Samenvatting Recht van de Europese Unie
F. Ambtenbrink, H.H.B. Vedder, 6e druk.
Samengevat zijn de hoofdstukken 1, 2, 3, 4 (m.u.v. paragraaf 6), 5. Dit zijn de delen van het boek die
gebruikt werden bij het vak ‘Inleiding Europees recht’ van de Bachelor Rechtsgeleerdheid aan de
Universiteit Leiden in het jaar 2018-2019.
Hoofdstuk I Inleiding en wegwijs in het Europese recht
Het recht van de EU kent een gelaagde structuur. De belangrijkste laag bestaat uit de Verdragen (VEU
en VWEU). Ook algemene beginselen van Europees recht en het Handvest voor de Grondrechten van
de EU en de uitleg van deze verdragsbepalingen door het Hof behoren tot het belangrijkste recht.
Ook wel het primaire recht genoemd.
Debat over de vraag wie de hoogste autoriteit heeft binnen de EU: zijn dit de lidstaten die de
verdragstekst opstellen, of de rechters die deze tekst interpreteren?
Het Verdrag van Lissabon is bijzonder, want tot stand gekomen volgens de conventieprocedure.
Vertegenwoordigers van lidstaten, nationale parlementen en Europese instellingen onderhandelen
dan met elkaar. Dit roept vragen op over de soevereiniteit van lidstaten. Kan soevereiniteit na
overdraging aan een internationale organisatie bijvoorbeeld nog teruggehaald worden?
Secundaire EU-recht: of afgeleide recht. Hiërarchisch dus lager dan het primaire recht, het moet
ermee in overeenstemming zijn. dit recht is nodig om de abstracte doelstellingen uit het primaire
recht te operationaliseren.
Tertiaire recht: uitvoeringsmaatregelen op basis bepaald secundair recht. Soms wordt deze term ook
gebruikt voor beleidsregels van de Europese Commissie.
Al het Europees recht wordt uitgegeven in het Publicatieblad. (digitaal).
Zaaknummers: beginnend met een C (Court) dienden bij het Hof, beginnend met een T (Tribunal)
dienen bij het Gerecht.
Hoofdstuk II Het institutionele kader van de Europese Unie
De lidstaten hebben een nieuwe rechtsorde gecreëerd, zoals ook blijkt uit Van Gend en Loos,
Costa/ENEL. De Unie heeft dus een wetgever, bestuur en rechter nodig.
2.2 Het Europees Parlement
Zetelt in Straatsburg. Ontleent legitimatie rechtstreeks aan burgers van de Unie.
Vorm van representatieve vertegenwoordiging, echter is het minimumaantal zetels 6 en het
maximumaantal 96 zetels per land. En het maximumaantal van 751 leden (inc. Voorzitter)
1
,De leden worden elke 5 jaar gekozen door rechtstreekse algemene verkiezingen. Dit mag volgens de
verschillende nationale verkiezingssystemen.
Dit zorgt er ook voor dat er bijna geen Europese partijen bestaan, maar vooral nationale partijen die
kandidaten voor de EU hebben.
Leden van het EP kunnen niet tegelijkertijd lid zijn van een nationaal parlement.
Taken: 1. Quasiwetgevingsorgaan. EP heeft vrijwel geen bevoegdheid om zelf voorstellen te doen.
Ook heeft het geen exclusieve beslissingsbevoegdheid over voorstellen. Het EP speelt wel een
belangrijke rol bij mogelijke uitbreiding van de Unie. De Raad mag alleen beslissen overeen verzoek
tot toetreding na goedkeuring van het EP.
2. EP als democratische controle-instantie. Het EP kan onderzoeken instellen naar vermeende
inbreuken op het Unierecht. De Commissie is verplicht een jaarverslag voor te leggen. Daarnaast is
er een vraagrecht, de Europese Commissie is verplicht te antwoorden.
Ook kan een motie van afkeuring voor de gehele Europese Commissie haar dwingen tot aftreden. Dit
is niet mogelijk voor individuele leden, dus alleen voor de Commissie als geheel.
Ook controleert het EP de werkzaamheden van de ECB middels een voor te leggen jaarverslag.
Hiervoor ook de commissie Economische en monetaire zaken (ECON).
Het EP heeft ook een bevoorrecht beroepsrecht tegen handelen en nalaten van de Europese Raad,
de Raad ,de Commissie of de ECB bij het Hof.
