Feeding and eating disorders: gekarakteriseerd door een volhardende verstoring eten of eet
gerelateerd gedrag dat resulteert in een aangepaste consumptie of absorptie van voedsel.
Het geeft significante gebreken aan fysieke gezondheid of psychosociale functionering.
Pica: pica kan gediagnosticeerd worden in combinatie met andere eetstoornissen, de rest
van de eetstoornissen niet.
Diagnosticerende criteria Pica:
A. Volhardend eten van niet voedzaam eten en niet voedzame substanties over een periode van ten
minste 1 maand.
B. Het eten van niet voedzaam eten of substanties is niet toepasselijk voor het ontwikkelingslevel van
het individu
C. Het eetgedrag maakt geen deel uit van cultureel of sociaal normatief geaccepteerd gedrag.
D. Als het eetgedrag voorkomt in de context van andere mentale stoornissen of medische condities
moet het tot in zekere mate hevig zijn om medische aandacht te rechtvaardigen
Diagnosticerende kenmerken: het belangrijkste kenmerk is kenmerk A. Verschillende niet-
voedzame substanties zijn zeep, haar, kleding, papier enzovoorts. Er is geen typische afkeer
voor voedsel in het algemeen. De minimale leeftijd voor Pica is 2 jaar. Hierbij zijn er geen
specifieke biologische abnormaliteiten gevonden.
Prevalentie: de prevalentie is onduidelijk. Het zou vaker voorkomen bij mensen met
intellectuele gebreken en dan vooral wanneer de hevigheid van de conditie verhoogd.
Ontwikkeling: kan in alle stadia voorkomen maar begint vaak in de kindertijd. Bij
volwassenen gaat het vaker samen met mentale stoornissen of intellectuele gebreken.
Risicofactoren: verwaarlozing, gebrek aan supervisie en verlating van ontwikkeling.
Geslacht: komt voor bij mannen en vrouwen en zou bij vrouwen ook voor kunnen komen
tijdens de zwangerschap.
Cultuur: in sommige culturen kan het eten van een niet-voedzame substantie spiritueel zijn.
In deze gevallen zorgt het niet voor de diagnose van Pica. Substanties verschillen per cultuur.
Comorbiditeit: vooral autisme en intellectuele gebreken. In mindere mate OCD en
schizofrenie.
Differentiële diagnose:
Anorexia: wanneer de reden voor het eten van niet-voedzame substanties gewichtscontrole
is moet de diagnose anorexia gesteld worden.
Factitious disorder: als er een element van deceptie toegevoegd wordt aan de reden voor
het innemen van niet-voedzame substanties moet deze diagnose gesteld worden.
Bij het innemen van schadelijke niet-voedzame substanties (zoals naalden) moet er gekeken
worden naar zelfbeschadiging in persoonlijkheidsstoornissen.
1
, Rumination disorder
Diagnosticerende criteria Rumination disorder
A. Herhalende oprisping (naar boven komen van iets wat ingeslikt is) van voedsel over een periode van
ten minste 1 maand. Dit voedsel kan herkauwt, opnieuw doorgeslikt of uitgespuugd worden.
B. De herhalende oprisping kan niet geassocieerd worden met medische condities
C. De eetverstoring komt niet voor in combinatie met anorexia, boulimia, BED of avoidant/restrictive
food intake disorder
D. Als de symptomen voorkomen in de context van andere mentale stoornissen of medische condities
moet het tot in zekere mate hevig zijn om medische aandacht te rechtvaardigen
Diagnostische kenmerken: belangrijkste kenmerk is criteria A. Het moet een paar keer per
week voorkomen, typisch gezien elke dag. Komt vaak voor bij mensen met een intellectueel
gebrek. Het komt ook bij kinderen voor, vaak in combinatie met gewichtsveranderingen.
Vaak komt ondervoeding ook voor.
Prevalentie: onbekend maak komt vaker voor bij mensen met een intellectueel gebrek.
Ontwikkeling: kan bij alle leeftijden voorkomen maar vaak tussen de leeftijd van 3 en 12
maanden, maar vanaf 2 jaar pas diagnosticeren. Vaak gaat het vanzelf weer over maar kan
gevolgen hebben, zoals ondervoeding.
Risicofactoren: psychosociale problemen zoals gebrek aan stimulatie, verwaarlozing,
stressvolle levensomstandigheden en problemen in de relatie met ouders.
Gevolgen: ondervoeding wat een negatief effect heeft op ontwikkeling en leerpotentiaal.
Ook gewichtsverlies en negatief effect op sociaal functioneren door niet meer eten in
gezelschap.
Comorbiditeit: mentale stoornissen.
