Global Connections
College 1
PowerPoint: eerste dia 18e eeuwse handelscontacten, opgebouwd uit brieven en
correspondentie en verhoren die Engelse kapers hebben buitgemaakt. Price Papers.
In Amsterdam was in de 17e eeuw een kleine Afrikaanse gemeenschap.
> Voorbeeld laat zien dat verschillende delen van de wereld in de loop van de tijd met elkaar
verbonden zijn geraakt.
Het gaat over globalisering in de oudheid, in de middeleeuwen en connecties tussen
mensen, goederen, ideeën en moderniteit.
Boeken worden NIET behandeld in het college maar dienen als ondersteuning. ZELF lezen!
Compressie van tijd en ruimte
Tijd-ruimte compressie: de wereld wordt kleiner > vervlechting > global village.
Sociale veranderingen. Bijv. Gele hesjes-beweging heeft heel veel met globalisering te
maken. Ze zien dingen als negatieve ontwikkelingen, bijv. afbreking van de welvaartstaat en
te veel migranten. Heel sterk het idee dat wij heel lang aan de goede kant van de
globalisering hebben gezeten, en sinds een jaar of 10 – 20 aan de verkeerde kant van de
globalisering, en dat mensen aan de onderkant van de arbeidsmarkt er vooral de dupe van
zijn. Dit is één voorbeeld van global connections. Dus: globalisering kan gevolgen hebben
voor sociale bewegingen.
Een ander voorbeeld: uitbreken Tunesische Lente in 2010, opmaat voor Arabische Lente.
Profiteerde sterk van ideeën die uit andere delen van de wereld kwamen, ‘zo willen wij hier
ook wel leven’. Dus: niet los te zien van informatie die mensen hebben over hoe een
samenleving ingericht kan worden.
2. Wat verstaan we eigenlijk onder Global Connections en Globalisering?
Aan de ene kant heel beschrijvend, je brengt de verbindingen in kaart tussen verschillende
delen van de wereld. Het gaat dan om flora, fauna, mensen en ideeën. De beschrijving
hebben we nodig, maar wordt vooral interessant (en dat is de andere kant) als we gaan
verklaren. Dus: hoe hebben verschillende delen van de wereld zich ontwikkelt, en hoe komt
het dat er zulke enorme grote verschillen optreden?
Om deze grote verschillen en ook ontwikkelingen te verklaren kom je er niet als je alle
connecties in kaart brengt, je moet ook de context er telkens bij betrekken.
Wat zijn belangrijke contexten?
1. De macht (militair, culturele superioriteit)
2. Resources
3. Instituties (markt, maar bijv. ook slavernij)
4. Culturele patronen (bijv. religie, familiesystemen [regels in een bepaald gebied in een
bepaalde tijd over hoe ouders bezit overdragen aan kinderen etc.])
1
,Globalisering is een proces. Er zijn verschillende rondes van globalisering. Er zijn discussies
over wanneer je kan spreken over wanneer globalisering optreed. Lucassen en
Hoppenbrouwers zijn voor een zeer ruime globalisering.
Er zijn verschillende zienswijzen op globalisering. Een aantal kritiekpunten op globalisering:
1. Economische (neoliberale zienswijze).
2. Sociaal (globalisering = negatief, komt alleen maar ten goede aan de rijken)
3. Cultureel
4. Politiek (tegen imperialisme van bijv. Amerika)
Bartholomeus de las Casas: de vernietiging van Zuid-Amerika. Hele vroege kritiek op wat de
Spanjaarden daar aanrichtten. Dus vroege kritiek op politieke globalisering.
Maar, mensen vinden ook dat er voordelen zijn aan globalisering, bijv. mensenrechten,
vrijhandel. Optimistische kijk op globalisering, vooral de jaren ’90 populair. Nu juist steeds
meer kritiek op de vrijhandel!
