- Een Sterk met een vitaal netwerk.
Hoofdstuk 1. De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo).
Wmo
De Wmo is een kaderwet – wet die algemene kaders stelt en niet alles in detail beschrijft.
Gemeentes hebben de ruimte om eigen invulling te geven aan de uitvoering ervan.
Wmo 2007 – maatschappelijke zorgverlening
- Wet voorzieningen gehandicapten (Wvg) Welzijnswet
- Openbare Geestelijke Gezondheidszorg (OGGZ) uit de Wet collectieve preventie
volksgezondheid (Wcpv) mensen met psychische en verslavingsproblemen en gericht op
onder meer signalering, contact houden, de begeleiding nar zorg en nazorg teneinde
terugval te voorkomen.
- Huishoudelijke verzorging en een deel van de ondersteunende en activerende begeleiding
uit de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ)
Wmo 2015 1 jan.
Gemeentes krijgen meer verantwoordelijkheid voor het organiseren van passende ondersteuning
aan huis voor mensen die niet op eigen kracht kunnen deelnemen aan de samenleving. Doel:
mensen kunnen langer thuis blijven wonen en participeren. – dit is in combinatie gegaan met
bezuinigingen.
Transities:
Jeugdwet
- De wet op jeugdzorg
- Geestelijke gezondheidszorg voor jongeren
- AWBZ – zorg voor licht verstandelijk beperkte jeugd.
- Jeugdbescherming
- Jeugdreclassering
- Geïndiceerde jeugdzorg
- Gesloten jeugdzorg.
De gemeenten moeten zich richten op:
- Het inschakelen, herstellen en versterken van het probleemoplossend vermogen van
kinderen en jongeren, hun ouders en hun sociale omgeving
- Het bevorderen van de opvoedingscapaciteiten van de ouders en de sociale omgeving
- Preventie en vroeg signalering
- Het tijdig bieden van de juiste hulp op maat
- Psychiatrische diagnostiek en behandeling
- Effectieve en efficiënte samenwerking rond gezinnen.
Wet langdurige zorg
De Wlz vervangt de AWBZ
- Verantwoordelijkheid voor langdurige intramurale ondersteuning
- Begeleiding en verzorging van mensen met een beperking
- Langdurig zieken en ouderen.
Participatiewet
Doel: meer mensen (ook met een arbeidsbeperking) aan de slag te krijgen. Voorheen zaten deze
mensen bij de Wet werk en bijstand (WWB), de Wet sociale werkvoorziening (Wsw) en de Wajong.
Taak:
- Bieden van ondersteuning gericht op arbeidsinschakeling en (waar nodig)
inkomensondersteuning (Ministerie van SZW).
Gemeenten worden verantwoordelijk voor de doelstelling dat mensen die (tijdelijk) verminderd
zelfredzaam zijn zoveel mogelijk mee kunnen doen in de maatschappij en zo veilig en zo veilig en
zelfstandig mogelijk blijven wonen.
Aanleiding voor de Wmo:
1. Noodzaak tot kostenbeheersing: kosten van de AWBZ dreigde onbetaalbaar te worden door
omgang van het AWBZ-pakket, toenemende vraag en de manier waarop de uitvoering van
de AWBZ was geregeld.
2. Vermaatschappelijking van de zorg: Zorg dichterbij huis zodat mensen langer in hun eigen
omgeving kunnen blijven wonen.
, 3. Geen sluitend transparant aanbod voor wonen, zorg en welzijn op lokaal niveau: Te veel
verschillende regelingen, geen overzicht, ingewikkeld om zorg op maat te regelen.
Onvoldoende samenwerking tussen instellingen.
Doelstellingen aanpassen AWBZ en Wmo
- Iedereen in staat stellen gewoon mee te doen in deze maatschappij
- Behoud van de solidariteit van gezonde mensen met mensen met een beperking,
zorgbehoevende ouderen en psychiatrische patiënten
- Verbetering van de kwaliteit van de zorg en de ondersteuning aan burgers
- Samenhand in voorzieningen voor deze mensen in hun directe omgeving, zodat ze zo veel
en zo lang mogelijk zelfstandig kunnen functioneren.