Differentiële diagnose:
Gastro-intestinale condities: eerst deze uitsluiten voordat deze diagnose wordt gesteld.
Anorexia en boulimia: oprisping gebeurd ook bij anorexia en boulimia. Hierbij doen ze het
om niet aan te komen, dus calorie-inname te voorkomen.
Avoidant/restrictive food intake disorder
Diagnosticerende criteria avoidant/restrictive food intake disorder
A. Eet of voedselverstoring (gebrek aan interesse in het eten van voedsel, vermijding van sensorische
eigenschappen van voedsel of zorgen maken over de gevolgen van eten) die zich uiten door een
volhardend falen om te voldoen aan de voedzame en/of energiebenodigdheden die geassocieerd
zijn met een of meer van de volgende kenmerken:
1. Significant gewichtsverlies (of verstoring van groei of niet aankomen bij kinderen)
2. Ondervoeding
3. Afhankelijk zijn van enterale voeding (voeding wordt opgenomen via het maag-darmkanaal) of
orale voedingssupplementen
4. Verstoring met psychosociale functionering.
B. Verstoring wordt niet beter verklaard door gebrek aan voedsel of cultuur.
C. Eetverstoring komt niet voor in combinatie met anorexia of boulimia en geen verstoring in het
beeld van jezelf met betrekking tot gewicht of vorm van het lichaam.
D. De eetverstoring is niet geassocieerd met een medische conditie of mentale stoornis. Als het
2
, eetgedrag voorkomt in de context van andere mentale stoornissen of medische condities moet het
tot in zekere mate hevig zijn om medische aandacht te rechtvaardigen
Diagnosticerende eigenschappen: hoofdkenmerk is criteria A. Het kan te maken hebben
met emotionele moeilijkheden (food avoidance emotional disorder).
Ontwikkeling: ontwikkelt zich vaak in kindertijd en kan aanhouden in volwassenheid.
Aanvullende factoren zijn temperament van het kind en ontwikkelingsachterstanden. Het
komt vaker voor in kinderen.
Risicofactoren: temperament (angststoornissen, autisme, OCD en AHDD), familie-angst voor
eten en eetstoornissen of gebreken in de familie (genetisch).
Geslacht: gelijk voor mannen en vrouwen in kindertijd, maar in combinatie met autisme
komt het vaker voor bij mannen. Kan ook voorkomen in zwangerschap bij vrouwen maar is
meestal dan niet zo extreem.
Diagnosticerende markers: ondervoeding, laag gewicht, groeivertraging en benodigdheden
voor aanvullende voeding.
Comorbiditeit: angststoornissen, OCD, neuro-ontwikkelingsstoornissen en intellectuele
gebreken.
Differentiële diagnose:
Andere mentale condities: kan voorkomen als gevolg van een mentale conditie maar moet
niet verklaard kunnen worden door de symptomen van die mentale conditie. Kan ook te
maken hebben met andere stoornissen die te maken hebben moet moeilijkheden met eten,
dan moeten alle diagnostische criteria aanwezig zijn.
Reactive attachment disorder: door vermindering van de relatie met ouders kan het kind
minder eten. Alle criteria moeten dan weer voldaan zijn.
Autisme: vaak sensorische moeilijkheden en een strak eetgedrag. De eetstoornis moet een
aparte behandeling hebben en ze moet aan alle criteria van beide stoornissen voldoen.
Angststoornissen: hierbij zijn vaak de symptomen van een eetstoornis aanvullend op de
angststoornis.
Anorexia: hierbij komt ook angst voor aankomen voor en een verstoord lichaamsbeeld.
Avoidant/restrictive food intake disorder zou een voorloper kunnen zijn voor anorexia in
sommige gevallen.
OCD: wanneer de eetstoornis specifieke interventie nodig heeft en alle criteria voor beide
stoornissen worden voldaan beide diagnoses toepassen.
MDD: de eetproblemen komen hier door stemmingsproblemen. Beide diagnoses moeten
worden toegepast als eetproblemen een aparte behandeling nodig hebben en wanneer
voldaan wordt aan alle criteria voor beide stoornissen.
Schizofrenie: Beide diagnoses moeten worden toegepast als eetproblemen een aparte
behandeling nodig hebben en wanneer voldaan wordt aan alle criteria voor beide
stoornissen.
Factitious disorder: hierbij komen te strenge diëten voor die ze niet vol kunnen houden en
complicaties met gedrag. De symptomen zijn inconsistent. Voor de diagnose moet gekeken
worden naar het individu, de verzorger en hun interactie.
Anorexia
3
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper studentepsychologie. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,49. Je zit daarna nergens aan vast.