MOB: organisatie en management
Inhoud
week 1 Denken over organisatie en management 7
Week 4 samenwerking 26
Week 5 Motivatietheorieen 33
Week 6 Management 40
Week 7 Besluitvorming 44
Week 8 Besturing 47
Week 9 structurering 53
Week 10 organisatie in ontwikkeling 59
week 1 Denken over organisatie en management
Organisaties:
Een groep mensen die hetzelfde doel nastreven.
Bedrijven:
als je een product of dienst lever.
bijvoorbeeld: stichting, vereniging
Ondernemingen:
bedrijven die winst nastreven.
1
,Organisatiekunde > tentamen
Wat is organisatiekunde?
Een interdisciplinaire wetenschap die zich bezig houdt met het bestuderen van het
gedrag bepalen en de wijze waarop organisaties het meest doeltreffend bestuurd
kunnen worden.
1. Descriptief: beschrijvend
Hoe zit een bedrijf in elkaar,
dit is een beschrijving van het gedrag van organisaties, met de motieven en gevolgen
1. Prescriptief aspect : adviseren
hoe kunnen we organisaties
beter maken, dit is een advies over te volgen handelwijze en organisatie-inrichtingen
Ontstaan vakgebied blz 32 > tentamen
het vak is ontstaan uit de behoefte op gestructureerde wijze na te denken over en vat te
krijgen op organisaties en wat erin gebeurt. Het vak heten eerst bedrijfsorganisatie voor
de 2e wereldoorlog en daarna werd het beter bekent als organisatiekunde.
> Ontwikkeling handel multinationale ondernemingen (blz 34)
internationale ondernemingen is altijd een combinatie geweest van handel tussen
verschillende stammen in verschillende (grensoverschrijdende) geografische regio’s.
De eerste internationale handelsonderneming ( multinationals)
Zijderoute = 1 van de oudste handelsroute voor christus.
zijderoute zorgt voornamelijk voor: zijde, bont, keramiek, ijzer en brons > dit ruilde ze
voor goud.
opgericht en gesubsidieerd door: nationale overheden.
doel: hun koloniale handelsbeleid te ondersteunen.
2
,> Denkrichtingen en persoonlijkheden (blz 36)
alles wat in het rood geschreven staat zijn bedenkers van de organisatie
management die je moet kennen en ook op volgorde moet weten voor het
tentamen! Neem de tijdlijn dus in het leren op.
Overzicht:
1. Frederick Taylor 1900
2. Henry Fayol 1900
3. Max Weber 1920
4. Elton Mayo 1945
5. Rensis Likert 1950
6. Kenneth Boulding 1950
7. p.lawrence/j.lorsch 1965
3
,Frederick Taylor 1900: Scientific Management 1.6 (blz38) Tentamen
grondlegger van meer systematische benadering van bedrijfsvoering. Hoofdpunten van
Scientific Management ( taylorisme ) zijn: kijkt naar werknemers
Enkele hoofdpunten uit zijn theorie over het bestuur en beheer van organisaties
(scientific management)
1. wetenschappelijke analyse van werkzaamheden en uitvoeren van
bewegingsstudies
2. vergaande taakverdeling en training van arbeiders
3. hechte en vriendschappelijke samenwerking tussen leiding en arbeiders
4. bedrijfsleiders verantwoordelijk voor analyseren van een zoeken naar
werkmethoden en het scheppen van arbeidsvoorwaarden
5. juiste man op de juiste plaats door zorgvuldige selectie
6. invoeren van prestatiebeloning met als doel te komen tot lagere productiekosten
probleem > mensen vinden het saai omdat het lopende band werk was en mensen
richten zich op 1 werkzaamheid.
verstond hij een arbeidsverdeling voor van de leiding van de productieafdeling of
werkplaats over 8 functies, die elk door een aparte functionaris uitgevoerd moest
worden (achtbazenstelsel)
1. tijd en kosten
2. werkinstructies
3. bewerkingen en hun volgorde
4. werkvoorbereiding en hun volgorde
5. onderhoud
6. kwaliteitscontrole
7. technische leiding
8. personeelsbeheer
achtbazenstelsel:
Onder Taylor's leiding werkte dit stelsel, maar het heeft verder nooit veel ingang
gevonden vanwege de vele afstemmingsproblemen tussen de chefs en onduidelijkheden
voor de medewerkers.
