Boekopdracht 1: De film
Tim Krabbé, Marte Jacobs. Amsterdam, 2007
Auteur: Tim Krabbé
Volledige titel: Marthe Jacobs
Jaar van uitgave: 2007
Plaats van uitgave: Amsterdam
Gelezen druk: 1 druk
e
Aantal pagina’s: 166
Samenvatting
1 Twee woorden (p. 5-17)
De circa zestigjarige dichter Emile Binenbaum dankt zijn succes aan één
succesvol gedicht, 'Pasgeboren Girafje', dat hij schreef toen hij achttien
was. Met enige jaloezie kijkt hij naar het succes van een vriend, Willem
Reiff, die wél een neus voor succes heeft, en dikke, diepzinnige romans
schrijft die goed verkocht worden. Emile vraagt zich af of lezers zich
erdoorheen kunnen worstelen. Ze kennen elkaar zo'n vijftig jaar, waren
zes jaar lang klasgenoten op het Amstel Lyceum en als hij ernaar
gevraagd zou worden, zou Emile toch zeggen dat ze vrienden zijn. 'Al was
vriend niet helemaal het juiste woord' (p. 7). Die vriendschap is de eerste
reden dat Emile elk nieuw boek van Reiff leest. Hij denkt terug aan hun
laatste ontmoeting, bij een andere ex-klasgenoot. Eén naam bleef bij die
gelegenheid ongenoemd: 'Marte'.
Enkele maanden na die avond schrikt Emile als hij een aankondiging ziet
van Reiffs nieuwe boek 'Een Meisje uit mijn Jeugd' en de erbij horende foto
ziet.
2 De tovervoorhoede (p. 19-26)
De tweede reden dat Emile elk nieuw boek van Reiff leest, is dat deze
eens een meisje van hem heeft afgepakt. Deze Marte Jacobs heeft later
zelfmoord gepleegd en Emile zou geen regel willen missen die over haar
zou kunnen gaan.
Emile ontmoet Marte voor het eerst als hij zestien is, in Schoorl op een
feestje van een vriend van zijn ouders. Hoewel hij nog nooit heeft
gevoetbald, doet hij mee met een wedstrijdje in een duinpan. In zijn team
speelt een meisje mee, Marte (negen). Hij wordt door haar geïnspireerd,
met name vallen hem haar lange, dunne benen en sprongen op (als een
,giraffe). Samen vormen ze 'de tovervoorhoede' en scoren ze punt na punt.
In de rust haalt zij ongevraagd ook een ijsje voor hem en praten ze wat.
Als hij opmerkt dat ze links is, reageert ze verbaasd: dat heeft ze nooit
geweten. Na de wedstrijd komt een meisje Marte ophalen, volgens Emile
een ouder zusje (later blijkt het haar moeder te zijn geweest).
3 Pasgeboren Girafje (p. 27-44)
Emile (achttien) zit in de eindexamenklas van het gymnasium en geniet
een zekere reputatie als redacteur en voormalig hoofdredacteur van de
schoolkrant, waar hij regelmatig bijdragen aan levert. Op de eerste
schooldag herkent hij te midden van de nieuwe brugklassers het meisje
met wie hij heeft gevoetbald. Ze stellen zich nu aan elkaar voor. Marte
maakt direct weer indruk op hem, maar omdat een omgang tussen een
zesdeklasser en eerstejaars een onmogelijkheid is, blijft het bij wat knikjes
en korte gesprekjes.
Tijdens een schoolfeest danst Emile met Thérèse. Zij is het stuk van de
school en Emile wordt met jaloerse blikken bekeken.
Hoewel hij een relatie krijgt met Thérèse, zijn Emiles gedachten meer bij
Marte. Zijn vriend Reiff vertelt hij op een dag in vertrouwen dat er in de
eerste klas een meisje zit dat later leuk kan worden. Op een ochtend wijst
hij Reiff aan wie hij bedoelt. Die reageert smalend: 'Die heeft de
seksualiteit van een platvis' (p. 33).
Emile probeert Marte tussen de lessen door zoveel mogelijk te zien. Om
haar te laten merken dat hij haar bijzonder vindt, vooral haar uitspraken
en bewegingen, schrijft hij een gedicht voor de schoolkrant, 'Pasgeboren
Girafje', waarin hij in bedekte termen over die middag in de duinen schrijft.
Alom krijgt hij complimenten, ook van Marte, al blijkt uit niets dat ze de
toespelingen begrepen heeft.
4 Iedere keer (p. 45-99)
Emile (21) heeft een relatie met Thérèse, heeft één jaar Nederlands
gestudeerd en studeert nu psychologie. Hij heeft enige naam gemaakt als
dichter, vooral dankzij 'Pasgeboren Girafje'.
Hij ontmoet Marte (veertien), die met enkele vriendinnen naar de bioscoop
gaat. Het weerzien is hartelijk en hij spreekt met haar af voor de volgende
dag. Dit is het begin van 'de zomer met Marte', van vele wandelingen door
Amsterdam, waarbij ze telkens afspreken op de plek waar ze de vorige
keer afscheid hebben genomen. Tijdens die doelloze 'kronkeltochten' (p.
,70) praten ze over van alles. Zo vertelt ze hem over haar dromen, die
vaak over de dood gaan. Ze wisselen hun dromen uit. Marte vertelt over
haar moeder, die telkens verliefd wordt op een ander, wat nogal wat
verhuizingen tot gevolg heeft. Marte gaat niet altijd mee, soms blijft ze bij
haar strenge, nare oma in Amsterdam. Emile vraagt zich af of hij verliefd
op haar is, en fantaseert over een kus die hij haar zal geven.
