LITERATUURSAMENVATTING ARTIKELEN RISICOTAXATIE TILBURG UNIVERSITEIT
2019. BESTAANDE UIT:
ARTIKEL 1: J.A. Yesberg & D.L.L. Polaschek (2015).
ARTIKEL 2: de Vogel, V., Stam, J., Bouman, Y. H., Ter Horst, P. & Lancel, M. (2016).
ARTIKEL 3: Schuringa, E., Heininga, V., Spreen, M., & Bogaerts, S.
ARTIKEL 4: Dawes, R. M., Faust, D., & Meehl, P. E. (1989) + Kleinmuntz, B. (1990).
HOOFDSTUK 5: Chapter 5: Korebrits, A. (2016). Juvenile offenders. (Pag. 97-112).
ARTIKEL 5: Douglas, K., Hart, S, Webster, C.D., Belfrage, H., Guy, L. & Wilson, C.M. (2014).
ARTIKEL 6: Bogaerts, S., Spreen, M., ter Horst, P., & Gerlsma, C. (2017).
ARTIKEL 7: Wong, S.C.P., Olver, M.E., & Stockdale, K.C. (2009).
ARTIKEL 8: Borum, R., Lodewijks, H., Bartel, P.A., & Forth, A.E. (2010).
ARTIKEL 9: Judge, J., et al. (2014).
ARTIKEL 1: J.A. Yesberg & D.L.L. Polaschek (2015) Assessing dynamic risk and
protective factors in the community: examining the validity of the Dynamic Risk
Assessment for Offender Re-entry.
1.1 Introductie
Het ontwikkelen van betrouwbare en valide risicotaxatie-instrumenten is belangrijk om in de praktijk
onderzoekers bij te staan in het effectief monitoren van een behandeling en het juist inschatten van
het recidiverisico van een veroordeelde. In dit artikel wordt gekeken naar verschillen psychometrische
eigenschappen van een instrument die recidiverisico beoogt te meten: the Dynamic Risk
Assessment for Offender Re-entry (DRAOR).
1.2 Ontwikkeling van risicotaxatie
Veel onderzoek heeft zich gericht op hoe crimineel gedrag accuraat voorspelt kan worden.
Ongestructureerde klinische benaderingen blijken het minst goed te kunnen voorspellen (eerste
generatie risicotaxatie-instrumenten), waar actuariële instrumenten die gebaseerd zijn op empirische
risicofactoren een grotere predictieve validiteit hebben. Tweede generatie risicotaxatie-instrumenten
zijn niet theoretisch onderbouwd en bestaan voornamelijk uit statische predictoren (d.w.z. leeftijd of
achtergrond etc.). Statische factoren kunnen niet veranderd worden en vaak is hier weinig klinisch
inzicht voor nodig om er wat over te kunnen zeggen. Het zijn geen persoonlijke factoren en zeggen
niets over de huidige situatie of sociale omgeving van een overtreder, de psychologische waarde of
ook wel betekenis van deze factoren is daarom laag. Dit is in contrast met derde en vierde generatie
risicotaxatie-instrumenten die ook dynamische risicofactoren of criminogene behoeften meenemen.
Dynamische factoren hebben wel de mogelijkheid te veranderen over tijd door gepaste interventie
e.d. en hebben daarom meer psychologische betekenis. Dit kan ook relevant zijn om veranderingen
over tijd in een behandeling bijvoorbeeld te meten, dus niet alleen om het risico op recidive in te
schatten. Sommige dynamische risicofactoren zijn stabiele karakteristieken van het individu die over
een periode van maanden of jaren kunnen veranderen, waar andere acute karakteristieken snel
kunnen veranderen en direct risico of recidivisme kunnen laten zien. In de praktijk wordt risicotaxatie
vooral gebruikt om redelijk stabiele karakteristieken aan te passen. Tegenwoordig zijn er echter ook
nieuwe instrumenten die alleen kijken naar het acute risico. Onderzoek laat zien dat het voorspellen
van risico het meest accuraat is wanneer er wordt gekeken naar statische-, stabiele dynamische- en
acute dynamische risicofactoren. Echter is dit vaak het geval bij seksuele overtreders, het is
onduidelijk hoe en of dit gegeneraliseerd kan worden naar andere type overtreders.