Piramide van verantwoordelijkheid in de Wmo.
Mensen zorgen voor zichzelf en benutten hun eigen netwerk (vitale burgers)
Mensen zorgen voor elkaar (vrijwilligers inzetten)
Waar nodig een collectieve voorziening (dagbesteding/dagopvang)
Professionele inzet op maat (individuele professionele zorg- en dienstverlening)
Uitganspunten aanpassen AWBZ en Wmo
- De gemeenten bieden specifieke voorzieningen voor kwetsbare mensen die zelf geen
ondersteuning kunnen regelen.
- Mensen zijn zo veel mogelijk zelfverantwoordelijk voor zichzelf, en vervolgens ook
verantwoordelijk voor elkaar.
- Streven naar het bevorderen van leefbaarheid en sociale cohesie.
- Groter beroep op solidariteit en vrijwilligheid – mensen kunnen elkaar hulp en
ondersteuning bieden door bijvoorbeeld vrijwilligerswerk te doen en mantelzorg te
verlenen.
- Financiële solidariteit blijft gehandhaafd. – betaalbare premies voor iedereen om solidair te
blijven met de zwaksten in de samenleving.
- Zorg en ondersteuning blijven aangeboden worden aan mensen die dit van wege hun
beperkingen, stoornissen of problemen echt nodig hebben.
Gemeenten.
Gemeentes hebben zelf de regie gekregen om te bepalen aan welke voorzieningen er plaatselijk
behoefte is. De gemeente is daardoor beter dan de rijksoverheid in staat om maatwerk te leveren.
Hierdoor ontstaan er per gemeenten verschillen.
Nieuwe taken: langdurige begeleiding en verzorging voor mensen met een chronische ziekte en
gehandicapten, dagbesteding voor gehandicapten en mensen met psychiatrische stoornis,
dagopvang voor thuiswonende ouderen, beschermd wonen en jeugdzorg.
Ivm met bezuinigingen vanuit het kabinet zijn gemeentes genoodzaakt om een versobering door te
voeren in de intramurale -en thuiszorg.
Verplichtingen:
- Opstellen van een vierjarenplan in samenspraak met cliëntorganisaties en burgers. Aan de
hand daarvan de ontwikkelingen monitoren, en jaarlijks verantwoording afleggen over de
prestaties die geleverd zijn. Er zijn deelnemers die de belangen van de samenleving
behartigen.
- Het voorzien van 1 of meer loketten waar mensen terecht kunnen met vragen voor
ondersteuning op grond van de wmo.
- Voeren van een inclusief beleid algemeen beleid gericht op alle burgers en dit vertalen
naar een toegankelijk en samenhangend aanbod aan de burger.
- Het leveren van individuele geïndiceerde voorzieningen van maatschappelijke zorg die zijn
afgestemd op de persoon en zijn leefsituatie en die burgers daarin de keus bieden tussen
voorzieningen in natura of een pgb. Sinds 2015 is de PGB aangescherpt, cliënt krijgt dit
alleen als er gemotiveerd kan worden dat de maatwerkvoorziening echt niet passend is.
Gaat nu via de sociale verzekeringsbank.
- Burgers en gemeenteraad in staat stellen het lokaal bestuur aan te spreken op resultaten.
Maatschappelijke onrust.
Veel onrust omtrent financiële tegemoetkomingen door gemeenten. Organisaties en professionals
zijn bang dat ze de bezuinigingen niet kunnen opvangen.
Prestatievelden: de Wmo is verdeeld in 9 prestatievelden waarop gemeenten een actief beleid
moeten voeren.
