Geschiedenis VWO
Samenvatting Historische Context ‘Duitsland 1871-1945’
HISTORISCHE CONTEXT 3 – ‘DUITSLAND 1871-1945’
SAMENVATTING GESCHIEDENIS 6 VWO
Methode: “Feniks”
Introductie
Deze samenvatting is een samenvatting in chronologische volgorde van Duitsland in de periode 1871-
1945. In de tekst worden een aantal verwijzingen en verbanden naar andere tekstdelen aangegeven,
omdat het niet mogelijk is de geschiedenis enkel chronologisch samen te vatten.
In deze samenvatting zijn tevens de volgende paragrafen uit ‘Feniks, Overzicht van de
Geschiedenis’ opgenomen: H8 §3, H9 §1, H9 §2, H9 §4, H9 §6, H9 §8.
Paragraaf 0 – De Duitse Eenwording (H8 §3 overzicht van de Geschiedenis)
Deze paragraaf behoort nog niet tot de H.C., wel tot de Kenmerkende Aspecten. Globaal kennen
volstaat:
In 1813 brachten de gezamenlijke legers van Pruisen, Oostenrijk, Rusland en Zweden tijdens de
Volkerenslag bij Leipzig het leger van Napoleon een zware nederlaag toe. Na zijn definitieve
nederlaag, werden de gebieden in Europa opnieuw verdeeld. Dit gebeurde in 1814-1815 tijdens het
Congres van Wenen. Pruisen stond een deel van haar rijk in het oosten af en werd hiervoor in het
Rijnland gecompenseerd. Op deze manier kon Pruisen de ‘wacht’ aan de grens houden, om zo te
zorgen dat Frankrijk niet te machtig zou worden.
Na deze herverdeling keerden de oorlogsvrijwilligers vol trots en vaderlandsliefde terug naar Pruisen:
Duitsland moest een staat worden zoals Frankrijk, Spanje en Portugal. Dit streven naar een eigen staat,
heet nationalisme. Het Duitse nationalisme had eerst een culturele basis, maar vooral economische
belangen zorgden voor de uiteindelijke eenwording. Pruisen was namelijk een rijk dat erg versnipperd
was, wat bij de handel voor problemen zorgde. Om deze reden besloot Pruisen om met de buurlanden
(onder druk) in 1834 een Zollverrein (douane-unie) te vormen. Aanvankelijk werd er enkel op
economisch gebied samengewerkt, maar na de revolutie van 1848 ( zie samenvatting ‘De
Verlichting’), ontstond de drang naar politieke eenheid.
Over de grootte van het nieuw te vormen rijk ontstond onenigheid. Er waren twee stromingen: volgens
de Groot-Duitse gedachten moest ook minstens het Duitstalige deel van de Donaumonarchie bij
Duitsland gevoegd worden, volgens de Klein-Duitse gedachte niet. Door overleg is het nooit gelukt
om tot een oplossing te komen.
Dit veranderde toen Bismarck minister-president van Pruisen werd. Bismarck zag dat ‘Eisen und Blut
(IJzer en Bloed)’ de enige manier was om tot een Duitse eenheid te komen. Er moest een oorlog
komen met Frankrijk en Engeland. Om de militaire kracht te testen, werd eerst een oorlog gevoerd met
Denemarken en later ook met Oostenrijk. Nadat Pruisen deze beide oorlogen hadden gewonnen,
vormden 22 Duitse staten de Noord-Duitse bond. Pruisen maakte in de bond de dienst uit. Toen in
1870 een familielid van de Pruisische koning in Spanje aan de macht dreigde te komen, verklaarde
Napoleon III uit onbehagen de oorlog aan Pruisen. De oorlog verliep voor Frankrijk rampzalig en zij
werden dan ook in 1871 verslagen. Bismarck riep het verlies van Frankrijk en de oprichting van de
Duitse staat uit in de spiegelzaal van Versailles, wat wrok veroorzaakte bij de Fransen. De Duitse
eenwording was compleet.
