TOE begrippen
Online studeren bij https://quizlet.com/_d82sdm
1. Empirische cy- Een stappenplan die je volgt bij een onderzoek om kennis
clus (kwalitatief) op te doen uit ervaring. De cyclus bestaat uit de volgende
stappen: Idee/theorie Onderzoeksvraag Onderzoeksde-
sign Hypothesen Data-verzameling Data analyse Bij
kwalitatief onderzoek valt de stap van de hypothese weg.
2. Iteratief Tijdens het kwalitatieve onderzoek wordt het verfijnend,
verbeterd, verbouwd. Er wordt getest en herzien tot het
resultaat volledig is.
3. Kwalitatief inter- Hiermee ondervraag je participanten één op één om
view antwoord te krijgen op de onderzoeksvraag. Er zijn drie
vormen: Ongestructureerd Volledig vrije loop van het
interview, Semigestructureerd Het interview heeft een
structuur door een topic list, maar er is ruimte voor vrije
loop, Gestructureerd Er worden slechts alleen de voor-
bereide vragen gesteld en er is geen ruimte voor vrije loop
4. Topic list Dit is een lijst met alle onderwerpen en subonderwerpen
die je aan bod wilt laten komen tijdens het interview. In de
topic list kan je ook al prompts en probes opnemen. Een
topic list biedt een mate van consistentie in de data verza-
meling, flexibiliteit om in te gaan op individuele details. Je
baseert het op onderzoeksdoel, literatuur etc. Groepeer
de vragen zonder herhaling en voorkom scope creep.
5. Scope creep Ongewilde verlegging van de focus tijdens een interview
6. Vormen van in- Face to face , Telefonisch , Online , Go-along, Etno-
terviews: grafisch
7. Vraag antwoord question:comprehension ’ retrieval ’ judgement ’ response
model:
8. Comprehension Begrip van de vraag; intentie van de vraag; betekenis van
de woorden
9. Retrieval Het ophalen van relevante informatie uit het geheugen;
is de informatie op te halen uit het geheugen; welke
strategieën worden gebruikt om de informatie op te halen
, TOE begrippen
Online studeren bij https://quizlet.com/_d82sdm
10. Judgement Beslissingsprocessen: motivatie, doet de respondent ge-
noeg moeite; gevoeligheid/sociale werkelijkheid, wil de
respondent de waarheid vertellen?
11. Response Responsprocessen: kan de respondent zijn antwoord
kwijt in de antwoordopties, of goed verwoorden
12. Onderdelen van Aankomst & introductie Introductie onderzoek Begin van
een interview het interview Tijdens interview Einde interview Na het
interview
13. Informed con- Een formulier dat getekend wordt voorafgaand aan een
sent interview/onderzoek waarin de respondent akkoord geeft
om deel te nemen aan het onderzoek. Op dit formulier
heeft de onderzoeker ook vermeld wat het doel is van het
onderzoek.
14. Doorknob effect Dit effect houdt in dat respondenten op na de officiële afs-
luiting van het interview ineens nog belangrijke informatie
geven, dit kan je voorkomen door het interview niet te snel
formeel af te sluiten.
15. Focusgroep DIt is een groepsgesprek waarbij een kleine groep
mensen onder leiding van een moderator discussieert
over de onderwerpen die door de moderator worden
aangereikt. De interactie tussen de deelnemers is een
essentieel onderdeel van de focusgroep. Het is dus
geen groepsinterview! 'A focus group study is a carefully
planned series of discussions designed to obtain per-
ceptions on a defiended area of interest in a permissive
nonthreatening environment (Kreueger & Casey)
16. Forming Bij binnenkomst erkennen van elkaar en weten dat dit een
groep is
17. Storming 'Conflict' bij een stilte moet iemand de leiding gaan nemen
om de stilte op te vullen
18. Norming Normen en waarden van de groep worden vastgesteld
, TOE begrippen
Online studeren bij https://quizlet.com/_d82sdm
19. Preforming In deze fase lekker discussiëren, anders terug naar
storming
20. Adjourning Einde van je groep, je gaat uit elkaar
21. Traditional focus Zie omschrijving focus groep
groep
22. Two way focus- Twee focusgroepen die tegelijkertijd plaats vinden, de
groep groepen discussiëren om de beurt, hierdoor krijgen ze
meer tijd om de antwoorden van andere respondenten en
hun reacties te verwerken.
23. Dual moderator Twee moderatoren met waarschijnlijk andere functies zijn
aanwezig bij de focusgroep
24. Dueling modera- Als moderatoren met elkaar gaan 'dualeren', laat merken
tor dat je het niet met elkaar eens bent en daardoor de
discussie aanwakkeren, daarna nemen de respondenten
het over.
25. Respondent Als moderator naar de achtergrond treden, je laat de
moderator respondenten het onderling oplossen, je geeft ze de in-
formatie die ze nodig hebben maar mengt jezelf niet in
het gesprek.
26. Chatroom focus- Met elkaar tegelijkertijd in discussie gaan in een chat-
groep room.
27. Bulletin board fo- Er kan gedurende een langere periode een discussie
cusgroep open staan. Net zoals 'vraag en antwoord' op blackboard.
28. Eliciterende re- Het betekend uitlokken, je wilt dat een respondent je meer
sponses vertelt, een gedetaillerder, uitgebreider antwoord. Dit kan
je doen door probes en prompts.