Taylor zag werknemers als een verlengstuk van machines dat beperkt de
werknemers tot hun vrijheid.
Henry Fayol: (1900) blz42
General management : algemene theorie
henry fayol meende dat algemene principes geformuleerd konden worden die overal
gelden waar mensen samenwerken en dat deze principes als vak aangeleerd konden
en ook moesten worden ( zijn general management-theorie was bedoeld als
onderwijs model.
Kenmerk1: 1e moment kreeg 1 duidelijke baas
Kenmerk 2: iedereen kan het, niets te maken met afkomst enzovoort.
4
,Managementgebieden
- Fayol zijn bijdrage was nadrukkelijk gericht op de gehele organisatie. Dit in
tegenstelling tot Taylor die zich vooral richtte op de productieafdeling
- General management – theorie legt verbanden tussen de
managementgebieden (6) en de managementtaken (5)
De 5 taken van managers (figuur 1,3)
1. Plannen of vooruitzien. Het opstellen van een actieplan voor de toekomst.
2. Organiseren. De opbouw van de organisatie met mensen en middelen.
3. Bevel voeren. Ervoor zorgen dat mensen aan het werk blijven.
4. Coördineren. Het onderling afstemmen van de activiteiten.
5. Controleren. Erop toezien dat de resultaten in overeenstemming met het plan
zijn.
Figuur 1.2 > belangrijke personen en denkrichtingen in de geschiedenis van de
organisatiekunde.
Wat zou het probleem zijn van deze techniek: het is erg saai
5
,Bureaucratie Weber (1920) blz 43/44
Bijdrage van weber is vooral gericht op overheidsorganisaties en grote bedrijven
vanuit een sociologische invalshoek.
Kenmerken van een ideale bureaucratie:
1. Sterk doorgevoerde taakverdeling
2. Hiërarchische bevelstructuur
3. Nauwkeurig afgebakende bevoegdheden en verantwoordelijkheden
4. Onpersoonlijke relaties tussen functionarissen
5. Werving op basis van bekwaamheden en kennis
6. Bevordering en beloning op basis van objectieve criteria en procedures
7. Uitvoering van werkzaamheden volgens vaste routines regels
8. Gegevens zijn vastgelegd in schriftelijke stukken
9. De macht van functionarissen is aan restricties gebonden
Ideale bureaucratie
Er is hier sprake van als een organisatie volgens de hiervoor genoemde kenmerken
functioneert. Dit is niet alleen een beschrijving van een organisatie maar ook een
denkmodel dat behulpzaam is bij de beschrijving van organisaties.
Dit model komt vaak voor binnen grote organisaties
Elton Mayo: en de human relations- beweging (1945) blz 44
Human Relations
Mayo bewees met zijn experimenten dat er naast objectieve factoren ook subjectieve
factoren zijn voor het resultaat.
- subjectieve factoren zijn aandacht, zekerheid, bij de groep horen en waardering .
Betekenis van human relations voor het vakgebied leidinggeven; sociale vaardigheden
zijn van groot belang ( check pagina 18)
vb licht onderzoek
6
,Rensis Likert e.a. en het Revisionisme (1950)
Revisionisme is synthese tussen
Scientific management en human relations (HR in beweging)
- scientific management: organisatie zonder mensen
- human relations: mensen zonder organisatie
- revisionisme: mensen en organisatie.
Belangrijke auteurs
Werk met een concreet voorbeeld uit hoe een linking-pin-structuur in de praktijk werkt. (3
punten)
Zie pagina 5353, figuur 9.38
Likert: linking pin
Hij richtte met name op de organisatiestructuur en communicatie, en ontwikkelde de
zogenoemde ‘ linking pin’-structuur, waarbij de organisatie bestaat uit elkaar
overlappende groepen, waarbij de leider van de groep ook lid is van een hogere groep (
linking pin). hij dient de groep te leiden maar ook te zorgen voor communicatie met de
hogere groep > zie verder paragraaf 9.6)
Herzberg
Zijn theorie was geënt op de behoeftehiërarchie van de psycholoog Abraham
Maslow. Deze onderscheiden vijf niveaus van de behoeften.
