Hoofdstuk 14, Motorisch stelsel (in boek veel nuttige plaatjes)
14.1 Skelet
- Axiale skelet: schedel borstkas en wervelkolom centrale deel van het
skelet
- Bouw van het bot
o Steunweefsel met hele stevige matrix
Van kalkzouten en collagene vezels
o Lamellaire bouw: in laagjes gestructureerd daardoor stevigheid
o Goed doorbloed door intensieve stofwisseling
o Opgebouwd uit
Periost (beenvlies) omgeeft het bot, veel sensibele
zenuwen, volkmannkanalen: hierdoor komen bloedvaten
het bot binnen
Substania compacta (hard botweefsel) osteon: botbuis met
haversnakanaal: hierin liggen de bloedvaten, osteocyten:
botcellen
Substania spongiosa (sponsachtig botweefsel) beenbalkjes
met kleine holtes met rood beenmerg
- Botafbraak en botopbouw
o Osteoclasten: zorgen voor afbraak van botweefsel, scheiden zuren
en enzymen af. Er groeit een bloedvat waarin osteoblasten tegen
de wand lamellen afzetten, osteoblasten worden osteocyten
- Indeling van botten
o Pijpbeenderen (slank)
Diafyse: middengedeelte, met binnen in een mergholte met
geel beenmerg (vet)
Epifyse: beide uiteinden van het bot
Epifysaire schijf: groeischijf
Ellepijp, spaakbeen, opperarmbeen, dijbeen, kuitbeen,
scheenbeen, middenvoet/handbeentjes, teen/vingerkootjes
o Platte beenderen (breed, lang, plat)
Schedelbeenderen, ribben, borstbeen, heupbeenderen,
schouderbladen
o Korte beenderen (klein, even lang als breed)
Handwortelbeentjes, voetwortelbeentjes, knieschijven
(patella)
o Onregelmatige beenderen
Kaak, schedelbasisbeenderen, gebitselementen, wervels,
tongbeen
14.2 Botverbindingen (junctura)
- Bindweefselverbindingen (junctura fbrosa)
o Stevige netwerken van elastische en collagene vezels
o Aanhechting van spieren en stabiliteit
o Beweging tussen beide skeletdelen is niet mogelijk
o Tussen botten van de onderarm en onderbeen zitten
vliesvormigebindweefselverbindingen, membrana interossea
- Kraakbeenverbindingen (junctura cartilaginea)
o Hyalien kraakbeen: verbindingen vrij soepel en relaties
beweegbaar
o Vezelig kraakbeen: beweging is vrijwel niet mogelijk
- Gewrichten (articulatio)
, o Gewrichtsvlakken: op elkaar aansluitende botuiteinden
o Algemene bouw
Kop en kom bekleed met hyalien kraakbeen. Daartussen
synovia bevorderd soepel bewegen. Zit in de cavitas
articularis (gewrichtholte)
Capsula articularis: gewrichtskapsel, om het gewricht heen,
houdt de botuiteinden bij elkaar, uit 2 lagen
Membrana synovalis: elastische vezels, zenuwen en
bloedvaten, produceert de vloeistof synovia
Membrana fbrosa: straf bindweefsel, met ligamenten
(banden)
Discus articularis: kraakbeenschijf, in knie menisci
Bursae synoviales: slijmbeurzen, een zakje met synovia
o Indeling van gewrichten
Kogelgewricht
Ellipsvormig gericht (pols)
Zadelgewricht (basis van de duim)
Scharniergewricht (knie, elleboog)
Rolgewricht (ellepijp en spaakbeen)
Vlak gewricht (hand en voetwortelbeentjes)
Straf gewricht (sacrum en ilium)
14.3 Botten en botverbindingen van het hoofd
- Hersenschedel (neurocranium)
o Suturae verbindt de beenderen met elkaar
o Schedeldak het deel dat je kunt voelen
o Schedelbasis kun je niet boelen, hierop rusten de hersenen
o Hersenschedel bestaat uit
Os frontale voorhoofdsbeen
Os parietale (2x) wandbeen
Os temporale(2x) slaapbeen
Os occipitale achterhoofdsbeen
Os ethmoidale ehtmoïd, boven de neus
Os sphenoidale sfenoïs, voor de slaap
- Aangezichtsschedel (viscerocranium)
Os nasale (2x) neusbeentjes
Os lacrimale(2x) traanbeen
Os zygomaticum (2x) jukbeen
Vomer deel van neustussenschot
Maxilla bovenkaak
Mandibula onderkaak
14.4 Botten en botverbindingen van de romp
- Wervelkolom
o 33 wervels (vertebrae)
Cervicaal 1-7 (hals)
Thoracaal 1-12 (borst)
Lumbaal 1-5
Sacraal 1-5
Staartbeen
o Krommingen