H1: Legaliteit en legitimiteit in natuurrechtsleer en rechtspositivisme
De 5 kenmerken van natuurrecht:
1) Een status: de absolute gelding
2) De bron waaruit het voortvloeit: de natuur
3) Het keninstrument waarmee het gekend wordt: de rede
4) De functie: een kritische toets (inhoudelijke toets voor de gelding van het positieve recht. Het
positief recht dat die toets niet kan doorstaan kan niet als geldig erkend worden).
5) De inhoud: speculatieve en metafysische ideeën.
Plato: er zijn twee soorten zijnde, namelijk het zichtbare en het onzichtbare. Niet de concrete,
zintuigelijk waarneembare dingen zijn het waarlijk zijnde, maar alleen de ideale beelden, waarop de
dingen betrokken zijn ‘bestaan’ in de volle zin van het woord.
Thomas van Aquino: de natuur als een teleologische orde, een orde waarin bepaalde waarden of
ideeën immanent zouden zijn. De teleologie is een leer van de doelen of finaliteit: Aquino zegt dus
dat alles een doel heeft (een plan van God). De streefkracht naar dat doel heet de inclinatio naturalis
(de natuurlijke neiging). Het verschijnsel dat alle dingen streven naar hun doel noemt Aquino de lex
aeterna (eeuwige wet).
Verder zegt Aquino dat de mens zich onderscheidt van de rest van de natuur door zijn redelijkheid en
zijn vrijheid. Volgens hem valt onder ‘het goede’ voor mensen het volgende (primair natuurrecht):
1) Het zoeken naar de waarheid omtrent God;
2) Het leven in gemeenschap met anderen;
3) De vereniging van man en vrouw in het huwelijk;
4) De opvoeding van kinderen.
Daarnaast onderscheidt Aquino ook nog een secundair natuurrecht: de Tien Geboden.
Het natuurrecht bestaat voor Aquino uit het geheel van ideeën dat men a priori (voor alle ervaring)
kon afleiden (ook weer metafysische ideeën metafysische beginselen/aprioristische beginselen).
Het klassieke natuurrecht is tijdloos en onveranderlijk: universaliteitspretentie.
De functie van het natuurrecht is bij Aquino een kritische toets voor het positieve recht. Als een wet
van de overheid in strijd is met het natuurrecht worden daar 2 consequenties aan gebonden:
1) De norm van de overheid wordt niet erkend als rechtsnorm (alleen macht, geen recht);
2) De burger wordt geacht niet gebonden te zijn aan de norm.
Het rechtspositivisme is de tweede grote stroming in het denken over grondslagen van het recht.
Kenmerkend voor rechtspositivist Hans Kelsen is dat hij probeerde een ‘zuivere leer’ te ontwikkelen:
een rechtsorde is opgebouwd uit rechtsnormen die in een hiërarchische ordening tot elkaar staan.
Verder vindt Kelsen dat men ‘Sein’ en ‘Sollen’ gescheiden moet houden. De geldigheid voor een
norm komt altijd van het ‘Sollen’: dit is een Grundnorm, een hypothetische, vooronderstelde norm.
In de sfeer van ‘Sein’ gelden causale wetten, in de sfeer van ‘Sollen’ gelden normen.
De 3 bezwaren van Kelsen tegen de natuurrechtsleer:
1) Het bezwaar dat natuurrechtsdenkers overstappen van het zijn naar het moeten (of van het
feitelijke naar het normatieve);
2) Het bezwaar dat de natuurrechtelijke beginselen die natuurrechtsaanhangers omarmen
slechts formele principes zijn waarmee men niets kan beginnen (lege huls: Leerformeln);
3) Het bezwaar dat de natuurrechtelijke beginselen niet gelegitimeerd kunnen worden, omdat
het bij normatieve principes gaat om irrationele uitingen van gevoel.
1
, Lon Fuller is een filosoof die ‘Sein’ en ‘Sollen’ niet door elkaar haalde d.m.v. de volgende punten:
1) Het recht moet worden vormgegeven in de vorm van algemene regels, geen uitzonderlijke
gevallen.
