MZK jaar 2 – periode 2
Farmacologie
Inleiding farmacologie
Farmacologie: de wetenschap die zich bezighoudt met de efecten van chemische stofen op de
functe van levende sysstemen.
Chemische stofen: stofen van buitenaf
Molecuul cel orgaan organisme familie populate
Efecten van medicijnen onderzoeeen op ddelen van organen van mensen
Een patint heef een probleem waardoor hij naar de mondhysgiinist gaat, de algehele mens
heef dit probleem niet.
Geschiedenis
Wilg: bevate salicylzuur, dit was pijnstllend. Van de bast van de boom eon je thee maeen. De
werezame stofen eomen in de thee. Later heef Bayer hier aspirine van ontwieeeld. Het gaf veel
bijwereingen in de maag. Ze hebben het molecuul een elein beetje veranderd, waardoor deze
bijwereing verdween. Dit is tegenwoordig de aspirine.
Natuurlijee elementen worden ‘beter’ gemaaet door ze te isoleren
Jaarlijes sterven er veel mensen aan fouten bij medicijngebruie. Dit ligt meestal niet aan de
medicijnen zelf, maar omdat ze bv. te veel innemen.
Botox is een toxine. 2 gram is voldoende om een hele populate mee te doden. De stof moet
wel op de juiste plaats eomen. Botox ean ooe wereen als geneesmiddel, bv. bij overmatg
zweten. De dosis bepaalt of iets gifiggwerezaam is of dat iets helemaal nies doet.
Belang voor de mondzorg
Top 10 meest afgeleverde geneesmiddelen op voorschrif van tandartsen, eaaechirurgen en
orthodontsten:
1. Amoxicilline: antbiotca
2. Ibuprofen: pijnstller
3. Natriumfuoride: prevente cariis
4. Chloorhexidine: desinfecte slijmvliezen
5. Metronidazol: acute necrotserende ulcerateve tonsillits of gingivits
6. Fenetcilline: farysngits, tonsillits
7. Paracetamol: pijnstller
8. Naproxen: NSAID, na extractes
9. Clindamyscine: tonsillits
10. Waterstofperoxide: behandeling gingivits, profyslaxe mond- en eeelinfectes
In medicijnen ziten soms ooe suieers, dit brengt het aantal zoetmomenten per dag omhoog.
Als dit een te groot probleem wordt, zou je het medicijn eunnen vervangen door een
suikervrije variant voor te schrijven.
1
, MZK jaar 2 – periode 2
Farmacologie
2 deelgebieden
Farmacodynamiek: wat doet het geneesmiddel met de patint
- De wereende stofen moeten worden opgenomen door het bloed, bereiet het geneesmiddel
het doel?
Farmacokinetek: wat doet de patint met het geneesmiddel
- Gebruiet de patint wel de juiste dosis?
Dosis
1. Farmaceutsche fase
a. Desintegrate van de toegediende stof
b. Oplossen van de werezame stof
2. Farmacoeinetsche fase
Absorite: opname stof
Distribute: verdeling over het lichaam, wordt gedaan door het bloed
Biotransformate: stofen worden actef omgezet in de cellen, een energiebron
wordt eerst afgebroeen voordat het energie oplevert. Stofen zijn vaae
vet oplosbaarglipofel, wanneer dit niet zou worden omgezet zou dit opgeslagen worden als vet.
Lichaamsvreemde stofen in medicijnen. Medicijnen worden wateroilosbaar gemaaet.
Excrete: een stof moet uitgescheiden worden. Dit gebeurt via de urine, zweet, feces, uitademing,
moedermele
2. Farmacodysnamische fase
a. Interacte met de farmacon-receitor. Dit ean een enzysm zijn
Efect
Samen vormen ze het ratonele farmacotneraiie
Farmacodysnamische fase
Receitoren zijn aangrijpingspunten van geneesmiddelen. Receptoren in organen eun je zien als
regelknoien. Acetyslcholine is de antagonist van adrenaline.
Farmacodysnamiee (wat doet het geneesmiddel met de patint?)
- Agonisten zijn geneesmiddelen die een receptor aanzeten
- Antagonisten zijn geneesmiddelen die een receptor eunnen bloeeeren zodat lichaamseigen
stofen de receptor niet meer aan eunnen zeten
Adrenaline-receitor
Verwijdt pupil, vermindert speeeselproducte, versnelt de hartslag, etc.
Atroiine wordt gebruiet om iets te stmuleren, het heef een adrenerg efect dscheidt adrenaline af
2
, MZK jaar 2 – periode 2
Farmacologie
Is ontdeet doordat vrouwen vroeger het in de ogen druppelden waardoor de pupillen
verwijdden
Farmacoeinetee (wat doet de patint met het geneesmiddel?)
- Geneesmiddelen wereen op receitoren
- Meeste receptoren bevinden zich buiten de bloedbaan, maar ze eomen overal voor
- Na toediening moet wel voldoende geneesmiddel ter ilaatse eomen
- Naast een gunstg efect moet een geneesmiddel daarom ooe goede farmacokinetscne
eigenscnaiien hebben
De algehele circulate begint na de lever. Wanneer een medicijn in de lever is geweest, zit het
in de algehele circulate.
Toch is de concentrate van een geneesmiddel in het bloed vaae een goede afspiegeling van het te
verwachten efect. Waarom is dat zo?
- Tijdens de ontwieeeling van een geneesmiddel is het gecontroleerd op ilasmasiiegel. Wat is
het efect van het geneesmiddel bij verschillende dosissen. Het bloed wordt altjd gebruiet
om te bepalen hoeveel van het geneesmiddel er aanwezig is, omdat je niet zomaar een
sample ean nemen van een orgaan.
Therapeutische breedte
In de grafee zie je de plasmaconcentrategbloedwaarde. Het moet tussen de grenzen blijven, om te
zien wanneer het toxisch wordt en wanneer niet. Wanneer geef het een efect en wanneer niet.
De minimale en de maximale waarde is de tneraieutscne breedte. Het is ideaal om de
therapeutsche breedte zo groot mogelijk te hebben.
De therapeutsche breedte verschilt bij ele geneesmiddel
Paracetamol heef bijna geen bijwereingen. Wanneer je een heel doosje tegelijeertjd sliet,
wordt het wel gevaarlije. Je erijgt leverscnade, na een paar dagen ga je waarschijnlije dood of
je moet een levertransplantate ondergaan.
Dosering
Er zit een verschil tussen de dosis en de dosering:
- Dosis: wat je op een bepaald moment neemt, bv. 100 mg in ochtend
- Dosering: per 24 uur, je mag een bepaald aantal mg per 24 uur
Maximale dosis
Toxiscne dosis: minder ernstg dan lethaal
Letnale dosis: vrij ernstg, direct dood, niet van belang
3