Inhoud
Hoofdstuk 12.1 t/m 12.5: Agressie en gedragsstoornissen.................................2
Normale ontwikkeling: agressie, gehoorzaamheid en moraliteit......................2
Gedragsstoornissen.......................................................................................... 8
Culturele en maatschappelijke invloeden......................................................21
Risico- en beschermingsfactoren...................................................................23
Grietens, H., Vanderfaeillie, J., & Maes, B. (Red.). (2019). Handboek
Jeugdhulpverlening – Deel 1. Acco.......................................................................30
H1: Kinderen en jongeren met gedrags- en emotionele problemen..................30
Wat zijn gedrags- en emotionele problemen?................................................30
Aandachtspunten bij het definieren van gedrags- en emotionele problemen 30
Classifiactie van gedrags- en emotionele problemen.....................................30
Verklaringsmodellen...................................................................................... 31
Diagnostiek van gedrags- en emotionele problemen.....................................33
Behandeling van gedrags- en emotionele problemen....................................33
Anxiety Disorder Interview Schedule, Nederlandse versie (ADIS)........................36
Diagnostic Interview Schedule for Children (DISC-IV)...........................................36
,Hoofdstuk 12.1 t/m 12.5: Agressie en
gedragsstoornissen
ODD = Oppositionele-opstandige stoornis (oppositional defiant disorder)
CD = normoverschrijdend-gedragsstoornis
Zijn beiden externaliserende gedragsproblemen
Verstorend gedrag is het hoofdkenmerk en daarom heeft vooral de
omgeving van het kind er problemen mee – het kind zelf heeft er minder last
van
Gedragsstoornissen kunnen zich op verschillende manieren uiten:
Ruzie en dwarsheid
Stiekem gedrag
Meerdere ontwikkelingsgebieden die een bijdrage kunnen leveren aan
et ontstaan van gedragsstoornissen:
Kinderen met gedragsstoornissen blijken vaker moeite gehad te hebben
met het verwerven van een veilige gehechtheid
Omgaan met en het accepteren van en door leeftijdsgenoten geven vaak
problemen
Hebben vaker moeite zich succesvol te verplaatsen in de zienswijze van
een ander (onterecht vijandelijke bedoelingen toe)
Empathisch en rechtvaardig zijn kost hun meer moeite
Het internaliseren van maatschappelijke normen en waarden geeft
problemen
Hierdoor kunnen ze een succesvolle afronding van meerdere andere
ontwikkelingsopgaven in de weg staan
Gedragstoornissen
Op jonge leeftijd zijn gedragsstoornissen minder ernstig, komen ze minder
voor en hebben ze minder grote gevolgen
De piek is tijdens de adolescentie
Komen vaker voor bij jongens dan bij meisjes
Zijn afhankelijk van culturele en maatschappelijke factoren
Normale ontwikkeling: agressie, gehoorzaamheid en moraliteit
Lastig en verstorend gedrag van kinderen en adolescenten is vaak verbonden
met het verwerven van autonomie, en dat speelt in 2 fases een belangrijke rol:
1. Koppigheidsfase
Tussen 2,5 en 3,5 jaar
De ontwikkeling van een eigen wil kan dan gepaard gaan met
woedeaanvallen en extreme koppigheid
Bij kinderen met risicofactoren, zoals een moeilijk temperament of
onveilige gehechtheid, is het mogelijk dat de koppigheidsfase het startpunt
wordt van een afwijkende ontwikkeling
2. Adolescentie
Hier vooral het overtreden van normen en regels buiten de gezinssituatie
, Tijdens de adolescentie is het bereiken van autonomie en identiteit een
belangrijke ontwikkelingsopgave.
VB. delinquent gedrag = vandalisme, zwartrijden, illegaal downloaden en
winkeldiefstal
In tabel staan een aantal symptomen van de oppositionele-opstandige stoornis
en de normoverschrijdend-gedragstoornis en de gemiddelde leeftijd waarop deze
kunnen optreden.
