Inleiding
In 1980 was er armoede in Engeland en Amerika door het sociale beleid, door
toegenomen bezuinigingen en afgenomen beleid voor kwetsbare groepen. In Nederland
was dit ook zo. De economische herstelpolitiek is voorbijgegaan aan onvrijwillige burgers
die veroordeeld zijn tot een permanent uitkeringsafhankelijk bestaan.
In deze tijd namen huishoudens die leefde van minimumniveau toe. Dit hing samen met
groei werklozen, arbeidsongeschikten, vergrijzing en bijstandsmoeders. Armoede is weer
actueel gemaakt door blijvende uitkeringsafhankelijkheid, ontbreken arbeidsmarktbeleid,
bezuiniging overheidsvoorzieningen en verlies koopkracht.
Principes van armoede
Vanaf dat armoede een sociaal probleem is (industriële revolutie), zijn er transformaties
ondergaan van absoluut (fysiek) naar relatief (maatschappelijk)bestaansminimum. Het
ontstaan van verzorgingsstaat heeft hierop invloed gehad.
Armoede is relatief:
- Dit wordt in kaart gebracht door zowel subjectieve (betrokkenen weten zelf het
beste wat hun bestaansminimum is)
- als objectieve benaderingen (minimum wordt gedefinieerd in termen van anderen)
te hanteren.
- In onderzoek zijn verschillen in ‘veel’ en ‘weinig’ armen, er is over- en
onderschatting. Dit komt door verschillende armoededefinities en verschillende
belangen ten grondslag.
Uitgangspunt Ringen:
- Armoede bestaat als sociaal verschijnsel.
Uitgangspunt Schuyt:
- De wetenschappelijke betekenis van armoede moet een relatie hebben met de
maatschappelijke betekenis van armoede.
3 principes van wat armoede niet is:
1. Sociale ongelijkheid resulteert niet noodgedwongen in armoede:
Armoede impliceert het bestaan van sociale ongelijkheid maar vloeit er niet uit voort.
Wanneer armoede gedefinieerd wordt als 10% van inkomensverdeling is er altijd
armoede.
Een ander punt is dat een daling van het algemene levenspeil lijdend tot hongernood en
sterfte, door elke definitie als intensivering van armoede moet worden gezien. Ook al
blijft de relatieve sterfte gelijk omdat er geen verandering optreedt tussen onderste 10%
en de rest van de samenleving.
2. Sociale problemen hoeven niet noodgedwongen te resulteren in armoede:
Sociale problemen (werkloosheid etc.) kunnen leiden tot armoede maar hoeft niet.
Armoede is een ander probleem.
3. Armoede is niet hetzelfde als zich arm voelen:
Men meet geen armoede of bestaansonzekerheid maar inkomenssatisfactie, gevoelens
van onzekerheid en relatieve achterstelling.
, 3 principes van wat armoede wel is:
4. Armoede is het resultaat van onvoldoende middelen:
Een laag inkomen wordt wel als noodzakelijke, maar niet als een voldoende voorwaarde
van armoede beschouwd. Andere resources zijn ook relevant als kennis,
consumptiegoederen, sociale banden, overheidsvoorzieningen. Wie wel alleen naar
inkomen kijkt, kan groepen tot armen rekenen die er niet tot behoren, zoals studenten.
5. Armoede betekent uitsluiting van de samenleving:
Mensen raken buitengesloten van dominante maatschappelijke instituties en worden
ingesloten in zorginstituties. Dahrenhof wijst op ontstaan van West-Europese onderklasse
die op economisch, sociaal en geografisch. gebied worden afgesneden van de
mainstream v.d. samenleving. Voor deze burgers komen sociale rechten in het geding.
Ze zijn niet in staat om via een normaal niveau van welvaart en zekerheid deel te nemen
aan maatschappelijk verkeer.
6. Armoede is meervoudige deprivatie (gebrek):
Armoede impliceert meervoudige deprivatie, ‘cumulatie van ellende’ zegt Schuyt.
Er worden meerduidige begrippen gebruikt om moderne armoede aan te duiden. Het is
moeilijk om indicatoren te formuleren en met behulp daarvan een grens vast te stellen,
waaronder een decent bestaan niet meer mogelijk is. Critici zeiden dat hij met zijn
benadering geen armoede maar sociale ongelijkheid in kaart bracht en dat
smaak/levensstijlen worden verwart net armoede.
De bepaling van de armoedegrens heeft een waardeoordeel dat niet wetenschappelijk te
onderbouwen is.
De 7 kenmerken van armoede
Moderne armoede is de structurele uitsluiting van burgers van maatschappelijke
deelname, die gepaard gaat met permanente afhankelijkheid van de overheid.
1. Weinig geld: Dagelijkse activiteiten staan in teken van ‘prijskopen’ dat is op pad
zijn om elk product voor laagst mogelijke prijs te kopen. Bij onvoldoende geld
gaat men schulden aan voor nodige behoeftes. De aflossing daarvoor zorgt voor
liquiditeits(groei)problemen.
2. Sociaal isolement: Bij verlies van werk doet sociale netwerk krimpen en er wordt
bezuinigd op sociale activiteiten etc. Familierelaties zijn meestal de sociale
contacten. Familierelaties zijn veranderd, financieel en emotioneel en geografische
mobiliteit hebben gevolgen qua kosten. Ook komt er bezuiniging op het
huishouden.
3. Gering profijt van sommige overheidsvoorzieningen: De ‘armen’ doen hun
voordeel aan sociale zekerheid maar van andere voorzieningen profiteren ze
minder (bijv. onderwijsdeelname).
4. Verstatelijking van de zorg: armen zijn vaak afhankelijk van de overheid. De zorg
is een recht geworden. Als je in de problemen raakt komt in aanraking met de
overheid die tot ver intervenieert in je privéleven.
5. Heterogene groep: groepsonderscheiding leidt tot vergelijkingen en gevoelens van
onvrede. Er worden zondebokgroepen gecreëerd.
6. Geografische lokaliseerbaarheid: vooral armoede in oude stadswijken van grote
steden. In deze wijken is er een cumulatie van problemen.
7. Culturele aanpassing: gebrek aan participatie in samenleving, desintegratie
woonomgeving, uiteenvallen familie en gevoelens van afhankelijkheid. Deze
armoedecultuur kan ontstaan wanneer ze lang eco. bestaansonzekerheid hebben
gehad. Zo ontwikkelen ze hun eigen waarden en normen.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper bethvandermade. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.