CHAPTER 13: CRISIS AND RENAISSANCE
COLLEGE WEEK 2, 19 NOVEMBER 2018 409 – 438
Het vallen van Constantinopel, wat officieel ook het einde van het Byzantijnse rijk betekende, was
een grote schok voor de Europeanen.
Wat vanaf een punt van kijken werd gezien als een crisis – het vallen van het Byzantijnse rijk – was
tegelijkertijd ook het begin van de Renaissance.
Crisis, ziekte, oorlog en kerkscheuring (Crisis, Disease, War, and Schism)
Twee grote oorlogen hebben de kaart van Europa opnieuw getekend tussen 1340 en 1492. De eerste
was de honderdjarige oorlog, gevochten van 1337 tot 1453. De tweede was de Ottomaanse
verovering van Constantinopel in 1453. Pogingen om het pausdom terug te brengen van Avignon
naar Rome resulteerde in het de grote splitsing van de kerk, toen eerste twee en toen drie
rivaliserende pausen universele autoriteit claimden. Veel gewone mensen zochten troost in nieuwe
vormen van vroomheid, waarvan sommigen door de kerk als ketters werden veroordeeld
De Zwarte Dood, 1346 – 1353 (The Black Death, 1346 – 1353)
De wetenschappers van nu schrijven de zwarte dood
toe aan het bacterie Yersinia pestis, hetzelfde
organisme dat ook nu verantwoordelijk is voor de
uitbraken van sommige plagen. Gedragen door vlooien
die op ratten zaten werd deze bacterie overgebracht
aan mensen. Deze ratten voeren mee op de boten en
daardoor kon deze bacterie zich dan ook zo snel
verspreiden. De Joden kregen de schuld van de Zwarte
Dood. De preoccupatie (in gedachten van iets vervuld
zijn) met de dood leidde tot de populariteit van een
thema dat de dans van de dood wordt genoemd als een onderwerp van kunst, literatuur en
performance. De Zwarte dood bracht voor de overlevende weldegelijk positieve dingen mee. Met
een klein aantal mensen om te voeden, was er ook minder land nodig om te kunnen telen.
Landheren accepteerde marginale gronden dat deze weer gebruikt mochten gaan worden voor vee
etc. Graan was voor de plaag een goed bruikbaar goed geweest, maar gerst bleek toch een beter
product te zijn. Dierlijke producten bleven een hoge prijs halen en sommige verhuurders wisselden
van het verbouwen van gewassen naar het fokken van dieren.
Deze verandering in de agrarische cultuur betekende dat er een
betere norm om te leven kwam. De overlevende konden beter
handelen over betere levensomstandigheden en hogere salarissen
vragen aan hun landheren of werkgevers. De geboortecijfers gingen
omhoog toen mensen het zich konden veroorloven om op een jonge
leeftijd te kunnen trouwen. De overleveraars van de Zwarte Dood
Dance of death
bouwden ook allemaal nieuwe universiteiten waar de mensen heen
konden gaan, er veranderde dus ook erg veel in de educatie.
,De honderdjarige oorlog, 1347 – 1453 (The Hundred Years’ War, 1337 – 1453)
Naast de ellende van de Zwarte Dood, waren er ook nog erg veel oorlogen waar de mensen mee
moesten leven. Een van de ergste oorlogen was de Honderdjarige oorlog, deze bestond uit Engeland
tegen Frankrijk. Sinds de Normandische verovering van Engeland in 1066 had de koning van Engeland
land op het continent gehad. De Franse koningen pikten steeds meer land in van Engeland, totdat
Engeland nog alleen het gebied rondom Bordeaux in zijn bezit had, dit was in het begin van de 14 e
eeuw. In 1337 verklaarde Philip VI dat het gebied rondom Bordeaux van hem was (hij was de Franse
koning) als reactie hierop verklaarde de koning Edward III, koning van Engeland, zichzelf tot koning
van Frankrijk. Hiermee begon de Honderdjarige oorlog.
De oorlog had twee belangrijke fases. In de eerste fase hadden de Engelsen nieuwe grond opgedaan
en een nieuwe politieke entiteit, het hertogdom Bourgondië, wat zichzelf verenigde met Engeland. In
de tweede fase kwam Jeanne D’Arc naar voren, zij zou volgens zichzelf een maagd zijn die gestuurd
was door God om de Fransen te helpen de oorlog te gaan winnen.
De Ottomaanse verovering van Constantinopel, 1453 (The Ottoman Conquest of Constantinople,
1453)
Begonnen als een kleine enclave tussen het Mongoolse rijk en Byzantium en hun naam te ontlenen
aan een machtige leider, Osman I, begonnen de Ottomanen in de veertiende eeuw uit te breiden in
een zoektocht naar een heilige oorlog tegen ongelovigen, of ongelovigen. De verovering van
Constantinopel betekende het einde van het Byzantijnse rijk. Mehmet veroverde Constantinopel
gedeeltelijk om een opvolger te zijn van de Romeinse keizers - zeker een moslim opvolger. Hij
veranderde de Hagia Sophia in een moskee zoals hij deed met de meeste andere Byzantijnse kerken.
De Ottomaanse sultans waren centraliserende monarchen die orde en wet garandeerden. Eenmaal
toen Constantinopel van Mehmed was, breidde hij het nog meer uit met veel verschillende
veroveringen. In 1500 was het Ottomaanse rijk de nieuwe machtige staat die Europa en het Midden-
Oosten overbrugde.
