Dit betreft een samenvatting van het boek Compendium Vennootschapsbelasting van Heithuis ea. Het betreft het gedeelte wat gelezen moet worden voor het eerste deel van het vak (de eerste 6 weken).
Compendium Vennootschapsbelasting
Hoofdstuk 1. Inleiding 2
1.1 Vennootschapsbelasting 2
1.2 Klassieke stelsel 2
Hoofdstuk 2. Subjectieve belastingplicht 2
2.2 Vestigingsplaats als aangrijpingspunt voor de belastingplicht 2
2.3 Binnenlands belastingplichtige lichamen 2
2.4 Buitenlands belastingplichtige lichamen 4
2.6 Subjectieve vrijstellingen 4
Hoofdstuk 3. Objectieve belastingplicht 5
3.1 Inleiding 5
3.2 Uitgangspunt winstbepaling zelfstandige entiteiten 5
3.3 Fiscale kapitaalbegrip 5
3.4 Winstbegrip 5
3.5 Totaalwinst 6
3.6 Objectieve vrijstellingen 6
3.8 Jaarwinstbepaling 7
3.9 Fiscale balans 7
3.10 Fiscale reserves 7
3.11 Eindafrekening 8
Hoofdstuk 5. Eigen vermogen versus vreemd vermogen; renteaftrek 8
5.2 Herkwalificatie van geldleningen in kapitaal 8
5.3 Leningen met een onzakelijk debiteurenrisico 9
Hoofdstuk 6. Deelnemingsvrijstelling 10
6.1 Inleiding; ne- bis-in-idembeginsel 10
6.2 Begrip ‘deelneming’ 10
6.3 Vrijgestelde voordelen 16
6.4 Omzetting afgewaardeerde vorderingen in aandelenkapitaal en aanverwante rechtsfiguren 17
6.5 Vaste inrichting versus deelneming in het buitenland 19
6.6 Liquidatieverliesregeling 19
Hoofdstuk 11. Verliesverrekening 21
11.1 Achterwaartse en voorwaartse verliesverrekening 21
11.2 Beperking verliesverrekening voor houdster- en financieringslichamen 22
11.3 Handel in verlieslichamen 22
Hoofdstuk 13. Bijzondere regelingen 25
13.4 Bijzondere regimes voor vrijgestelde en fiscale beleggingsinstellingen (VBI en FBI) 25
1! / 27
!
,Hoofdstuk 1. Inleiding
1.1 Vennootschapsbelasting
Onder de naam vennootschapsbelasting wordt een directe belasting geheven van de lichamen vermeld in art.
2 en 3 Vpb (art. 1 Vpb).
1.2 Klassieke stelsel
Nederland hanteert het klassieke stelsel. Dit houdt in dat bij de heffing van inkomstenbelasting geen rekening
gehouden wordt met samenloop met de vennootschapsbelasting. Juridisch staan ze los van elkaar, maar ma-
terieel hangen ze nauw met elkaar samen. De vennootschapsbelasting wordt geheven over winsten van het
lichaam en vervolgen wordt inkomstenbelasting geheven als het als dividend wordt uitgekeerd aan de aan-
deelhouders.
Hoofdstuk 2. Subjectieve belastingplicht
2.2 Vestigingsplaats als aangrijpingspunt voor de belastingplicht
Bepaalde in Nederland gevestigde lichamen worden aangemerkt als binnenlandse belastingplichtigen (art. 2
lid 1 aanhef Vpb). Aangrijpingspunt is de aanwezigheid van een binnenlandse vestigingsplaats. Binnenlandse
belastingplichtigen worden in de heffing betrokken voor hun wereldwijde winst (Hoofdstuk II Vpb) (woon-
plaatsbeginsel). Buitenlandse belastingplichtigen (art. 3 Vpb) worden slechts in de heffing betrokken voor
hun Nederlandse inkomen (Hoofdstuk III Vpb) (bronlandbeginsel). Naast deze twee beginselen is er ook nog
het nationaliteitsbeginsel (art. 2 lid 4 Vpb). Als een vennootschap is opgericht naar Nederlands recht, dan
wordt de vennootschap geacht in Nederland te zijn gevestigd.