29. Probes Een elicitatiemethode waarbij je gebruik maakt van; stilte,
ongerichte aanmoedigingen (eheuh, ja, oke, etc.), vraag
, TOE begrippen
Online studeren bij https://quizlet.com/_d82sdm
naar uitweiding, vraag naar uitleg, reflectie, interpretatie,
samenvatten.
30. Prompts Het aansnijden van een nieuw onderwerp. Hiervoor kun-
nen elicitatiematerialen gebruikt worden zoals; vignetten,
betstaande data of gemaakte data
31. Vignetten Een of twee korte scenes, momenten of impressies over
een personage, thema, setting of object. Bijvoorbeeld;
filmpjes, krantenartikelen, foto's etc.
32. Complete partici- Een vorm van observeren waarbij de onderzoeker zich
pant participerend maar covert (verhuld) opstelt
33. Participant ob- Een vorm van observeren waarbij de onderzoeker zich
server participerend en overt (niet verhuld) opstelt
34. Covert observer Een vorm van observeren waarbij de onderzoeker zich
covert (verhuld) en niet participerend opstelt
35. Observer Een vorm van observeren waarbij de onderzoeker zich
over (niet verhuld) en niet participerend opstelt
36. Reactiviteit Dit is als respondenten door hebben dat zij geobserveerd
worden en dus daardoor ander gedrag gaan vertonen.
Het duurt enige tijd voordat naturalisatie optreed.
37. Going native Dit gebeurt als de onderzoeker zijn rol uit het zich verliest
vanwege nauw contact met de participanten, dit komt
vooral bij etnografisch onderzoek voor.
38. Subjectivity Expliciet opnemen wie je bent als onderzoeker en wat je
statement meeneemt binnen het onderzoek.
39. Fixed positions Omstandigheden die niet veranderbaar zijn maar wel in-
vloed kunnen hebben, zoals je geslacht.
40. Subjective posi- Omstandigheden die wel veranderbaar zijn en invloed
tions kunnen hebben, wat je van jezelf vind, je opvattingen etc.
, TOE begrippen
Online studeren bij https://quizlet.com/_d82sdm
41. Primaire obser- Dag, tijd, locatie, actoren, gebeurtenissen
vaties
42. Secundaire ob- Opmerkingen over gedane observaties door andere (on-
servaties derzoekers)
43. Experimentele Eigen gevoelens, emoties, reflecties
data
44. Circumstancial & Over de organisatie en (niet direct observeerbare) nor-
background data men
45. Field notes Notities die je bijhoudt en die waardevol kunnen zijn tij-
dens het analyseren van de data in een later stadia
46. Bestaande data Data die al bestaat en je kan gebruiken als onderzoeker,
data kan op verschillende niveau toegankelijk zijn; pub-
lieke data, met toestemming of privé
47. Manifeste data Direct zichtbaar, objectief, duidelijk, beschrijvend
48. Latente data interpretatie nodig van onderliggende componenten,
diepere betekenis
49. Triangulatie Het gebruik maken van verschillende bronnen, theorieën,
onderzoeksmethoden of data-analyse methoden
50. Data triangulatie Het gebruik maken van verschillende data bronnen (kwali
+ kwanti)
51. Methodologis- Het gebruik maken van verschillende methode om de
che (methode) data te verzamelen
triangulatie
52. Onderzoeker tri- Meerdere onderzoekers die hetzelfde onderzoek uitvo-
angulatie eren
53. Theoretische tri- Meerdere theorieën/uitgangspunten gebruiken
angulatie
, TOE begrippen
Online studeren bij https://quizlet.com/_d82sdm
54. Etnografisch on- Hierbij probeer je the point of view van natives over te ne-
derzoek men, hier gebruik je per definitie data-triangulatie. Deze
vorm van onderzoek vindt zich plaats gedurende een lan-
gere periode. De data wordt verzameld door: participant
observer, interviews, focus groep, bestaande data
55. Gatekeepers Deze persoon kan je toegang geven tot de onderzoekssi-
tuatie, bijvoorbeeld; school, gemeenschap
56. Key-informant Dit is een centrale persoon in de onderzoekssituatie, vaak
met hoog aanzien van de populatie, door bijvoorbeeld een
breed netwerk & verschillende rollen. Deze persoon kan
ook veel informatie geven.
57. Deductief onder- Dit is de top down benadering. Het is een vorm van
zoek onderzoek waarbij de theorie getoetst wordt. Het begint
dan ook vanuit een bepaalde theorie, waarna analyses
worden gedaan en uiteindelijk de al bestaande theorie
bevestigd of ontkrachtigd wordt.
58. Inductief onder- Dit is de bottom up benadering. Het is een vorm van
zoek onderzoek waarbij nieuwe theorieën gevormd worden.
Er wordt vanuit de data een analyse gemaakt voor een
nieuwe theorie. Je kijkt op basis van specifieke obser-
vaties (in de data) of die gegeneraliseerd kunnen worden.
59. Abductief onder- Dit is een benadering waarbij een mogelijke verklar-
zoek ing voor een (onverwacht) verschijnsel als juist wordt
gekozen. Er wordt geredeneerd vanuit de beste verklaring
voor een verschijnsel. Dit komt meestal voor bij kwalitatief
onderzoek.
60. Attribute codes Deze codes markeren achtergrond of demografische in-
formatie van de respondenten
61. Index codes Deze codes beslaan grote delen data en noteren bredere
en generieke topics
62. Analytical codes