Samenvatting leerstof Beweegzorg in de Wijk
Doen en blijven doen
Hoofdstuk 1 Persoonsgerichte zorg
1.1 Inleiding
De maatschappij verandert en de zorg veranderd mee. Mensen willen meebeslissen over dingen die hen
aangaan, zo ook hun gezondheid. Ze willen geen standaardoplossingen, maar oplossingen die bij hun specifieke
problemen en hun manier van leven passen. Ze willen daarbij ook als persoon gezien en benaderd worden.
Ontwikkelingen in de kennis over gezondheid leiden ook tot veranderingen in de zorg. Er is meer kennis over de
invloed van leefstijl op gezondheid en ziekte. De nieuw definitie van gezondheid, opgesteld door Huber, is als
volgt: ‘Gezondheid is het vermogen om zich aan te passen en een eigen regie te voeren in het licht van de
fysieke, sociale en emotionele uitdagingen in het leven. Dit wordt de positieve gezondheid genoemd.
1.2 Eigen Regie
Onder eigen regie/zelfmanagement verstaat dit boek: ‘Het zodanig omgaan met de chronische aandoening dat
de aandoening optimaal wordt ingepast in het leven.’ Het gaat bij zelfmanagement om gedrag: omgaan het
gezondheidsproblemen, het leven leiden met een chronische ziekte.
1.2.1 Probleemoplossende stappen
Patiënten met een chronische ziekte hebben veel werk aan hun ziekte. Om situaties die steeds verschillen goed
te kunnen hanteren, moet de patiënt inzicht hebben in de situatie, zijn mogelijkheden en manieren om
problemen aan te pakken. En hij moet in staat zijn om telkens opnieuw beslissingen te nemen over een
geschikte aanpak voor dat moment.
- Deze vaardigheden maken deel uit van zelfmanagement
Persoonsgericht ondersteunen van zelfmanagement leidt tot meer tevredenheid, zowel bij de patiënt als bij de
zorgverleners.
1.3 Persoonsgerichte zorg
Zorg aan een patiënt vraagt oog voor de patiënt, zijn beleving van gezondheid, zijn persoonlijke
omstandigheden, zijn reactie op het gezondheidsprobleem. Er zijn steeds meer mensen met meerdere
aandoeningen tegelijkertijd, bij wie goede zorg geen optelsom is van de zorg voor de ‘afzonderlijke
aandoeningen’. Om deze redenen is het concept persoonsgerichte zorg ontwikkeld.
- De mens en de manier waarop de patiënt in het leven staat en met zijn aandoening omgaat staat
centraal.
- Er is oog voor zijn situatie, leefstijl en voorkeuren
Inhoud van de zorg en de manier waarop deze wordt uitgevoerd, is afgestemd op de
individuele patiënt.
- Patiënten zijn gelijkwaardige partners met hun zorgverleners, beslissingen nemen ze samen.
Leidt tot meer betrokkenheid van de patiënt.
De zorg sluit beter aan bij de behoefte
Persoonsgerichte zorg is gebaseerd op het Chronic Care Model
voor mensen met chronische ziekten. Het uitgangspunt is
hierbij patiëntgerichtheid (patient centeredness). De
voorkeuren en de behoeften van de patiënt zijn hierbij leidend
bij het nemen van beslissingen. De patiënt vervult een actieve
rol in de behandeling/zorg en de zorgverlener heeft een
coachende rol.
Bij persoonsgerichte zorg voelen patiënten zich meer gehoord
en begrepen. Daardoor zijn zij gemotiveerder om de regie in
handen te nemen en hun leefstijl aan te passen wanneer dit
nodig is.
,1.4 Gezondheid
1.4.1 Definitie
Het zorgstelsel is ontstaan als ‘zorg voor ziekten’ waarbij het accent dus op de ziekte en de behandeling
daarvan ligt. In de loop der tijd is de visie op wat gezondheid is veranderd. De definitie van het WHO laat zien
dat gezondheid een lichamelijke, psychische en sociale dimensie heeft. Deze definitie is niet praktisch: volgens
deze definitie zou bijna niemand gezond zijn. In 2011 heeft Huber een nieuwe definitie van gezondheid
opgesteld: ‘positieve gezondheid’. Deze definiete is tot stand gekomen op basis van onderzoeken naar wat
mensen verstaan onder gezondheid en wat zij daaraan belangrijk vinden. Enkele aspecten van gezondheid in
deze definitie zijn nieuw of meer expliciet:
- Het begrip gezondheid geeft geen statische situatie aan, maar een veranderlijk gegeven.