Of een vennootschap in Nederland is gevestigd, moet worden behandeld aan de hand van art. 4 lid 1 Awr.
Waar een lichaam is gevestigd, moet naar de omstandigheden worden beoordeeld. Doorslaggevend is de
plaats waar het lichaam zijn werkelijke leiding heeft. Bij deze beoordeling moet ervan uitgegaan worden dat
de werkelijke leiding berust bij het bestuur en dat de vestigingsplaats overeenkomst met de plaats waar dit
bestuur zijn leidinggevende taak uitoefent.1
2.3 Binnenlands belastingplichtige lichamen
2.3.1 Inleiding; fictie van art. 2 lid 5 Vpb
Art. 2 Vpb bevat een limitatieve opsomming van de binnenlands belastingplichtige lichamen. Het lichaam
moet werkelijk gevestigd zijn in Nederland of geacht worden te zijn. Binnenlands belastingplichtige
lichamen kunnen worden onderverdeeld in onbeperkt en beperkt belastingplichtige lichamen.
Onbeperkt belastingplichtigen worden op grond van art. 2 lid 5 Vpb verondersteld de onderneming te drijven
met behulp van hun hele vermogen. Dit geldt voor de lichamen genoemd in art. 2 lid 1 sub a-d. Alle voorde-
len voortvloeiend uit het ondernemingsvermogen behoren tot de belastbare winst op grond van art. 8 lid 1
Vpb.
Beperkt belastingplichtige lichamen zijn op grond van art. 2 lid 1 onderdeel e en g Vpb voor zover zij een
bepaald bedrijf uitoefenen.
2.3.2 Onbeperkt belastingplichtige lichamen
2.3.2.1 Nv’s en bv’s
Een nv of bv in oprichting kan geen belastingplichtige voor de vpb zijn. Winst in de periode voor de opricht-
ing maakt deel uit van de winst in het eerste boekjaar. De belastingplicht eindigt zodra de bv of nv is ontbon-
den en het vermogen is vereffend.
2.3.2.2 Open commanditaire vennootschappen
Open commanditaire vennootschappen vallen ook onder de vpb. Een open cv is een cv waarbij toetreding
van nieuwe vennoten kan geschieden zonder toestemming van alle vennoten (art. 2 lid 3 sub c AWR). De
winst van de cv moet in twee delen gesplitst worden: het commanditaire deel en het niet-commanditaire deel.
Er wordt alleen vpb geheven over het commanditaire deel (voor zover de commandite een lichaam is), niet
over het niet-commanditaire deel (art. 9 lid 1 sub e Vpb). Het niet-commanditaire deel wordt belast bij de
vennoot aan wie de winst toekomt.
Bij de niet-commandite wordt het belast op het moment dat de winst door de cv behaald wordt, bij de com-
mandite wordt het belast op het moment dat de winst uitgekeerd wordt.
1 BNB 1993/193
2! / 27
!
, 2.3.2.3 Andere vennootschappen met een in aandelen verdeeld kapitaal; vreemdrechtelijke rechtsvormen
De belangrijkste categorie van vennootschappen die hieronder vallen zijn buitenlandse vennootschappen die
vergelijkbaar zijn aan Nederlandse nv’s en bv’s.
2.3.3 Beperkt belastingplichtige lichamen
2.3.3.1 Verenigingen, stichtingen en andere niet-publiekrechtelijke rechtspersonen
Een vereniging of stichting is alleen belastingplichtig indien en voor zover zij een onderneming drijft.
2.3.3.1.1 Indien en voor zover zij een onderneming drijven
Hiervoor wordt aangesloten bij het in de inkomstenbelasting ontwikkelde materiële ondernemingsbegrip: een
duurzame organisatie van arbeid en kapitaal die door deelname aan het economische verkeer winst beoogt te
halen. In art. 4 Vpb worden uitbreidingen gegeven.