Als enkele van deze symptomen veelvuldig en/of in combinatie voorkomen, kan
men spreken van een gedragsstoornis
Gemiddelde leeftijd waarop kinderen volgens hun ouders kenmerken van de
oppositionele-opstandige stoornis of de norm-overschrijdend-
gedragsstoornis zijn gaan vertonen
Gemiddel Oppositioneel Aggresief Leigenachtigh Ernstige
de gedrag gedrag tegen eid, schending van
leeftijd in mens en dier vernieling van regels
jaren eigendom en
diefstal
4 Is koppig
5 Wordt boos
6 Tart, maakt ruzie, Is hatelijk,
is prikkelbaar vecht, geeft
anderen de
schuld
6.5 Ergert anderen Is wreed tegen Liegt
dieren
7 Is boos Daagt uit, is Vernielt
wreed
7.5 Valt aan Steelt
8 Sticht brand
8.5 Spijbelt
9 Vloekt
10 Loopt weg
Normaal gedrag gaat meestal voorbij omdat kinderen vaardigheden
ontwikkelen waarbij zij in staat zijn dit gedrag te stoppen of
verminderen:
Taal (waardoor een kind kenbaar kan maken onder driftig te hoeven worden)
Zelfsturing
Remming en planning van gedrag (executieve functies)
Pro sociaalgedrag
moraliteit (het ontwikkelen van een gevoel voor goed en kwaad)
Ontwikkeling van agressie
Agressie kan een kenmerk van gedragsstoornissen zijn, maar het valt daar niet
mee samen
Agressie
= opzettelijk gedrag met de bedoeling een ander schade te berokkenen.
Er worden verschillen- de uitingsvormen en motieven onderscheiden
, Het bekendste onderscheid in vorm is dat tussen
Fysieke agressie
Verbale agressie.
Een ander onderscheid qua vorm is te maken tussen
Directe (openlijke); en
Indirecte (bedekte) agressie.
Met betrekking tot oorzaak en motief is er een bekend onderscheid tussen
Reactieve agressie (een reactie op een bedreiging die iemand ervaart); en
Proactieve agressie (doelbewust gedrag om een an- der schade
toe te brengen).
Directe / fysieke agressie = directe, openlijke agressie, zoals schoppen, slaan,
bijten, vechten of delinquent gedrag
Kind vanaf ongeveer 1 jaar is in staat tot fysiek gedrag
De frequentie van fysieke agressie is vooral hoog bij jonge kinderen.
Hoogtepunt is op de leeftijd van ongeveer 2 tot 4 jaar & jongens zijn vaker
fysiek agressief dan meisjes.
Het is zeldzaam bij adolescenten
Opvallend: als kinderen ouder worden leren ze deze vorm van agressie meer
beheersen (door de eerder genoemde verklaringen)
Verbale en indirecte agressie (ook wel relationele agressie genoemd)
= dat andere kinderen zwartgemaakt worden, dat er geroddeld wordt, dat er
valse beschuldigingen worden verspreid en dat kinderen worden buitengesloten –
vaak pestgedrag
Kenmerkend = dat het anoniem kan worden gedaan
Doel = om relaties te beschadigen
Als fysieke agressie afneemt, neemt de mogelijkheid tot verbale agressie
zoals schelden en beledigen toe
Als sociaal-cognitieve vaardigheden toenemen, gaan kinderen vaker indirecte
agressie vertonen
Vaker bij meisjes, omdat zij qua sociaal-cognitieve ontwikkeling voorlopen op
jongens
Indirecte agressie is afwezig op jonge leeftijd. Het neemt toe als verbale en
cognitieve vaardigheden zich ontwikkelen en bereikt een hoogtepunt tijdens
de vroege adolescentie
Tijdens de schoolleeftijd is indirect agressie vaak gericht tegen leden van
hetzelfde geslacht
Verschil fysieke agressie en indirecte agressie
Fysieke agressie Indirecte agressie
Letsel is lichamelijk Letsel is psychisch
Komt vooral bij kinderen met een hoge
mate van sociale intelligentie voor
Daderkenmerk: hebben vaak Daderkenmerk: kunnen zowel
externaliserende stoornissen externaliserende als internaliserende
stoornissen hebben
Vaker bij jongens Vaker bij meisjes
Vanaf 1 jaar, piek op 2-4 jaar,