1
Bijzondere Verplichting Gezondheidsbevordering: Theorie en Toepassing (PM1412)
Naam: XXX
Studentnummer: XXX
Inleverdatum: 26-04-2024
Beoordelaar: Yil Severijns
, 2
Probleembeschrijving
Pestgedrag op de werkvloer is een veelvoorkomend probleem dat ernstige gevolgen met
zich mee kan brengen voor slachtoffers, omstanders en organisaties. Uit onderzoek blijkt dat
ruim 10% van de Nederlandse werknemers regelmatig gepest wordt op de werkvloer
(Arbobalans, 2020). In de meeste gevallen gaat het om interne pesterijen door collega’s of
leidinggevenden (Centraal Bureau voor de Statistiek, 2022).
Pesten op werk wordt gedefinieerd als ‘’een sociale interactie waarin een werknemer
aanhoudend (minimaal zes maanden) en herhaaldelijk (minimaal wekelijks) doelwit is van
negatief sociaal gedrag’’ (Notelaers et al., 2011). Het is een escalerend proces van agressief
gedrag dat zich kan uiten in roddelen, vernederen of uitsluiten van het slachtoffer, waarbij het
slachtoffer in een machteloze positie terechtkomt (Notelaers et al., 2011).
Onderzoek toont aan dat pestgedrag op werk zowel op fysiek als psychologisch vlak
negatieve impact heeft op slachtoffers. Zo hebben slachtoffers van pestgedrag een hogere
kans op chronische stress, slaapproblemen, somatische aandoeningen, depressies, burn-out
klachten en piekeren (Escartin, 2016). Tevens heeft pesten negatieve impact op omstanders
en de werkorganisatie. Collega’s die getuige zijn van pesterijen rapporteren hogere mentale
spanning en lagere arbeidstevredenheid (Notelaers et al., 2013). Op organisatieniveau heeft
pesten een verband met verlaagde werkbetrokkenheid, verlaagde taakproductiviteit,
verhoogd beloop en verhoogd ziekteverzuim (Samnani & Singh, 2012). Tevens heeft
pestgedrag een negatief effect op de werkprestatie en brengt het directe en indirecte kosten
met zich mee (Notelaers et al., 2013).
Pestgedrag op werk kan veroorzaakt worden door zowel individuele als werkgerelateerde
factoren (Arboportaal, z.d.). Individuele risicofactoren om pestslachtoffer te worden zijn
bepaalde persoonlijkheidskenmerken waaronder neuroticisme en introversie. Ook kan een
inadequate copingstijl de kans op instandhouding van pestgedrag verhogen (Schaufeli &
Bakker, 2007). Werkgerelateerde risicofactoren zijn (rol)conflicten, rolonduidelijkheid en
gebrek aan sociale steun van collega's of leidinggevenden (Van den Brande et al., 2017).
In Nederland zijn werkgevers vanuit de wet verplicht om een beleid te voeren dat gericht is
op het voorkomen en reduceren van pesten op de werkvloer (Ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid, 2024). Zo dient men een risico-inventarisatie en -evaluatie, zogeheten
RIE, uit te voeren om risico’s in kaart te brengen. Tevens dient men maatregelen op te
nemen in het Plan van Aanpak en deze acties vervolgens aanwijsbaar uit te voeren
(Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, 2024).
Uit de afgenomen RIE van bedrijf X, een groot hightechbedrijf, blijkt dat 30% van haar
medewerkers het jaar ervoor in aanraking is geweest met ongewenst gedrag door collega’s
of leidinggevenden. In de meeste gevallen betrof dit pestgedrag. Dit percentage is aanzienlijk
hoger dan het landelijk gemiddelde van 10% (Arbobalans, 2020). Tevens is er in vergelijking
met het landelijk gemiddelde een verhoogd ziekteverzuim, respectievelijk 6% binnen bedrijf
X en 4,9% als landelijk gemiddelde (Arbobalans, 2020). Deze bevindingen samen met de
negatieve impact van pesten op slachtoffers, omstanders en organisaties onderschrijven het
belang om een interventie te ontwikkelen gericht op reductie van pesten op de werkvloer.
Naar aanleiding van de analyses binnen bedrijf X is een interventie ontworpen gericht op
secundaire preventie van pestgedrag, omdat de pesterijen reeds voorkomen in de gehele
organisatie. De interventie richt zich op zowel leidinggevenden als medewerkers. Het doel
van de interventie is om de omvang, duur en ernst van pesterijen in het bedrijf te reduceren.
Veranderdoelen
Het conceptuele model van Samnani en Singh (2012) maakt onderscheid in drie niveaus van
risicofactoren voor pesterijen op werk: individueel, groeps- en organisatieniveau. Gezien de