- Mensen kunnen gebruikmaken van hun sociale omgeving
Eer worden zes dimensies van positieve gezondheid onderscheden:
- Lichamelijk functioneren
- Mentaal welbevinden
- Dagelijks functioneren
- Sociaal maatschappelijk functioneren
- Zingeving
- Kwaliteit van het leven
Kritiek op deze definitie is dat het niet duidelijk of ‘kwaliteit van het leven’ een aparte dimensie zou moeten
zijn. Ook is de relatie met het ICF niet duidelijk uitgewerkt. En tot slot is de plaats van zelfmanagement in dit
model twijfelachtig.
1.4.2 Trends
Het is duidelijk geworden dat een ziekte- of klachtgerichte aanpak lang niet altijd effectief is en dat gedrag een
belangrijke rol speelt bij gezondheid. Behandelingen en preventie hebben een beperkt resultaat wanneer
werken aan gezond gedrag daar geen deel van uit maakt. Positieve gezondheid laat ook zien dat het sociale
functioneren onderdeel uitmaakt van het begrip gezondheid. Deze inzichten hebben geleid tot drie
verschuivingen in de zorg:
- Van ‘ziekte en zorg’ naar ‘gezondheid en gedrag’
Voor gezondheidsklachten verwachten mensen vaak de oplossing van de zorgverleners. Deze
klachten zijn vaak moeilijk te behandelen omdat ze door verschillende lichamelijke,
psychische en sociale factoren worden veroorzaakt. Een klachtgerichte aanpak is dan vaak
niet effectief of de aanpak helpt maar voor korte tijd.
- Meer nadruk op preventie in plaats van behandeling
Het gaat steeds vaker niet om de preventie van een specifiek probleem maar om het
voorkomen van verschillende problemen. Deze kunnen met van alles te maken hebben en
verschillende oorzaken hebben. Door risico’s en problemen eerder te signaleren en mensen
helpen meer grip te krijgen op hun situatie kunnen gezondheidsklachten of vergereringen
voorkomen worden.
- Meer samenwerking van professionals en organisaties in de gezondheidszorg met professionals en
organisaties uit het sociale domein
Veel wat gebeurt in de sociale kringen van de mensen is van belang voor hun functioneren.
Daarmee ligt zorg voor gezondheid niet meer alleen binnen het medisch domein, maar ook in
het sociale domein.
1.5 Wat is nodig voor persoonsgerichte zorg?
Voor langdurige zorg is het huis van persoonsgerichte zorg
ontwikkeld. Dit maakt de essentiële elementen duidelijk. Om een
productieve samenwerking te ontwikkelen wordt zowel van de
patiënt als van de zorgverlener een specifieke inzet gevraagd.
Daarnaast zijn nodig:
- Gemeenschappelijke taal
- Hulpmiddelen voor gezamenlijke besluitvorming en
zelfmanagementondersteuning
- Procedures en werkwijzen die persoonsgerichte zorg
ondersteunen
- Gemeenschappelijke dossiervorming
, - IT-systemen die passen bij persoonsgerichte zorg
1.5.1 De patiënt
Van de patiënt wordt een intentie, kennis, vaardigheden en gedrag verwacht om te participeren in
patiëntgerichte zorg. Ook wordt verwacht dat de patiënt kan aangeven wat hij belangrijk vindt, dat hij in
gesprek met de zorgverlener een keuze kan maken en de regie neemt. Dat zijn dingen waar veel
laaggeletterden moeite mee hebben. Dit zijn mensen die zoveel moeite hebben met lezen en schrijven dat ze
er minder zelfredzaam in de maatschappij door zijn. Door beperkte gezondheidsvaardigheden zijn
laaggeletterden minder in staat de regie te voeren over hun gezondheid. Laaggeletterden hebben vaak minder
geleerd over hun lichaam en gezondheid. Ook het uitwisselen en begrijpen van informatie is ingewikkeld en dit
kan communicatieproblemen veroorzaken. Knelpunten bij zelfmanagement door beperkte
gezondheidsvaardigheden zijn onder andere:
- De hulpvraag verwoorden
- Begrijpen
- De stappen willen en kunnen
- De stappen doen en blijven doen
1.5.2 De zorgverlener
Ook van de zorgverlener wordt een intentie, kennis, vaardigheden en gedrag verwacht:
- Bereidheid om stil te staan bij je opvattingen en
je rol als zorgverlener
- Bereidheid om een gesprek met de patiënt aan te
gaan over persoonlijke vragen
- Waar mogelijk gezondheidsgericht werken vanuit
een coachende rol
- In gesprek tot een beslissing komen
- Kennis van de sociale kaart
- Samenwerking met andere professionals
Voor persoonsgerichte zorg en ondersteunen van
zelfmanagement zijn competenties in de zeven
competentiegebieden van het Canmeds-model van
belang:
- (para)medisch handelen
- Samenwerken
- Kennis delen
- Maatschappelijk handelen
- Organiseren
- Professioneel handelen
- Communiceren
1.5.3 De organisatie
Persoonsgerichte zorg en ondersteuning van zelfmanagement gebeurt vaak door meerdere zorgverleners uit
verschillende disciplines. Elke beroepsgroep heeft een eigen denkkader en taalgebruik. Samenwerking vanuit
een gemeenschappelijk denkkader en een gemeenschappelijke taal is belangrijk. Dat is nodig om eenduidig te
kunnen registreren en rapporteren. Werkprocessen en standaarden moeten worden aangepast om
persoonsgerichte zorg te realiseren. Er is een gespreksmethodiek ontwikkeld voor gezamenlijke besluitvorming.
