Beknopte samenvatting van het boek/vak Strafprocesrecht/Formeel Strafrecht. Dit boek wordt gebruikt op het HBO en bij de pre-master Rechtsgeleerdheid aan de Open Universiteit. Verplichte jurisprudentie/arresten ook ingenomen in de samenvatting.
Formeel strafrecht
Leereenheid 1: Uitgangspunten van het strafprocesrecht
Boek H1.1 t/m 1.6 en H2.1 t/m 2.6
Kennisclips: Instrumentaliteit en rechtsbescherming 1 en 2
Virtuele klas 1
Oefenvragen
Samenvatting:
H1: Het hoofddoel van het strafprocesrecht is het verzekeren van een juiste toepassing van het
materiële strafrecht. Dat doel is tweedeling. Enerzijds om te bewerkstelligen dat schuldigen worden
gestraft. Anderzijds om te voorkomen dat onschuldigen worden bestraft (waarborgkarakter).
Dubio pro reo-beginsel: de verdachte krijgt het voordeel van de twijfel.
Bijkomende doelen:
a. Eerbiediging van de rechten en vrijheden van de verdachte
b. Eerbiediging van de rechten en vrijheden van andere betrokkenen
c. Procedurele rechtvaardiging
d. Demonstratiefunctie
e. Het voorkomen van eigenrichting
Het strafprocesrecht bevat twee soorten regels, namelijk regels die bevoegdheid scheppen
(instrumentaliteit) en regels die rechtswaarborgen scheppen voor de burger (rechtsbescherming).
Het materieel strafrecht kent de waarborg: geen straf zonder schuld. Het formeel strafrecht
kent de regel: geen schuldigverklaring zonder bewijs.
Bronnen van het strafprocesrecht:
1. Wetgeving:
a. Het wetboek van strafvordering
b. Bijzondere wetten (Opiumwet, wet wapen en munitie, Politiewet)
c. De grondwet
d. Algemene maatregelen van bestuur: ministeriële beschikkingen (besluit
alcoholonderzoeken)
2. Beleidsregels
3. Internationaal recht: Verdragenrecht (EVRM) en supranationaal recht (EU-Recht)
4. Jurisprudentierecht
5. Beginselen
a. De klassieke beginselen
Legaliteitsbeginsel: art. 1 Sv
Het openbaarheidsbeginsel
Het verbod op detournement de pouvoir
Het gelijkheidsbeginsel
Het vertrouwensbeginsel
b. Overige beginselen neergelegd in de mensenrechtenverdragen:
Het beginsel van fair play. Equality of arms EVRM
Dubio pro reo-beginsel
, Nemo tenetur-beginsel = niemand is gehouden tegen zichzelf bewijs te leveren of aan
eigen veroordeling mee te werken. (Uitzondering: blaastest)
Opportuniteitsbeginsel = OvJ kan beslissen niet te vervolgen op grond van algemeen
belang: art 167 lid 2 Sv.
Onschuldpresumptie
c. Algemene beginselen van behoorlijke procesorde, door jurisprudentie
d. Het subsidiariteitsbeginsel
e. Het proportionaliteitsbeginsel
H2: De strafprocesmodellen:
Accusatoir: de verdachte wordt als partij beschouwd en zijn positie is gelijk aan die van de
OvJ. De rechter is lijdelijk.
Inquisitoir: de verdachte is een voorwerp van het onderzoek en is geen procespartij met
eigen rechten. Geen sprake van gelijkwaardigheid tussen partijen. De rechter heeft een
actieve rol bij het zoeken naar de materiële waarheid.
Crime control: de nadruk ligt op het belang van een zo efficiënt mogelijke criminaliteitsbestrijding.
Due-process: de nadruk ligt hier op het belang om de bescherming van de rechten van de verdachte.
Hoofdrolspelers in het strafprocesrecht:
1. De rechter
2. De officier van justitie
3. De verdachte
4. De raadsman
5. (Het slachtoffer)
Fasen van het strafprocesrecht
1. Het vooronderzoek
a. Opsporingsonderzoek: opsporingsbevoegdheden komen toe aan art. 141 en 142 sv. OvJ
verwezenlijkt zijn taak voornamelijk door art. 148 lid 2 Sv, het geven van bevelen.
b. Vervolging: vervolgingsmonopolie Openbaar Ministerie / (of afdoening)
2. Het eindonderzoek
a. Onderzoek ter terechtzitting
b. De beraadslaging
c. Uitspraak in eerste aanleg, hierna nog hoger beroep en daarna cassatie mogelijk.
Onderscheid voor en eindonderzoek: art 132 sv
Oefenvragen:
In het tekstboek wordt gesteld dat de rechter in het strafprocesrecht een actieve rol speelt.
Toch wijzen de schrijvers erop dat de invulling van die rol afhankelijk is van het optreden van
de officier van justitie en de verdediging. Welke omstandigheden zijn daarbij bepalend?
Waarom is het onjuist om te stellen dat de officier van justitie het ten laste gelegde feit moet
bewijzen?
De verdachte heeft in het strafproces een ‘vrije’ rol: hij mag in het algemeen zelf zijn
procespositie en verdedigingsstrategie bepalen. Zo mag hij zich beroepen op zijn zwijgrecht.
Welke voor- en nadelen heeft dit beroep op het zwijgrecht?
, De verdachte is vrij om een raadsman te kiezen (art. 38 lid 1 Sv), maar artikel 37 Sv stelt
daarbij de beperking dat alleen in Nederland ingeschreven advocaten de rol van raadsman
mogen uitoefenen. Waarom wordt die eis door de wetgever gesteld?
Welke uitspraak van het EHRM kan volgens het tekstboek worden gezien als mijlpaal in de
ontwikkeling van de positie van het slachtoffer binnen het strafprocesrecht?
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper celestewiertz. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,49. Je zit daarna nergens aan vast.