1. fysiologische behoeften (eten, drinken, slapen, seks)
2. behoefte aan zekerheid en veiligheid (bescherming, stabiliteit, regelmaat)
3. behoefte aan acceptatie (vriendschap, stabiliteit, regelmaat)
4. behoefte aan erkenning (prestige, succes)
5. behoefte aan zelfontplooiing (dragen van verantwoordelijkheid,
ontwikkelingskansen, creativiteit)
McGregor
Theorie X en Y: zegt is over mensbeelden en niet over de organisatiebeelden. > in
subparagraaf 6.3.3 voor meer uitleg
7
,Kenneth Boulding en de systeembenadering ( 1950)
Contingentiebenadering (situatie benaderingen ) blz47
Volgens de systeemtheorie zijn organisaties een geheel van samenhangende delen.
- Integrale management benadering
voorbeeld: 1 systeem bijvoorbeeld als een klok of puzzel, je hebt elkaar nodig in een
organisatie.
Na de wereldoorlog ontwikkelde kenneth een theorie waarbij organisaties worden
gezien als een systeem: geheel samenhangende delen.
- alle activiteiten in de organisatie hangen volgens deze theorie nauw met elkaar
samen.
- wisselwerking staan met de buitenwereld (omgeving)
figuur 1.6 de organisatie en omgeving als een systeem ( puzzel)
Paul Lawarence/Jay lorsch en de contingentiebenadering (1965) blz48
- there is not one best way of management
- de kunst van het ontdekken in welke situatie welke managementtechniek het
best kan worden toegepast
- belangrijke situationele variabele is de omgeving met consequenties voor de te
kiezen strategie, structuren en systemen ( hoofdstuk/ lesweek2)
8
,Oefenvraag
Hoe zien we de verschillende denkrichtingen uit het verleden nog steeds terug in onze
huidige maatschappij? Bespreek drie denkrichtingen: scientific management,
revisionisme, en contingentiebenadering. (3 punten)
Scientific management: fabrieken, auto-industrieën
Revisionisme: motiverende factoren zoals intrinsieke en extrinsieke factoren
(wat motiveert en schept tevredenheid)
Contingentiebenadering: onvoorspelbare dynamische omgeving waarin bedrijven
moeten opereren.
9
, week 2 omgevingsinvloeden
Hoe dacht fayol over management > tentamen
Hoofdstuk 9 boek
Omgevingsinvloeden
Ze dachten daar pas in jaren 70/80 na
Slaat op Lawarence/ lorsch > voorbeeld macdonald naar wakkerdier.
Partijen en omgeving
Welke 8 partijen die invloed hebben op een organisatie? Tentamen
+ Voorbeelden blz 81 boek > uit je hoofd leren
- afnemers: Indien een organisatie zich onvoldoende op de hoogte stelt van de
veranderende afnemersbehoeften is het mogelijk dat de bestaande producten uit de gratie
van de afnemers raken en dat de organisatie hierdoor klanten gaat verliezen.
- leveranciers: Daar waar in het verleden een lokale leverancier in veel gevallen de
voorkeur genoot, wordt nu steeds vaker over de nationale grenzen heen zaken gedaan met
leveranciers. Een ander aspect dat in de relatie met de leverancier aandacht verdient, is dat
de klant steeds minder voorraad wil aanhouden van de leverancier ‘just in time,-leveringen
eist.
- concurrentie: het is van groot belang dat de concurrenten te traceren en vervolgens te
analyseren wat hun marktpositie is.
- vermogensverschaffers > investeerders: indien de vermogensverschaffers ontevreden
worden over de taak oefening van een organisatie, kunnen ze de geldkraan dichtdraaien.
- werknemers: belangrijkste kapitaal van iedere organisatie; hoger opgeleid,
geëmancipeerd en meer individualistische
- belangenbehartigingsorganisaties: VNO, ANWB, Greenpeace, MVO
- overheidsinstellingen: politie
- media:
10