten aan de overheid die berusten op een publiekrechtelijke regeling en
waartegenover geen rechtstreekse prestatie van de overheid staat.
De overheid:
o Rijksoverheid; Inkomstenbelasting
o Provincies; Motorrijtuigenbelasting
o Gemeenten; Honden- en toeristenbelasting of OZB
o Schappen (denk bijvoorbeeld aan waterschappen). Waterschapbelasting
BEGINSELEN VAN BELASTINGHEFFING. Wetten zijn gebaseerd op beginselen.
1) Belastingdienst dient zich in de uitvoering van haar werkzaamheden te gedragen als een behoorlijk
bestuurder. Algemene Beginselen Behoorlijk Bestuur (a.b.b.b.):
o Vertrouwensbeginsel
Een belastingplichtige moet erop kunnen vertrouwen dat de belastingdienst (de inspecteur) zijn
toezeggingen nakomt. Bijv. wanneer een projectontwikkelaar vooraf standpuntbepaling vraagt aan
een belastinginspecteur. Hiermee wordt vooraf een uitspraak afgedwongen. Hier kan de
projectontwikkelaar later op terug vallen omdat erop vertrouwd mag worden dat de uitspraak klopt.
Hierdoor worden fiscale risico’s uitgesloten.
o Gelijkheidsbeginsel
Gelijke behandeling door de belastingdienst (de inspecteur) in gelijke gevallen. Bijv. jurisprudentie
geldt voor iedereen in gelijke situaties.
o Motiveringsbeginsel
De gronden voor een bepaald besluit van de inspecteur van de belastingdienst dienen te worden
vermeld. Motiveren van een uitspraak.
2) Naast de a.b.b.b. zijn er ook een aantal beginselen te onderscheiden waar de belastingheffing op gestoeld is.
Beginselen Belastingrecht:
o Legaliteitsbeginsel
, Er moet een wettelijke grondslag zijn voor belasting heffing. Bijv. contant tol betalen is foute boel.
o Beginsel van fiscale neutraliteit
Het is niet van belang voor de belastingdienst of de belastingplichtige zijn inkomen heeft verworven
op een rechtens geoorloofde wijze. Strafrechtelijk en fiscaal wordt gescheiden. Bijv. verdien je je
inkomen met cocaïne verkopen, fiscaal gezien prima zolang je maar inkomstenbelasting betaald.
o Draagkrachtbeginsel
Er wordt bij belastingheffing rekening gehouden met de draagkracht van de belastingplichtige
(“sterkste schouders dragen zwaarste lasten”). Progressief. Meer verdienen is meer betalen.
o Profijtbeginsel
Naarmate een belastingplichtige meer voordeel heeft van zaken die de overheid voor haar rekening
neemt, moet hij/zij daar meer belasting voor betalen dan iemand die daar geen of minder gebruik van
maakt. Bijv. tolwegen, je betaald alleen zodra je er gebruik van maakt en dus profijt hebt van
overheidsdiensten. Denk ook aan precariobelasting of baatbelasting.
o Indemniteitsbeginsel
Wie meer schade veroorzaakt moet hier ook meer belasting voor betalen. Bijv. milieubelastingen.
o Beginsel van de minste pijn
Door de manier waarop de heffing van bepaalde belastingen plaatsvindt, merkt de belastingplichtige
niet dat er belasting wordt geheven. Bijv. producten in de supermarkt al inclusief BTW.
o Beginsel van de bevoorrechte verkrijging
Als een belastingplichtige een financiële meevaller heeft, wil de fiscus daar in meedelen door belasting
te heffen. Je verkrijgt iets zonder een prestatie te leveren. Bijv. erven, dividendbelasting, schenking of
kansspelbelasting.
INDELING VAN BELASTINGEN
o Directe en indirecte belastingen
Direct = belastingplichtige betaalt belasting (over winst, vermogen en inkomen) zelf, deze is niet af te
wentelen op een ander. Persoonlijk. Bijv. IB en VpB.
Indirect = Degene bij wie de belasting wordt geheven belast zijn betaling door aan een ander;
belastingplichtige wentelt belasting af op een ander. Bijv. omzetbelasting (=BTW).
o Subjectieve en objectieve belastingen
Subjectief= er wordt rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de persoon (“het
subject”) die de belasting verschuldigd is. Bijv. inkomstenbelasting.
Objectief = alleen kijken naar object van belastingheffing. Er wordt geen rekening gehouden met
persoonlijke omstandigheden. Het maakt niet uit of je man of vrouw bent etc. Bijv. omzetbelasting.
o Verbruiksbelastingen
Het verbruik van goederen of diensten wordt belast. Onderscheid tussen:
Algemene verbruiksbelasting: bijv. BTW
Bijzondere verbruiksbelasting: bijv. accijnzen (bovenop BTW)
o Tijdvak- en tijdstipbelastingen
Belasting over voordelen die zich in een bepaald tijdvak of op een bepaald tijdstip voordoen.
Onderscheid tussen:
Tijdvak: Periode. Bijv. inkomstenbelasting
Tijdstip: Tijdstip. Bijv. erven of overdrachtsbelasting
, o Rijksbelastingen en belastingen van lagere overheden
o Aanslag- en aangiftebelastingen
Aanslagbelasting (o.a. art. 5 AWR e.v.)
Vaststelling schuld door aanslag.
Belastingplichtige moet aangiftebiljet invullen, maar inspecteur legt aanslag op.
Aangifte voorlopige aanslag definitieve aanslag/ambtshalve aanslag (bij geen aangifte)
Belastingdienst controleert bij sommige de voorlopige aanslag. Wanneer de aangifte niet goed gedaan
is wijkt de definitieve aanslag af van de voorlopige aanslag.
Pas bij voorlopige aanslag betalen i.p.v. aangifte.
Voorbeelden: IB, VpB.
Navorderingsaanslag (art. 16 AWR) (onder voorwaarden , maar bij bijv. geen juiste aangifte en al wel
een definitieve aanslag).
Aangiftebelasting (o.a. art. 6 AWR e.v.)
Vaststelling schuld door aangifte.
Belastingplichtige moet aangifte zelf doen en heeft gelijk inzicht in hoeveel er betaald dan wel
ontvangen wordt (dit laatste bij OB).
Eens in de zoveel jaar kunnen de boeken door een inspecteur gecontroleerd worden (bedrijf).
Geen aanslag door inspecteur; er wordt betaald/ontvangen aan de hand van de aangifte. Dit dient
gelijktijdig te gebeuren.
Voorbeelden: OB, LB, OVB.
Naheffingsaanslag (art. 20 AWR) (bij bijv. te weinig belasting betalen (los nog van eventuele boete)).
Aanslagbelasting volgt het opleggen van een aanslag door een inspecteur na de indiening van de
aangifte door de belastingplichtige.
Bij een aangiftebelasting berekent de belastingplichtige zelf de verschuldigde belasting.
PLAATS VAN HET BELASTINGRECHT
De Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) is de algemene/basis wet van het belastingrecht. De AWR
wordt gevolgd door verschillende bijzondere wetten. Bijzonder gaat voor algemeen. Wanneer er helemaal niks
in het belastingrecht geregeld is geldt de Algemene wet bestuursrecht.
,
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper floorvandervelde1. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,86. Je zit daarna nergens aan vast.