Daarnaast zijn er keuzehulpmiddelen die specifieke informatie over keuzes en de consequenties van
verschillende keuzes geven. E-health kan ingezet worden bij persoonsgerichte zorg. Deze programma’s moeten
doelgericht opgezet zijn en gebruikmaken van effectieve gedragsbeïnvloedende interventies. Voorwaarde voor
het uitvoeren van persoonsgerichte zorg door verschillende professionals is een IT-systeem dat rapportage
volgens een afgesproken methodiek en met een gemeenschappelijke taal faciliteert. Bovendien moeten
verschillende zorgverleners en de patiënt zelf gebruik kunnen maken van de gegevens en gegevens kunnen
toevoegen.
1.5.4 Wetgeving en toetsing
Wetgeving en toetsing door de Inspectie en beroepsorganisaties vormen kaders voor de zorgverlening en
zorgverleners. Een aantal wetten regelt de rechten en plichten van de patiënten en zorgverleners. De WGBO
,regelt het recht op informatie en het toestemmingsvereiste Een patiënt mag verwachten correct en volledig
geïnformeerd te worden over zijn gezondheid en behandeling.
Hoofdstuk 2 Communicatie in persoonsgerichte zorg
2.3.2 Motiverende gespreksvoering
De methodiek voor motiverende gespreksvoering is een directieve gespreksstijl die ingaat op de
tegenstrijdigheid die een patiënt vaak voelt over het veranderen van gedrag. De methodiek gaat ervanuit dat
de motivatie uit de patiënt zelf komt. De zorgverlener kan hem helpen zijn motivatie verder te ontwikkelen en
te versterken door de juiste vragen te stallen. Bij motiverende gespreksvoering spelen de volgende zes
principes een belangrijke rol:
1. Accepteren en empathisch reageren
Ga uit van gelijkwaardigheid en leef werkelijk mee.
2. Uitgaan van discrepantie, onderlinge afwijking
Tussen de huidige situatie en de situatie die de patiënt zou willen hebben.
3. Ambivalentie opzoeken
‘ik wil wel, maar…’ Versterk de ambivalentie door het verschil tussen de situatie nu en de
gewenste situatie te laten benoemen.
4. Aansluiten en meegaan met weerstand
Benut de weerstand door die benoemen en de argumenten van de patiënt te herhalen
5. Niet in discussie gaan
Doe geen pogingen om de patiënt te overtuigen, die is verantwoordelijk voor zijn gedrag en
keuzes
6. Aanmoedigen en vergroten van het zelfvertrouwen
Lok zelfmotiverende uitspraken uit en bevestig deze uitspraken
Op deze manier geeft de patiënt zelf zijn redenen om te veranderen aan.
2.4 De stappenreeks
De stappenreeks die doorlopen wordt geeft aan dat gedrag pas tot stand komt wanneer de voorgaande
stappen effectief doorlopen zijn. In elke stap bepaalt een aantal factoren in hoeverre de patiënt de stap
succesvol doorloopt:
- Openstaan voor bepaalde informatie
- Begrijpen wat hij eraan zou kunnen doen
- Een bepaalde aanpak willen uitvoeren
- In staat zijn bepaalde vaardigheden te kunnen en zelf te doen
- Of hij zijn nieuwe gedrag blijft doen
Met behulp van de stappenreeks kan de zorgverlener het gedragsveranderingsproces in kaart brengen,
achterhalen wat er speelt en gericht interventies inzetten. Persoonsgebonden factoren spelen een rol bij het
uitvoeren van nieuw gedrag. Ze zijn van invloed op het gehele proces van gedragsverandering, op alle stappen
van de stappenreeks.