Benamingen voor Duitsland:
Vanaf 1871 (tot 1918): Duitse Keizerrijk
Vanaf 1918 (tot 1933): Republiek van Weimar
Vanaf 1933 (tot 1945): Het Derde Rijk (ook wel Nazi-Duitsland)
, Geschiedenis VWO
Samenvatting Historische Context ‘Duitsland 1871-1945’
Figuur 1: Benamingen voor Duitsland (binnen deze Historische Context)
Paragraaf 1 – Machtsevenwicht in Europa?
Bijbehorende Kenmerkende Aspecten
De Industriële Revolutie die in de westerse wereld een basis legde voor het ontstaan van een
industriële samenleving.
De moderne vorm van imperialisme die verband hield met de industrialisatie.
De opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme, socialisme, nationalisme,
confessionalisme en feminisme.
Het voeren van twee wereldoorlogen
Verwoesting van op nog niet eerder vertoonde schaal door massavernietigingswapens en
betrokkenheid van de burgerbevolking bij oorlogsvoering.
I. Alliantiepolitiek en Weltpolitik
Alliantiepolitiek
Na de Frans-Duitse oorlog van 1870-1871 werd in Versailles het Duitse keizerrijk uitgeroepen en de
koning van Pruisen tot keizer Wilhelm I gekroond. De staat die onder leiding van Pruisen was
gevormd, bleek een economisch en politiek zeer sterke eenheid: na twee eeuwen was er een einde
gekomen aan de dominantie van Frankrijk op het Europese continent. Rijkskanselier Von Bismarck
was tevreden met het nu ontstane machtsevenwicht en baseerde zijn buitenlandse beleid dan ook op
het consolideren van de verworven grenzen: het machtsevenwicht moest gehandhaafd blijven. Deze
politiek van Bismarck staat bekend als de alliantiepolitiek. Deze was gebaseerd op 2 principes:
Afzien van gebiedsuitbreiding in Europa
Strikte distantie ten opzichte van overzeese koloniale politiek
Conferentie van Berlijn
Duitsland ontwikkelde zich in de periode na 1871 economisch zeer snel. De industrialisatie kreeg er al
snel voet aan wal en als gevolg daarvan moest Duitsland op zoek naar (1) leveranciers van
grondstoffen en (2) afzetmarkten van de producten (= 2 economische redenen voor imperialisme).
Andere Europese landen bekeken de Duitse belangstelling voor koloniën met wantrouwen. Om te
voorkomen dat dit wantrouwen tot onderlinge conflicten zou leiden, nodigde Rijkskanselier Bismarck
de Europese mogendheden uit aan de onderhandelingstafel om de koloniën in Afrika opnieuw te
verdelen. Voor zover gebieden al niet als kolonie bij Europese landen hoorden, werden tijdens de
Koloniale Conferentie van Berlijn de overige gebieden van Afrika tussen de deelnemers verdeeld.
Dit is dus een voorbeeld van de alliantiepolitiek van Bismarck
Weltpolitik
In 1888 trad keizer Wilhelm II aan. Hij was niet langer tevreden met het buitenlandse beleid dat
Bismarck voerde en ontsloeg hem. Dit leidde tot een radicale ommekeer in het buitenlandse beleid van
Duitsland, dat voortaan was gericht op het verkrijgen van een belangrijke plaats op het wereldtoneel.
Deze Weltpolitik was in eerste instantie gericht op overzees imperialisme, waarbij Duitsland vooral
conflicten met de grootmacht Groot-Brittannië ondervond.
Onderdeel Alliantiepolitiek Weltpolitik
Binnenlands beleid - voortzetten van de - versterken van industriële
economische en politieke groei ontwikkeling (minder aandacht
voor boeren).
- groeiend nationalisme
Buitenlands beleid - handhaven machtsevenwicht - overzees imperialisme
- kleine rol in het imperialisme - uitbreiding van het Duitse
Rijk
Figuur 2: Verschillen tussen Alliantie- en Weltpolitik