Een winststreven wordt aanwezig geacht indien een vereniging of stichting stelselmatig overschotten behaalt.
Wanneer vrijwilligers werkzaamheden hebben verricht dan maken de kostenbesparingen die daardoor
ontstaan deel uit van de winst.
2.3.3.1.2 ‘In concurrentie treden’
Art. 4 sub a Vpb breidt het drijven van een onderneming uit tot een werkzaamheid waardoor in concurrentie
wordt getreden met ondernemingen van natuurlijke personen. Dit geldt niet voor lichamen die op een struc-
tureel verliesmakende wijze concurreren. Er is sprake van concurrentie indien werkzaamheden van het
lichaam in enigszins betekenende mate ten koste van het debiet van andere reguliere ondernemers gaan.
Ook wordt onder het drijven van een onderneming verstaan een werkzaamheid die bestaat uit de verzorging
van werknemers of gewezen werknemers en hun familie door pensioen-, lijfrente-uitkeringen of kapitaalsuit-
erkingen te doen (art. 4 sub b Vpb).
Het zijn van een medegerechtigd tot het vermogen van een onderneming (commanditaire vennoot in een cv)
is ook een onderneming drijven (art. 4 sub c Vpb).
2.3.3.2 Overheidsondernemingen
In 2016 is het vpb-regime voor overheidsbedrijven ingrijpend gewijzigd vanwege de mogelijke oneerlijke
concurrentie met normaal belastingplichtige lichamen.
2.3.3.2.1 Directe en indirecte overheidsondernemingen
Indirecte overheidsondernemingen zijn nv’s, bv’s, stichtingen en verenigingen die worden gehouden door
publiekrechtelijke rechtspersonen. Zij zijn vpb-plichtig overeenkomstig de algemene vpb-plicht van privaa-
trechtelijke rechtspersonen.
2.3.3.2.2 Interne activiteiten, quasi-minbesteding, overheidstaken en samenwerkingsverbanden
Voor overheidsondernemingen geldt volgens art. 8e en 8f een aantal vrijstellingen:
1. Vrijstelling voor interne activiteiten: dit geldt alleen voor de directe overheidsondernemingen (art. 8e lid
1 sub a Vpb)
2. Vrijstelling voor quasi-inbesteding: van quasi-inbesteding is sprake als een publiekrechtelijke rechtsper-
soon een activiteit niet aan de markt uitbesteedt, maar in wezen zelf verricht, zij het door middel van een
afzonderlijke privaatrechtelijke rechtspersoon (art. 8f lid 1 sub a Vpb). Het geldt alleen voor indirecte
overheidsondernemingen
3. Vrijstelling voor de uitoefening van overheidstaken of publiekrechtelijke bevoegdheden: dit geldt voor
beide overheidsondernemingen (art. 8e lid 1 sub b en 8f lid 1 sub b Vpb)
4. Vrijstelling voor samenwerkingsverbanden tussen publiekrechtelijke rechtspersonen en/of privaa-
trechtelijke overheidslichamen: ook dit geldt voor beide overheidsondernemingen (art. 8e lid 1 sub c en
8f lid 1 sub c Vpb).
2.3.3.2.3 Academische ziekenhuizen, onderwijs- en onderzoeksinstellingen en zeehavens
Er gelden volgens art. 6b Vpb enkele subjectieve vrijstellingen voor de volgende overheidsondernemingen:
- Academische ziekenhuizen, die uitsluitend of nagenoeg uitsluitend (90% of meer) activiteiten verrichten
als benoemd in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek.
- Instellingen die bekostigd onderwijs en onderzoek verrichten, die uitsluitend of nagenoeg uitsluitend (90%
of meer) deze activiteiten verrichten.
Deze ondernemingen zijn geheel van de vpb vrijgesteld, dus zij hoeven geen aangifte vpb te doen.
2.3.3.3 Op de BES-eilanden gevestigde lichamen
3! / 27
!
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper esmeedrost. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,49. Je zit daarna nergens aan vast.