2) Men moet zich op de hoogte kunnen stellen van die regels;
3) Wetten moeten gelden voor toekomstige gevallen;
4) Rechtsregels moeten begrijpelijk zijn;
5) Rechtsregels mogen elkaar niet tegenspreken;
6) Rechtsregels mogen geen eisen stellen waaraan men niet kan voldoen;
7) Rechtsregels mogen niet te vaak veranderen;
8) De regels moeten worden toegepast door de overheid.
John Austin (rechtspositivist) kwam met de stelling dat men onproblematisch kan vaststellen wat het
positieve recht ‘is’ zonder in de beoordeling te treden over wat het zou ‘moeten zijn’.
Een mengeling van het positieve recht en het natuurrecht is mogelijk: het cultuurrecht. Dan is het
van belang dat we leren van de fouten van de klassieke natuurrechtsleer, dus:
1) We vermijden om uit feitelijke standen van zaken normen af te leiden;
2) We proberen een meer concrete en praktisch buikbare grondslag van het positieve recht te
vinden; filosofen Perelman en Hayek schuiven als grondslag ‘rechtsbeginselen, grondrechten
en mensenrechten’; dit is tot op zekere hoogte tijd- en plaatsgebonden.
3) Het recht aanduiden als ‘traditionalistisch’ i.p.v. ‘klassiek’.
Cultuurrecht is dus het geheel van rechtsbeginselen, grondrechten en mensenrechten waarover wij
in de westerse samenlevingen een zeker mate van consensus hebben bereikt.
Cultuurrecht heeft wat betreft de status geen absolute gelding, maar kan evenmin volstrekt
willekeurig genoemd worden; wat betreft de bron gaat het om traditie en geschiedenis; wat betreft
het keninstrument gaat het niet om de individuele rede, maar om een gemeenschap door de eeuwen
heen; wat betreft de functie vervult het ook een kritische toets voor het positieve recht; qua inhoud
gaat het om omlijnbare beginselen en géén metafysische abstracties.
H2: De democratische rechtsstaat als legitiem staatsmodel
Francis Fukuyama: “The End of History”: de huidige tijd wordt gekenmerkt door een opvallende
consensus gekregen t.a.v. de liberale democratie. Fukuyama onderzoekt of de liberale democratie
wordt gekenmerkt door interne contradicties die op korte of langere termijn met zich mee brengen
dat het systeem valt.
- Tegenhanger: Samuel Huntington claimt met de botsing van beschavingen dat juist de verschillende
beschavingen in de wereld altijd wel weer zorgen voor nieuwe historische avonturen.
Politiek liberalisme definieert Fukuyama als de ‘rule of law’ die bepaalde individuele rechten en
vrijheden erkent als vrijgesteld van regeringscontrole. ‘Democratisch’ is een regime daarentegen
wanneer het regiem gelegitimeerd wordt door de goedkeuring van de geregeerden.
De bekendste verdediger van het ideaal van de indirecte democratie is de econoom Joseph
Schumpeter. Allereerst is er volgens hem niet zoiets als ‘algemeen welzijn’. Dat bestaat niet, omdat
elk zijn eigen doelen nastreeft. Als tweede gelooft Schumpeter niet in een wil van het volk die als
eenheid tot uitdrukking kan worden gebracht. Als derde kritiseert hij de besluitvaardigheid van de
individuele burger.
Het ideaal van de rechtsstaat is dat macht moet worden beperkt (“alleen beperkte macht is goede
macht”). Onder natuurlijke beperkingen valt het feit dat een vorst altijd nog afhankelijk is van
bijvoorbeeld de paleiswacht of (als absoluut heerser) van de macht van God. Men kan echter ook
beperkingen creëren: cultuurlijke beperkingen, zoals de ideaal rechtsstaat: een rechtsstaat is een
staat waarbij het recht boven de staat verheven is. Het recht beperkt de geïnstitutionaliseerde
2
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper sterre06. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,99. Je zit daarna nergens aan vast.