Opvoeden in ontwikkeling
Hoorcollege 1
Rijping: (nature), ontwikkelingen van binnenuit. Gebeurt niet door omgevingsfactoren maar soms
moeten er wel basale voorwaarden aanwezig zijn. Het gaat om de innerlijke drang die tot uiting
komt. Denk aan groeispurt, taalontwikkeling (voor een groot deel aangeboren, je hebt het aanbod
van taal, aanleg), seksuele ontwikkelingen.
Leren: (nurture), behaviorisme, mensen komen blanco ter wereld, omgevingsinvloeden spelen een
grote rol, hierdoor gaan patronen ontwikkelen en gaan mensen reflexen opbouwen.
Omgeving en rijping staan nooit los van elkaar. Voor zoveel procent bestaat het uit aanleg, en uit
zoveel procent omgeving(leren).
Groei
Gedrag van mensen beschrijven, wat treffen we aan op gebied van ontwikkeling? Hoe verandert
gedrag van mensen? Wat verklaart die veranderingen? Wat zijn processen die invloed hebben op die
veranderingen?
Beschrijven
Wat is ontwikkeling?
Door een reeks van toestanden te kijken; hoe ziet het er nu uit? Verandering in de reeks is
ontwikkeling.
In die reeks kijk je of er sprake is van geleidelijke veranderingen, of fasen… tijdens de fase zie
je niet zoveel en dan opeens komt er een nieuwe fase en zie je die overgang, die verandering
opeens heel duidelijk.
Getrapt of progressief, getrapt is bedoeld als stappen van een trap. Met getrapt kom je dus
hoger. Niet elke verandering is persé ontwikkeling, je moet hoger komen, dan pas is het
verandering bij getrapt. Zonder die hogere niveaus kan er sprake zijn van regressie; terugval.
Hogere niveaus van differentiatie en functioneren. Verschillende vaardigheden die mensen
hebben gaan combineren. Verschillende mogelijkheden combineren. Er komt meer richting
en bedoeling in.
Processen die veranderingsmechanismen veroorzaken en beïnvloeden in deze ontwikkeling
Oorzaken
Nature & nurture
Nurture; voeden, wat je er in stopt, omgeving, leerprocessen
Nature; aangeboren, wat je van nature hebt
Eindpunt: volwassenheid?
Wat is het eindpunt van de ontwikkeling? Wanneer komt er niets nieuws meer bij?
Ontwikkelingspsychologie: bij de volwassenheid is het volgroeit, ben je uitontwikkeld. Alle
mogelijkheden die mensen kunnen hebben (kwalitatief) zijn bij de volwassenheid ontwikkeld. Deze
volwassenheid was vroeger bij 18, maar nu bij 21-23 omdat de hersenen dan pas volgroeid zijn.
Daarna zitten er geen nieuwe ontwikkelingsmogelijkheden meer onder, wat je dan ontwikkeld hebt
moet je doen. Ontwikkelingspsychologie noemen ze daarna levenslooppsychologie.
Er gebeurt nog van alles bij mensen alleen ontwikkelen zij niet meer en daarom heet het dan
levenslooppsychologie.
,Zintuigen/motoriek
Taal
Cognitie : Jean Piaget: fasen
Fase 1: 0-2 jaar
Sensori-motorische fase: we krijgen input binnen via onze zintuigen. We gaan er eerst reflexmatig
mee om. Op gegeven moment komt er een keuze van 2 dingen; iets doen of iets niet doen. Hoe zal
het eruit zien als je iets wel doet of juist niet? 2 mogelijkheden naast elkaar houden en vergelijken,
kiezen. Voorstellingen maken van iets wat nog niet is maar zal worden. Denken, ervaren, geheugen
van belang.
Denken: gebaseerd op handelen
Een innerlijke voorstelling ontwikkelen van een handeling (= representatie)
Probleem- oplossing
Afwegen/keuze
Handelen is bedachtzaam
Object- permanentie; een voorwerp dat niet in zicht is, kan de baby herinneren. De buitenwereld is
anders dan hoe het in mijn hoofd kan zijn. Als een baby geen object-permanentie heeft, heeft het
kind geen beeld van iets wat er niet is. Zodra de moeder uit zicht is, weet de baby niet meer van haar
bestaan.
Sociaal-emotioneel
Erik Erikson
8 fasen, in elke fase moet er iets doordat het moeilijk is, doordat je als het ware wordt uitgedaagd
door de omgeving, moet je een bepaalde houding aannemen, een basishouding. Crisis waaruit zich
een basishouding ontwikkelt ten opzichte van zichzelf, anderen en de wereld(bouwstenen).
Fase 0-1 jaar vertrouwen- wantrouwen.