1.3 Beschermende factoren
Sinds kort is er ook steeds meer aandacht voor factoren die wellicht de kans op recidive verkleinen, dit
worden ook wel beschermende factoren genoemd. Onderzoekers beweren tegenwoordig dat
wanneer men accurater het recidiverisico wil voorspellen, dat dan ook gekeken moet worden naar de
sterke kanten en bronnen (BV: sociale steun) van een overtreder. Er is nog niet één duidelijke definitie
van wat beschermende factoren inhouden omdat dit nog een relatief nieuw gebied is in risicotaxatie.
Veelal wordt het omschreven als een soort van buffer die het risico modereert/verminderd.
1
,1.4 Overtreders die opnieuw de fout ingaan en supervisie van de gemeenschap
De eerste weken en maanden nadat men terug in de samenleving is, is vaak een erg onstabiele
periode voor overtreders. De omgeving waarin zij leven is erg veranderd en percentages laten zien dat
hier de piek ligt omtrent recidiveren. Supervisie vanuit de gemeenschap lijkt essentieel te zijn om een
succesvolle rehabilitatie te bewerkstelligen, echter laat nog weinig onderzoek zien dat dit
recidivecijfers ook daadwerkelijk zou verminderen. Tegenwoordig is het vaak zo dat
reclasseringsambtenaren het proces tot terugkeer in de samenleving zo goed mogelijk monitoren voor
een succesvolle uitkomst. Het RNR-model is ook een bekend middel dat hierin gebruikt kan worden
en staat voor Risk Need Responsivity model. Need staat ook wel voor behoefte en dit principe
beweert dat de dynamische risicofactoren van een overtreder moeten worden geïdentificeerd en dat
een behandeling zich dan hier verder op kan richten. Het is echter onduidelijk hoe dit aspect terug zou
moeten komen in supervisie door de gemeenschap, er is dus nog meer onderzoek nodig om te kijken
hoe dynamische risicofactoren en de beoordeling ervan ingezet kunnen worden in supervisie door de
gemeenschap.
1.5 Huidige studie
Dit huidige onderzoek kijkt naar de structuur en psychometrische eigenschappen van een instrument
dat ontwikkeld is om reclasseringsambtenaren te helpen met een effectieve management van
overtreders wanneer zij tijdelijk vrijgelaten worden, de DRAOR. Dit instrument bevat zowel stabiele als
acute dynamische risicofactoren en beschermende factoren. De huidige studie kijkt naar de validiteit
van de DRAOR met een steekproef van hoog-risico overtreders die tijdelijk vrijgelaten zijn, of ook wel
‘’on parole’’ zijn. Onderzoek wijst uit dat 20-60% van hoge-risico overtreders recidiveert binnen de
eerste 3 maanden van hun vrijlating.
1.6 Methode & Meetinstrument
In totaal deden er 299 mannen mee die een ingeschat risico hadden op recidiveren van 65% of hoger,
gebaseerd op een statisch risicotaxatie-instrument (de ROC*ROI). Daarnaast waren zij allen
veroordeeld tot minstens 2 jaar celstraf. De afname van de DRAOR vond plaats binnen 20 dagen
nadat de overtreders waren vrijgelaten. Voordat men werd vrijgelaten voorspelde de DRAOR dat 72%
binnen 5 jaar zou terugkeren naar de gevangenis. Het meetinstrument wat dus gebruikt werd was de
DRAOR. Dit instrument bevat 19 items die opgedeeld zijn in 3 sub-schalen:
1. Stabiele dynamische risicofactoren
2. Acute dynamische risicofactoren
3. Beschermende factoren
Elk item wordt gescoord aan de hand van een 3 puntenschaal (0-1-2). Een score van 0 geeft aan dat
het item ontbreekt, 1 geeft aan dat het deels aanwezig is/of dat bewijs onduidelijk is van het bestaan
van dit item en 2 geeft aan dat het duidelijk aanwezig is. De 19 items zijn gebaseerd op theorie en
relevante literatuur omtrent recidiverisico van overtreders. Daarnaast werd er gebruik gemaakt van de
Violence Risk Scale (VRS). Dit instrument bestaat uit 26 items die 6 statische en 20 dynamische
risicofactoren onderzoekt. Deze wordt vooral gebruikt om vooraf het risico in te schatten en vervolgens
nog een keer nadat men intensief behandeld is. Tot slot werd de Release Proposal Feasibility
assesment-revised-version 4 gebruikt om reclasseringsmedewerkers te assisteren in het maken van
keuzes omtrent de validiteit over de plannen betreffende vrijlating van een overtreder.