Moderniseringsparadigma:
Niet aan politieke stromingen verbonden. De overtuiging dat de maatschappij zoals we die
nu kennen pas in de 19e eeuw is ontstaan en heel nauw is verbonden met de
industrialisering en het ontstaan van de natiestaat en vervolgens over de rest van de wereld
is verspreid. Dus heel nauw gekoppeld aan het eurocentrische idee van geschiedenis.
Wat voor vragen stellen we?
Kernvragen en de drie C’s
1) Connecties: Welke verbindingen worden er eigenlijk gelegd door de tijd, hoe en door wie?
- Goederen, mensen, ideeën
2) Circulatie: Wat wordt er ‘gezonden’ en wat ‘komt er terug’?
3) Creolisering: Wat gebeurt er met mensen, goederen en ideeën als ze ergens anders
arriveren, dan wel weer verder reizen of terugkeren?
Waar kun je vervolgens mee beginnen? Je kunt heel vragen stellen als je aan deze 3 C’s
vasthoudt. Alles begint met een goede vraag. Als je die vraag dan hebt, is het belangrijk om
naar de 3 C’s te gaan kijken.
Analytisch gereedschap: behalve goede vragen heb je ook goed analytisch gereedschap
nodig om de ontwikkelingen door de tijd te begrijpen.
We maken gebruik van een viertal concepten uit het boek ‘Global Transformations’.
Als je naar Globalisering kijkt, dan moet je voortdurend de vraag stellen hoe groot het is in
de ruimte, hoe intens het is, wat de impact ervan is geweest en wat is de snelheid.
Dus Globalisering:
1) Extensity
2) Intensity
3) Impact
4) Velocity
2
, Je ziet deze vier bijna nooit allemaal tegelijk optreden.
College 2: Globalisering in een premodern imperium: het Romeinse Rijk?
‘Globalisering’: intensivering van contacten (in ruimte en tijd)
Er vindt compressie plaats in de ruimte en contacten worden ook ruimer in de tijd. Dus
intensivering van contacten. Maar hoe intensief precies? Wanneer kun je het begrip
globalisering toepassen?
Moeten alle werelddelen met elkaar in contact staan? (dan was er voor 1492 geen
globalisering)
De term ‘globalisering’ is omstreden. Sommigen zeggen dat het begrip niet toepasbaar is op
de oudheid.
Wat je minimaal kunt doen is kijken of er in de antieke wereld processen hebben
voorgedaan die LIJKEN op globalisering. Je kan ook zeggen dat dat al te ver gaat, en spreekt
dan van een soort prehistorie voor globalisering. Je kunt ook als alternatieve term
‘connectiviteit’ gebruiken.
Benadering 1:
Onderzoek naar processen binnen Romeinse rijk die vergelijkbaar zijn met moderne
globalisering
a. Goederen = economisch
b. Mensen = migratie/mobiliteit
c. Ideeën = cultureel
Benadering 1 is (deels) vergelijkbaar met die van Fernand Braudel: Middellandse Zeegebied
als geografische eenheid
Maar hoe past NW van Romeinse rijk bij dit concept?
Benadering 2:
Onderzoek naar contacten tussen Romeinse rijk en Centraal/Zuid/Oost Azië en Afrika ten
zuiden van Sahara
Het Romeinse Rijk
We zien dat het gecentreerd is rond de middellandse zee, dus klopt de benadering van
Braudel (middellandse zee als geografische eenheid) ook voor het Romeinse Rijk?
Aan de ene kant wel, aan de andere kant niet. Interessantste ontwikkeling is misschien wel
dat Noordwest Europa samengevoegd wordt, dus hoe past dat nog in het model van
Braudel?
Polybius
Wil verklaren hoe de Romeinen opeens zo machtig zijn geworden. Hij zegt dat ze meer voor
elkaar hebben gekregen dan de Macedoniërs. Hij maakt een soort vergelijking tussen
Alexander de Grote en de Romeinen.
Politiek-militaire samenhang.
3