Ik ben de moeite waard om voor gezorgd te worden. Anderen zijn goed voor me, je kunt op ze
vertrouwen. Vertrouwen in jezelf en vertrouwen in anderen. Dit heeft te maken met patronen,
voldoende aandacht, voeding, liefde, genegenheid, etc. Het kind moet weten dat er uit de omgeving
iets op hem af komt wanneer hij zich slecht voelt, waardoor hij zich weer tevreden gaat voelen. Deels
van buitenaf en deels omdat de baby communiceert, daardoor ontwikkelt het basisbesef van
vertrouwen(hoop). De wereld is een goede plek om in te verkeren.
Niet alleen passief ontvangen, maar ook zelf uitlokken (mastery/controle).
Het kind speelt zelf een rol in het uitlokken van een reactie. Relatie met de ander.
Fase 2: 1-3 jaar autonomie- schaamte
Ontdekking een eigen persoon te zijn, die zelf iets kan en mag willen. Houding ontwikkelen ten
opzichte van jezelf. Ik kan zelf iets en wil zelf iets uitvoeren.
Vgl. anale fase Freud
Trots zijn op eigen kunnen; kwetsbaar evenwicht, schaamte ligt op de loer. Als te vaak het
basisgevoel van autonomie ontmoedigd wordt, afgebroken wordt. Als er veel nee tegen kinderen
wordt gezegd, dat kan jij niet, wie is hier eigenlijk de baas. Kind moet nee zeggen in deze fase, want
dan ontdek je dat je zelf iets wilt, je moet zelf bepalen door iets niet te doen wat de ander wel wilt.
Ze moeten niet denken dat ze nergens tegen in kunnen gaan.
Later; flexibel compromissen sluiten; evenwicht in eigenbelang-aanpassing
Bowlby/ Ainsworth
Eerste levensjaren zijn heel belangrijk voor de rest van het leven.
, Functies van gehechtheidssysteem, gehechtheid wordt geactiveerd bij gevaar. Het gaat om veiligheid
en onveiligheid bij het gehechtsheidsgedrag.
Veilige basis (secure base): durven exploreren
Veilige haven (save haven): systeem van nabijheid-zoekend gedrag dat geactiveerd wordt bij
angst/gevaar.
Verinnerlijkte verwachtingen over beschikbaarheid ander (interne werkmodellen).
Verwachtingen over wel of niet de angst kunnen hanteren/overwinnen (emotie-regulatie).
Strategieën/stijlen om met onveiligheid om te gaan: gehechtheids-stijlen.
Als je rustig kan blijven bij een ernstige gebeurtenis kun je er over nadenken, als je emoties kunt
reguleren kun je metalliseren, nadenken over bedoelingen van anderen en niet alleen overspoelt
worden met emoties.
Mary Ainsworth: de vreemde situatie (Strange Situation).
3 gehechtsheidsstijlen:
Veilig: 60-70%
Angstig overactivering: klampen zich vast aan de moeder als ze weer verbonden worden, maar hun
emoties blijven heel hoog en heftig, ze zijn ook wat boos en blijven er in hangen en komen niet meer
makkelijk tot spelletjes en rust. 10-15%
Vermijdend downplaying: doen alsof ze zich niet angstig voelen, blijven zich op het spel richten
ook als de moeder terugkomt of weggaat, maar ze voelen zich vanbinnen angstig. 20%
Later nog een stijl: gedesorganiseerd: de kinderen bevriezen als het ware, houden de omgeving en
opvoeder in de gaten, angst, soms mishandeling, ouders met psychiatrische problemen. De ouder
reageert vreemd op signalen van het kind. frozen watchfulness: 5-10%
De ouder moet signaleren, interpreteren en adequaat reageren op een kind voor een veilige
gehechtheidsstijl. Signaleren dat er iets met het kind aan de hand is, interpreteren wat er bedoeld
wordt/aan de hand is, en hier adequaat/ op een juiste manier op reageren.
Religieus/spiritueel
Hoorcollege 2
Bowlby gehechtheid
Gehechtheid wordt geactiveerd bij gevaar. Kern: veiligheid.
Als je kind valt reageer je:
Het kind valt en de vader zegt kom op sta op, het doet niet zeer, opstaan! De vader is niet
helemaal in contact met zijn eigen gehechtheidservaring. Hij kan zich hierdoor niet goed
plaatsen in het kind dat pijn heeft omdat hij het zelf ontkent. Waarschijnlijk leert het kind
ook om de emoties weg te drukken.
Het kind valt en de moeder gilt en overdrijft extreem en wiegt het kind en zegt doet zeer he,
doet zeer. Het kind komt niet goed in contact met zijn eigen lichaamsbeleving, het komt niet
overeen met de moeders reactie. Bij het kind ontstaat een onveilige gehechtheid.
Als ouder kijken hoe erg het is, hoe erg de wond of pijn is van het kind. Dit gebeurt als de
ouder zelf een veilige gehechtheid heeft.
Religieus/ spiritueel