Emile mag optreden tijdens een groot poëziefestival waar ook bekende
dichters voordragen. Als hij Marte in de zaal ontdekt, krijgt zijn declamatie
van 'Pasgeboren Girafje' iets extra's. Hij heeft succes en er wordt
gesproken over het uitgeven van een bundel.
Met Thérèse gaat hij op vakantie naar Noorwegen. Ze denkt dat ze
zwanger is, maar wordt op de laatste vakantiedag ongesteld. Eenmaal
thuis maakt ze het uit. Emile vindt bij thuiskomst twee brieven op de mat:
een van de uitgever (over zijn bundel) en een van Marte (waarin ze de
laatste afspraak afzegt).
5 Het honderdjarig bestaan (p. 101-117)
Emile (25) meldt zich aan voor de reünie die gehouden wordt ter
gelegenheid van het 100-jarig bestaan van het Amstel Lyceum, in de hoop
Marte weer te ontmoeten. Maar eerst ontmoet hij Reiff die meedeelt dat
hij zelf ook met schrijven is begonnen. Hij nodigt Emile uit om mee te doen
met het opzetten van een literair tijdschrift. Ze maken een afspraak voor
enkele dagen later.
Dan ontdekt hij Marte. Hij ziet dat ze een mooie vrouw is geworden, wat hij
al had voorzien toen ze nog maar negen was. Het weerzien is hartelijk,
maar zij heeft weinig tijd voor hem omdat ze in het feestcomité zit (hoewel
ze geen leerling meer is van de school). Emile danst met zijn ex-vriendin
Thérèse en eindelijk, in de late uurtjes, ook met Marte. Hij is hoopvol
gestemd: nu gaat het beginnen, denkt hij. Maar als ze samen, met nog wat
reüniegangers, buiten staan, en hij wat staat te dralen, stapt plotseling
vanuit het niets Reiff op Marte af en zegt: 'Jou moet ik hebben. Jij bent een
ontzettend lekker meisje. Ga mee' (p. 117). Tot zijn verbijstering gaat
Marte met hem mee. Emile heeft haar nooit teruggezien.
6 Het Tweede Gedicht (p. 119-134)
Emile is woedend en verdrietig, snapt niet dat Reiff hem dit kon aandoen
en dat Marte zomaar meeging. Na een flinke zelfoverwinning gaat hij
enkele dagen later naar Reiffs kamer om te praten over het nieuwe
, tijdschrift. De gedachte dat Marte hier met Reiff heeft gevreeën, vindt hij
onverdraaglijk en Reiffs woorden gaan vrijwel geheel langs hem heen.
Voor de tweede keer besluit hij zijn gevoelens op papier te zetten, in de
hoop dat Marte de symboliek zal herkennen. Hij schrijft 'Het Tweede
Gedicht', en biedt het voor publicatie aan. Maar de redacteur van de krant
wil het niet plaatsen omdat hij het een van zijn mindere gedichten vindt.
Pas als Emile aanbiedt de titel te veranderen in 'Wapperende Benen', gaat
de redacteur akkoord. Vol spanning wacht Emile na de publicatie af, of
Marte hem zal bellen (ze heeft hem eens gezegd dat ze zijn carrière op de
voet volgt). Hij stelt zich voor hoe ze het gedicht leest en hoe ze zal
reageren. Ze belt echter niet. Ten einde raad belt hij dan maar een ander
vriendinnetje om uit te gaan.
7 Een meisje uit iemands jeugd (p. 135-166)
35 jaar later ziet Emile in de krant de aankondiging van Reiffs nieuwe
roman, Een Meisje uit mijn Jeugd met op het omslag een foto van Marte.
Hij vraagt zich af of hij er zelf in zal voorkomen. Nooit hebben ze overigens
over Marte gepraat, dat onderwerp was taboe.
Emile denkt na over zijn schrijverschap. Hij heeft weliswaar zo'n 1000
gedichten geschreven, maar teert op de roem van slechts één gedicht en
is in zijn ontwikkeling blijven steken. Hij heeft een uitnodiging van een
speeltuinvereniging ontvangen om een gedicht te schrijven voor de
opening. Hij voelt er niets voor.
Als hij op weg is om Reiffs boek te kopen, loopt Marte in verbeelding naast
hem. Ze zegt dat ze boos is dat Reiff een boek over haar geschreven
heeft, dat Reiff niets voor haar betekent, dat ze altijd Emiles meisje is
geweest, en dat ze begrepen heeft dat 'Pasgeboren Girafje' voor haar
geschreven was.
Emile begint te lezen in Reiffs boek. Reiff vertelt dat hij M* na de reünie
oppikte en later die avond ontmaagdde. Ze kregen een relatie die louter
op seks was gebaseerd. Nooit liet ze iets over zichzelf los. Op de 85ste dag
van hun relatie nam hij onverwacht een foto van haar, terwijl zij de krant
las. Toen liet ze de krant zakken, keek hem vreemd aan, zei dat ze naar
huis ging, omdat haar iets 'duidelijk' werd (p. 162). Ze pakte haar spullen,
ging naar huis en hing zich op in de badkamer.
Emile rekent terug: de dag van haar ophanging is precies de dag dat zijn
gedicht 'Wapperende Benen' is gepubliceerd. Ze moet het gelezen