3. Het EP als budgethouder. Ieder jaar stelt het de begroting vast. Via dit instrument kan o.a. invloed
uitgeoefend worden op het buitenlands- en veiligheidsbeleid. De uitvoering van de begroting is de
verantwoordelijkheid van de EC, het EP moet de EC hierover kwijting verlenen voordat een nieuwe
begroting besproken wordt. Het kwijtingsbesluit kan bepaalde verplichtingen voor de EC inhouden.
Organisatie
De leden van het EP zijn verdeeld op basis van politieke fracties. O.a. de spreektijd voor debatten
wordt over de fracties verdeeld, en de fracties doen voorstellen voor de samenstelling van de
verschillende parlementaire commissies. Voorstellen van de Commissie worden eerst door de
betreffende commissie van het Parlement besproken.
Iedere 2,5 jaar kiest het EP een voorzitter.
2.3 De Europese Raad
Samengesteld uit regeringsleiders en staatshoofden lidstaten en de voorzitter van de EC. In principe
zijn dit altijd de democratisch gekozen regeringsleiders. Ook ministers van nationale regeringen en
andere leden van de EC kunnen worden uitgenodigd aan de vergaderingen deel te nemen. Zij kunnen
dienen als verbinding met de overige instellingen van de EU. Hierdoor is de daadwerkelijke invloed
van de Raad ook groter dan blijkt uit de letterlijke tekst van art. 15 VEU.
Taken: zet algemene politieke beleidslijnen uit, heeft geen officiële wetgevende rol. Het is beslissend
dat lidstaten het noodzakelijk vinden dat een bepaald onderwerp op dit (hoogste) niveau aan de
2
, orde gebracht wordt. Dus de Raad fungeert ook als probleemoplosser als de lidstaten er op lager
niveau niet uitkomen.
Bepaalt ook de buitenlandse politiek van de Unie, het gemeenschappelijke strategische beleid.
Ook benoemt de ER de Europese Commiessie.
Ook de president/voorzitter van de ER vervult een belangrijke rol als het gezicht van de EU. (nu
Donald Tusk).
Organisatie
Vergaderen om de vier maanden, de voorzitter bepaalt de agenda. Zittingen zijn niet openbaar. In
beginsel moeten alle leden instemmen met de conclusie of resolutie. (consensus). Er wordt dus
gezocht naar politieke compromissen tussen de lidstaten. Besluiten over procedurekwesties echter
met gewone meerderheid. De voorzitter van de ER en de voorzitter van de EC stemmen niet mee.
2.4 Raad van de Europese Unie
Zetelt in Brussel, in april, juni en oktober in Luxemburg.
Zonder toestemming van de Raad kan geen Uniewetgeving tot stand komen.
Art. 16 VEU, de Raad bestaat uit vertegenwoordigers van de lidstaten op ministerieel niveau. De
vertegenwoordiger is dus gemachtigd de regering van de lidstaat te binden. De vertegenwoordigers
verschillen dus per vergadering, omdat de minister binnen wiens portefeuille een te bespreken
onderwerp valt, aanwezig is. Er bestaan hiervoor 10 raadformaties, naar de verschillende
beleidsterreinen.
In Nederland moet de regering de Tweede Kamer informeren over Europese voorstellen. Ook het
parlementair behandelvoorbehoud belangrijk, het parlement kan dan besluiten dat ze een kwestie
van zo’n politiek belang acht dat extra informatieverstrekking van de regering vereist wordt.
Belangrijke formaties: Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken. Ook de Eurogroep
belangrijk.
Taken
De Raad heeft samen met het EP de wetgevings- en begrotingstaak.
1. Als constituerend orgaan: voorstellen voor verdragsherziening moeten aan de Raad
voorgelegd worden.
2. Als wetgever: zonder toestemming Raad kan in de meeste gevallen geen secundaire
wetgeving tot stand komen. Besluitvormingsbevoegdheden uiteengezet in sectorspecifieke
en sectoroverkoepelende rechtsgrondslagen.
Bij gemeenschappelijk buitenlands- en veiligheidsbeleid is principiële unanimiteit vereist en
is er weinig medewerking van andere Unieinstellingen.
3. Als beleidsorgaan: beleidslijnen voor de Unie en deels voor de lidstaten worden door de
Raad bepaalt. Bij noodzakelijke internationale situaties die een optreden van de Unie
vereisen neemt de Raad deze bindende besluiten.
3