, 1. Bevorderen van sociale samenhang en leefbaarheid
2. Op preventie gerichte opvoedingsondersteuning
3. Het geven van informatie en advies over maatschappelijke ondersteuning
4. Het ondersteunen van mantelzorgers en vrijwilligers
5. Het bevorderen van de deelname aan het maatschappelijke verkeer en van het zelfstandig
functioneren
6. Het verlenen van voorzieningen aan mensen met beperkingen en andere stoornissen.
7. Het bieden van maatschappelijke opvang
8. Het bevorderen van openbare geestelijke gezondheidszorg
9. De ambulante verslavingszorg
Doelgroepen:
- Personen met een lichamelijke, verstandelijke of psychische handicap met een
ondersteuningsbehoefte
- Kwetsbare ouderen
- Sociaal kwetsbaren en daklozen
- Personen met een participatiebehoefte, eigen ontwikkeling/ontspanning/ voor anderen in
de vorm van vrijwilligerswerk of vrijwillige zorg.
- Jeugd met psychosociale problemen en stoornissen
- Kwetsbare buurten waar sociale samenhang, veiligheid en leefbaarheid onder druk staan.
Betekenis voor welzijnsorganisaties, professionals en burgers.
Professionals zullen zich meer dan voorheen richten op het ondersteunen van de zelfredzaamheid
en het vergroten van de eigen regie van cliënten. De focus ligt daarbij op de cliënt in de context
van zijn omgeving.
Wat vraagt de Wmo van welzijnsorganisaties?
Welzijnsorganisatie hebben een enorme potentiële kracht om op de Wmo-domeinen iets voor
elkaar te krijgen.
Kwaliteitsontwikkeling: er zijn 8 bakens van Welzijn Nieuwe Stijl geformuleerd die richting geven
aan de kwaliteitsontwikkeling. Voor zorg- en welzijnsinstellingen kunnen deze bakens als volgt
worden uitgewerkt:
1. Gericht op de vraag achter de vraag – professional sluit aan op de werkelijke hulpvraag
2. Gebaseerd op de eigen kracht van de burger – kijken naar eigen kracht
3. Direct eropaf – benaderen van mensen die niet om ondersteuning kunnen of durven te
vragen
4. Formeel en informeel in optimale verhouding – zoeken naar de ideale verhouding
5. Doordachte balans van collectief en individueel – doe collectief wat collectief kan en bied
individuele hulp als dit nodig is.
6. Integraal werken – driehoek, alle contexten betrekken
7. Niet vrijblijvend, maar resultaatgericht – doelen definiëren die behaald kunnen worden.
8. Gebaseerd op ruimte voor de professional – professional de ruimte geven.
Samenwerking
Gemeenten zijn samen met hun organisaties van zorg, welzijn en maatschappelijke dienstverlening
aan de slag gegaan om nieuwe vormen van (samen) werken te ontwikkelen: meer regionale
samenwerking, integrale dienstverlening aan burgers en wijkgericht werken, en meer onderlinge
samenwerking voor een beter op elkaar afgestemde zorg voor burgers die het alleen niet redden.
Kleinere gemeenten gaan bovenregionale samenwerking aan en zoeken daarbij aansluiting bij
centrumgemeenten en onder meer hun ggz-instellingen.
Het sociale wijkteam is een voorbeeld van deze nieuwe vormen van samenwerking. Er zijn eisen
geformuleerd voor organisaties in welzijn en zorg:
- De focus ligt op het versterken van eigen regie bij de burger, zelfredzaamheid, participatie
(werken en meedoen naar vermogen), het sociaal netwerk en de buurtkracht.
- Start vanuit wat mensen zelf kunnen en wat ze kunnen betekenen in de maatschappij, niet
starten vanuit diagnoses, recht op zorg of problemen.
- Het systeem werkt preventief en voorkomt escalaties en hoge kosten later, de daartoe
benodigde ondersteuning in het sociale domein is tijdig en proactief.
- De ondersteuning staat dicht bij de burger en zijn omgeving, zodat de eigen kracht van de
burger en zijn sociale netwerk optimaal ingezet wordt en er sprake is van wederkerigheid.
- Waar ondersteuning nodig is, is die zo min mogelijk gefragmenteerd, zodat integraal
maatwerk mogelijk is en afstemmingskosten en dure dubbelingen worden voorkomen.
