Een handboek voor leerkrachten. Erfgoed in de klas. Wereldoriëntatie 2
HOOFDSTUK 1: EEN KLASREIS NAAR VROEGER, MET DE
BLIK OP DE TOEKOMST
Dit boek is gericht op leerkrachten. Zij kunnen bepaalde ‘stof’ op een interessante, enthousiasmerende en
toegankelijke manier onder de aandacht brengen van hun leerlingen. Ze kunnen de ándere’ wereld van
het erfgoed en de ‘eigen’ context van hun leerlingen met elkaar in contact brengen. Dat is een win-win-
situatie: erfgoed heeft alles in zich om leerlingen te boeien en belangrijke inzichten aan te reiken.
Cultureel erfgoed, wat is dat?
Cultureel erfgoed toont zich in allerlei vormen en in heel uiteenlopende contexten. Het gaat zowel om
‘hoge’ als om ‘lage’ cultuur, het gaat ook zowel om tastbare als om niet-tastbare dingen. Erfgoed vind je
eigenlijk overal. Alleen: we herkennen of benoemen het niet altijd meteen als dusdanig.
Cultureel erfgoed zijn alle uitingen en sporen van menselijke handelingen en gedragingen die wij van onze
voorgangers overgeleverd kregen en waar we als individu of als samenleving een bepaalde waarde aan
hechten.
Een geschiedenis in vogelvlucht
Erfgoed is geen statisch begrip. Eenvoudig gezegd: de inhoud ervan verandert voortdurend. Moeilijker
geformuleerd: erfgoed is een afspiegeling van activiteiten uit het verleden die in interactie staan met de
dynamische context van het heden. Cultureel erfgoed kán daarom nooit een afgerond begrip zijn.
In de 19de eeuw krijgen vooral grote monumenten en ‘hoge kunst’ veel aandacht. Cultureel erfgoed wordt
ingezet en gebruikt om een land, een volk of een natie een unieke identiteit te bezorgen. Tot aan W.O.II werd
het begrip ‘cultureel erfgoed’ in een internationale context vooral gebruikt om onroerend erfgoed aan te
geven. Na W.O.II werd binnen de Verenigde Naties de United Nations Educational, Scientific and Cultural
Organization (UNESCO) opgericht. Zij kreeg als taak om bij gewapende conflicten erfgoed dat werd
beschouwd ‘als van belang voor de wereld’, te beschermen tegen beschadiging of vernieling.
Sinds de jaren 1960 is het concept uitgebreid met het roerend erfgoed. Vandaag de dag bevindt het cultureel-
erfgoedconcept zich in een nieuw spanningsveld. Enerzijds zorgt de mondialiseringstendens voor een
toenemende uniformiteit en standaardisering van cultuurfenomenen. Anderzijds is er op lokaal vlak nog een
enorme diversiteit. Het huidige erfgoedbeleid moet het ‘globale’ en het ‘lokale’ proberen te verenigen.
Het ene erfgoed is het andere niet: typologie
Indeling van cultureel erfgoed volgens zijn fysische verschijningsvorm:
tastbaar of materieel niet-tastbaar of immaterieel
verplaatsbaar of roerend niet-verplaatsbaar of onroerend
voorbeelden: schilderijen, voorbeelden: historische sites, voorbeelden: ambachten,
beelden, juwelen, relikwieën, historische steden, technieken, rituelen, verhalen,
munten, zegels, meubels, monumenten, molens, gebruiken, recepten, feesten,
tapijten, boeken, foto’s, films, landschappen, kanalen… talen, rites, overtuigingen,
muziekinstrumenten, literatuur, liederen, podiumkunsten,
documenten… sporten en spelen…
Dit onderscheid is nuttig maar relatief. Het tastbare en niet-tastbare erfgoed hebben namelijk een intense
relatie met elkaar. Het ene krijgt vaak pas betekenis door het andere (het horloge van je grootvader + het
verhaal dat erachter schuilt).