1.7 Recidivisme
Recidivisme wordt gedefinieerd als elke nieuwe veroordeling die binnen 6 maanden van vrijlating
plaatsvindt. In het huidige onderzoek worden verschillende onderdelen van recidiveren onderzocht;
overtreden van condities omtrent vrijlating, elke nieuwe veroordeling en gewelddadige overtredingen
die leiden tot opsluiting.
1.8 Resultaten
Gemiddeld werd er tussen de -8 en 25 gescoord op een schaal van -12 tot 26, hoe hoger de DRAOR-
score, hoe hoger het risico. Onderzoek liet zien dat het hoogste werd gescoord op recidive risico als
het ging om items over peers en impulscontrole (stabiel) en werk (acuut). De beschermende factoren
waar het hoogst op werd gescoord waren hoge verwachtingen en sociale steun. De totale score op
stabiele items was 7.20 uit een mogelijke score van 12, score op acute items was 6,49 uit een
mogelijke score van 15 en de score op beschermende factoren was 5.51 uit een mogelijke score van
12. Als er wordt gekeken naar de structuur van de DRAOR komt uit het onderzoek naar voren dat alle
items goed met elkaar samenhangen en dus een coherent geheel vormen.
2
, Als er wordt gekeken naar convergente validiteit laat het huidige onderzoek zien dat de stabiele en
acute sub schalen gerelateerd zijn aan andere metingen van dynamische risicofactoren, maar niet met
metingen van statische risicofactoren. De beschermende factoren correleerde zowel met dynamische-
als statische risicofactoren. Als de resultaten van alle sub-schalen gecombineerd worden correleren
ze significant hoog met andere risicotaxatie-instrumenten. Vervolgens is er gekeken naar de
predictieve validiteit van dit instrument middels de AUC-curve, hoe dichter deze bij 1 ligt, hoe
betrouwbaarder de test onderscheid kan maken tussen recidivisten en niet-recidivisten. Over het
algemeen lag de AUC tussen de .49 t/m .62. In totaal werd 70% van de participanten correct
ingedeeld middels de DRAOR. Het onderzoek liet daarnaast echter zien dat de DRAOR eigenlijk
alleen onderscheid kon maken tussen mannen die opnieuw veroordeeld werden en mannen die niet
opnieuw veroordeeld werden, los van de sub-schalen die hierin bestonden (agressief/seksueel
recidivisme).
Tot slot is er gekeken naar incrementele validiteit, dit is validiteit die ernaar kijkt of het toevoegen
van een nieuwe variabele/nieuwe schaal de predictieve validiteit van een test verhoogd. In dit geval is
er met name gekeken naar de sub-schaal omtrent stabiele dynamische risicofactoren omdat deze uit
eerdere analyses als significant naar voren kwam. Wanneer deze sub-schaal ansicht werd
toegevoegd aan andere testen zoals de VRS of de RPFA, zag men een significante bijdrage echter
maakte dit niets uit voor de overall-score omtrent predictieve validiteit.
1.9 Discussie
Het huidige onderzoek laat zien dat de beste oplossing voor enige psychometrische tekortkomingen
van de DRAOR ligt in het uitbreiden van de sub-schalen van 3, naar 4 componenten. Het merendeel
van de acute items werd opgedeeld en leken bepaalde karakteristieken van de overtreders te laten
zien (interne acute items) en factoren in de sociale omgeving van de overtreder (externe acute
items). Deze onderscheiding is in andere literatuur ook al omschreven. Wat ook naar voren kwam is
dat de stabiele en acute sub-schalen beide significant correleerde met andere dynamische
risicotaxatie-metingen, maar niet met statische risicotaxatie-metingen.
De stabiele en beschermende sub-schalen voorspelde het opnieuw veroordeeld worden én opnieuw
opgesloten worden, daarnaast voorspelde de sub-schaal met beschermende factoren ook nog het
overtreden van de voorwaarden omtrent tijdelijke vrijlating. De acute sub-schaal leek echter niet zo
goed te kunnen voorspellen als het gaat om recidiverisico. Een reden hiervoor kan zijn dat acute
risicofactoren ons vertellen wanneer een individu risico loopt om opnieuw de fout in te gaan, maar dat
zij minder goed op lange term recidiverisico kunnen voorspellen. Toekomstig onderzoek zou echter
een longitudinale studie kunnen doen om te kijken hoe de DRAOR scoort wanneer een veroordeelde
langer vrij is. Hoewel risico tot recidive in de eerste maanden het hoogst is, betekent dit natuurlijk niet
dat iemand na 3 jaar geen risico meer loopt om recidive te plegen.
3