- Zichtbaarheid en herkenbaarheid in de wijk zijn van belang
, - De toegang voor burgers is helder, eenduidig en laagdrempelig
- Informele zorg en collectieve voorzieningen worden optimaal ingezet
- Dit alles vergt handelingsruimte en verantwoordelijkheid van en voor professionals, met
een minimum aan bureaucratie en verantwoordingslasten
Doel sociaal wijkteam: echt op een andere manier te werken
Van begeleiders wordt een integrale manier van werken gevraagd en een goede samenwerking bij
het aanpakken van complexe problematiek.
Wat vraagt de Wmo van jou als professional?
Professionals hebben de taak om mensen individueel en in relatie met hun netwerk te
ondersteunen tot zelfredzaamheid, zodat zij (zo) volwaardig (mogelijk) kunnen participeren in de
samenleving.
Nieuwe competenties op vier niveaus:
- Individueel niveau (microniveau) vergroten van de zelfredzaamheid
o Je versterkt de eigen kracht en zelfregie van mensen.
o Je sluit aan op de leefwereld van de cliënt
o Je ondersteunt de cliënt bij het opbouwen of versterken van zijn netwerk
- Community-/wijkniveau (mesoniveau) verbeteren van de leefbaarheid in de wijk en het
soepel functioneren van de lokale samenleving.
o Je werkt outreachend
o Je bent bekend met de cultuur van de bewoners en de straat en sluit daaropaan
o Je bevordert de sociale integratie van mensen
o Je verbindt een individuele aanpak met een gezamenlijke aanpak.
- Organisatieniveau (mesoniveau)
o Je onderhoudt intensief en proactief contact met alle partijen
o Je beweegt je in de uiteenlopende systemen
o Je hebt een antenne voor sociale verhoudingen
- Stedelijk/landelijk niveau (macroniveau)
o Je volgt de maatschappelijke ontwikkelingen
Deze competenties gelden ook voor andere professionals in de zorg.
Gevolgen Wmo voor professionals en burgers
De taakverschuivingen en bezuinigingen brengen veel mastschappelijke onrust teweeg voor
organisaties, professionals en burgers.
Er komt vanuit Evelien Tonkens kritiek, ze noemt het een groot experiment zonder
wetenschappelijke onderbouwing. Alleen in de sociale sector durft men zo onbezonnen te werk te
gaan.
Burgers nemen in toenemende mate eigen verantwoordelijkheid voor en initiatief tot een betere
samenleving. De Wmo zet burgers en ook organisaties aan tot allerlei initiatieven om die zorg voor
elkaar vorm te geven.
Hoofdstuk 2. Empowerment
Empowerment: het begrip wordt verschillend ingevuld en toegepast, afhankelijk van enerzijds het
niveau waarop het van toepassing wordt geacht en anderzijds de verschillen in het belang dat
wordt gehecht aan specifieke aspecten. – streven naar meerlagige interafhankelijkheid:
- Empowerment heeft een positieve, krachtgerichte focus
- Empowerment streeft naar interafhankelijkheid – autonomie in verbondenheid
- Empowerment is meerlagig en richt zich op verschillende niveaus die onderling met elkaar
verbonden zijn elkaar beïnvloeden
o Microniveau: persoonlijk niveau, power from within. Bevorderen van eigen regie,
kwaliteiten aanspreken, vaardigheden ontwikkelen, groeien van zelfbewustzijn en
zelfvertrouwen, maatschappelijke participatie stimuleren.
o Mesoniveau: collectief niveau, power with. Krachtbronnen in de omgeving en het
bevorderen van zelforganisatie en zelfhulp. Hieronder valt ook het
organisatieniveau vergroten van inspraak en beslissingsmacht van mensen
binnen die organisatie
o Macroniveau: politiek maatschappelijk niveau vergroten van macht om
veranderingen door te voeren. Veranderen van vooroordelen via lokale campagnes.