De grote kerkscheuring, 1378 – 1417 (The Great Schism, 1378 – 1417)
De verplaatsing van het pausdom van Rome naar Avignon in 1309 had tot protest geleid en sommige
critici werden gedesillusioneerd (teleurgesteld) door de instelling van het pausdom zelf. Christenen
vormden zelf hun kerk, de paus moest daarom ook verkozen worden door een raad van Christenen.
William van Ockham geloofde niet alleen dat de kerkelijke macht afkomstig was van de integratie van
de gelovigen, maar hij verwierp ook de zelfverzekerde synthese van de christelijke doctrine en de
aristotelische filosofie, gemaakt door Thomas van Aquino. Het principe dat eenvoudige verklaringen
superieur waren aan complexe, werd bekend als het scheermes van Ockham (om het idee voor te
stellen om onnodige hypotheses weg te scheren).
Toen Urban weigerde, verkozen ze een Fransman als paus; hij nam de naam Clement VII aan en
verhuisde al snel zijn pauselijke hof naar Avignon, maar niet voordat hij en Urban elkaar hadden
geëxcommuniceerd (elkaar dus beiden uit elkaars kerk gezet). Het grote schisma, dat de loyaliteiten
van Europa opsplitste, was begonnen. De koning van Frankrijk supportte Clement; de koning van
Engeland begunstigde Urban. In feiten was iedereen in Europa buiten de kerk gezet van de een als ze
in de ander geloofde.
Beide pausen weigerden aanwezig te zijn, en de raad nam hen af, en koos een nieuwe paus. Maar de
, afgezette pausen weigerden te wijken, hoewel de meeste Europese machten hen in de steek lieten.
Vanaf nu waren er drie verschillende pausen.
De Renaissance: Nieuwe vormen van denken en expressie (The Renaissance: New Forms of
Thought and Expression)
Gedesillusioneerd (teleurgesteld) met de huidige instellingen keken veel mensen terug naar de
antieke wereld; in Griekenland en Rome vonden ze modellen van denken, taal, macht, prestige en de
kunsten die ze konden toepassen op hun eigen omstandigheden. In werkelijkheid bouwden veel
Renaissance schrijvers en kunstenaren hun werk op basis van de middeleeuwen, maar ze herleefden
de glorie van de klassieke oudheid - en dat alles tussen hen en de klassieke verleden was een
verachtelijk ‘middel eeuwen’.
Renaissance Humanisme (Renaissacne Humanism)
Drie van de afgevaardigden van het Concilie van Konstanz - Cincius Romanus, Poggius Bracciolinus en
Bartholomaeus Politanius - onthullen de houding van de Renaissance.
Het humanisme was een literaire en linguïstische (deelgebied van de antropologie dat de variatie in
taal door tijd en ruimte bestudeert, het sociaal gebruik van taal en de relatie tussen taal en cultuur).
beweging - een poging om klassiek Latijns (en later Grieks) te doen herleven, evenals de waarden en
gevoeligheden die bij de taal hoorden. Het humanisme was een manier om de crises te confronteren
- en de vooruitgang te prijzen - van de vierde tot de zestiende eeuw.
De eerste humanist was Francis Petrarca (1304 – 1374). Hij werd een dichter, hij schreef zowel in het
Italiaans als in het Latijns. Als hij in het Italiaans schreef, beschreef hij de tradities van de troubadour
en hij wijdde lange gedichten toe aan een geïdealiseerde vrouw genaamd Laura. Als hij in het Latijn
schreef, was hij vooral geïnspireerd door al bestaande Latijnse gedichten.
De kunst (The Arts)
Architecten en kunstenaars bewonderden het oude Athene en Rome, maar ze hebben ook deze
klassieke modellen gemodificeerd door ze te versmelten met middeleeuwse artistieke tradities.
Consoliderende kracht (Consolidating Power)
De vorm van Europa veranderde erg tussen 1340 en 1492. In Oost-Europa kwam er het Ottomaanse
rijk in plaats van het Byzantijnse rijk. De hoofdstad van het heilige Romeinse Rijk werd Praag. In
West-Europa hebben enkele plaatsen zichzelf georganiseerd en onderhouden als republieken. De
meeste van de West-Europese staten werden gecentraliseerde monarchieën. Of het nu
monarchieën, vorstendommen of republieken betreft, staten in heel Europa gebruikten hun nieuwe
bevoegdheden om humanisten, artiesten en musici te financieren - en om ketters, moslims en joden
met nieuwe energie te vervolgen.
Nieuwe politieke formatie in Oost-Europa (New politcal Formations in Eastern Europe)
In de oostelijke helft van het Heilige Roomse Rijk kreeg Bohemen een nieuwe status als zetel van de
Luxemburgse keizerlijke dynastie, waarvan de laatste vertegenwoordiger keizer Sigismund was. Deze
ontwikkeling leidde tot een religieuze en politieke crisis toen de Hussieten botsten met Sigismund.
Verder naar het noorden hadden de steden (in plaats van de landadel) de macht. Geallieerde steden
bekend als Hanse, kwamen vaak voor. De meest succesvolle alliantie was de Hanseatische Liga, een
lustevuur van voornamelijk Noord-Duitse steden, gevormd om hun wederzijdse belangen in defensie
en handel - en kunst te beschermen. Wanneer bedreigd door rivaliserende machten in Denemarken
en Noorwegen in 1367-1370 werd de oorlog meestal wel gewonnen.