De stappenreeks heeft zijn belangrijkste functie bij de uitwerking van het kerndeel van het gesprek. Daarin gaat
de zorgverlener in gesprek met de patiënt over zijn doelen, wensen en mogelijkheden om oplossingen te
bedenken, uit te voeren en vol te houden.
De stappenreeks en persoonsgebonden factoren vormen samen het materiaal voor de gespreksvoering om
zelfmanagement te ondersteunen.
Hoofdstuk 5 Openstaan
5.1 Inleiding
Bij de stap openstaan gaat het erom dat de patiënt bereid is om stil te staan bij wat hij zelf aan zijn klachten kan
doen of hoe hij invloed kan hebben op zijn leven met beperkingen. Dit is niet altijd vanzelfsprekend. Een goede
samenwerkingsrelatie maakt het de patiënt gemakkelijker om open te staan. Oog voor de patiënt en een open
dialoog vormen de sleutel in deze eerste stap.
5.2 Wat er speelt in de stap openstaan
- Contact, communicatie en samenwerking
Goed contact is nodig om een behandelrelatie te realiseren op basis van samenwerking, waarin de
patiënt de stap Openstaan kan zetten.
, - Belevingswereld en behoefte aan informatie
Een patiënt kan informatie gemakkelijker opnemen als deze aansluit bij zijn vragen, verwachtingen of
wensen. Daarom is het belangrijk om na te gaan wat zijn vragen zijn, waar zijn prioriteiten liggen en
wat de verwachtingen zijn.
- Emoties en zorgen
Door emoties of zorgen kan een patiënt ook weinig informatie ontvangen. Ook door een andere focus
of onzekerheid wat er gaat gebeuren kan de patiënt soms weinig informatie opnemen.
- Omgevingsfactoren
Factoren in de omgeving kunnen de communicatie erg beïnvloeden. Geluiden in de omgeving, maar
bijvoorbeeld ook wanneer de patiënt half ontkleed is. Privacy en respect zijn voorwaarden voor een
communicatie die gebaseerd is op waardigheid en gelijkwaardigheid.
- De persoon van de zorgverlener
Geloofwaardigheid, professionaliteit, vertrouwen en identificatie zijn factoren die de uitwerking van
informatie-uitwisseling vergroten. De ligging van die factoren verschillen per patiënt. Het is van belang
dat de zorgverlener zich van zijn kracht en zijn beperkingen bewust is.
5.3 Analyse van de stap openstaan
Het in kaart brengen van Openstaan gebeurt vaak impliciet, gedurende het contact, deels door observatie,
deels doorvragen. Gedurende het contact zoekt de zorgverlener een antwoord op de volgende vragen:
1. Voorwaarden
Contact
Verwachtingen
Behoeften
Emoties
Condities
Omgeving
Zorgverlener
2. Communicatie
Wat verwacht de patiënt van mij?
In hoeverre wijkt mijn boodschap af van wat de patiënt verwacht of wilt?
Zie ik signalen dat de patiënt afhaakt?
5.4 interventies bij de stap openstaan
De stap openstaan doet zich niet alleen voor tijdens het eerste contact, maar ook tijdens de voortgang van een
gesprek. Daarom is het belangrijk dat je regelmatig checkt of je nog steeds in contact bent met de patiënt.
5.4.1 Acht manieren voor de zorgverlener om Openstaan te bevorderen
1. Maak contact
Stem manier van communiceren af op de patiënt
2. Zorg voor een gemeenschappelijke taal
Schakel zo nodig een tolk in
3. Creëer op zoek een rustige omgeving en een geschikt moment
Zorg voor een rustige ruimte en een goed moment
Zorg ervoor dat de patiënt zich in gelijkwaardige positie bevindt en zich kan concentreren
Besteed aandacht aan de privacy, zodat anderen het gesprek niet kunnen horen
Straal rust uit
4. Creëer een samenwerkingsrelatie en stel samen de onderwerpen vast
Bepaal samen welke onderwerpen op dit moment aan de orde moeten komen en welke
prioriteit hebben.
Kies je toon en woorden die naar jouw inschatting passen bij de patiënt. Toon empathie.
5. Sluit je aan bij de behoeften en verwachtingen van de patiënt
Wanneer een patiënt weinig vragen stelt, probeer dan in te schatten waar de behoeften en
prioriteiten liggen.
6. Schenk aandacht aan emoties