Het koninkrijk der Nederlanden bestaat uit Nederland, Aruba, Curaçao en
Sint-Maarten. De samenwerking van de vier genoemde staten wordt
beschreven in het statuut van het koninkrijk der Nederlanden. Dit
document speelt in de praktijk een beperkte rol. Belangrijker is de
grondwet.
2.2 het begrip staat
Een staat wordt gekenmerkt door drie zaken;
1. Er zijn bewoners; In Nederland wonen ongeveer 17 miljoen
Nederlandse bewoners: dit zijn bewoners die de Nederlandse
nationaliteit hebben en op basis daarvan in Nederland mogen
verblijven.
2. Er is een grondgebied; Nederland voldoet aan dit kenmerk van een
staat. Het is duidelijk waar de grenzen lopen. Aan de landszijde is dit
vastgelegd in verdragen met de buurlanden. Aan de zeezijde door
de territoriale wateren.
3. Er is sprake van staatsgezag; er is een overheid, bestaande uit een
aantal bestuursorganen. Zo is er op rijksniveau een regering. Dit
gezag is ook internationaal erkend. De Nederlandse
overheidsorganen worden door de andere landen van de
wereldgemeenschap erkend.
Staten zijn soeverein. Dat wil zeggen, dat ze de hoogste en onafhankelijke
macht zijn om wetten te maken en toe te passen binnen de eigen grenzen
en om internationale betrekkingen te onderhouden.
Nederland is lid van de Europese Unie. Dat is een samenwerkingsverband
van 27 landen in Europa. Voor deze samenwerking heeft Nederland
vrijwillig een stuk van zijn soevereiniteit ingeleverd. Om inhoud aan deze
samenwerking te geven worden er veroderingen en richtlijnen opgesteld.
Dit zijn de belangrijkste besluiten van de Europese Unie. Bij besluitvorming
hierover zijn zowel de lidstaten (via de raad van ministers) als het
Europees Parlement betrokken (artikel 289 lid 1 verdrag betreffende de
,werking van de Europese Unie). Als besluiten op de juiste wijze zijn
genomen, zijn de lidstaten hieraan gebonden en doorgaans zijn ze ook
verantwoordelijk voor de uitvoeringen van deze regelingen.
2.3 Nederlanderschap
Het Nederlanderschap geeft allereerst het recht in ons land te verblijven.
Daarnaast is er een groot aantal andere rechten, zoals recht om aan de
verkiezingen deel te nemen en van voorzieningen gebruik te maken zoals
uitkeringen en scholing. En bij verblijf in het buitenland kan een beroep
gedaan worden op ondersteuning door ambassade of consulaat van
Nederland.
Nederlanderschap ontstaat van rechtswege door geboorte (art.3 rijkswet).
Indien een of beide ouders Nederlander is, wordt het kind Nederlander. Dit
geldt ook als het buiten Nederland geboren wordt. Daarnaast kan
Nederlanderschap verkregen worden door naturalisatie (artikel 7 t/m 13
rijkswet). Naturalisatie is een bewuste keuze om de Nederlandse
nationaliteit aan te nemen. Hierbij is de hoofdregel dat men minimaal 5
jaar verblijft in Nederland en in het bezit is van een verblijfsvergunning
voor onbepaalde tijd (artikel 8 lid 1 Rijkswet). Wie door naturalisatie
Nederlander wordt heeft dezelfde rechten en plichten als mensen die door
geboorte Nederlander zijn. Een bijkomende eis is wel dat geprobeerd moet
worden afstand te doen van de oude nationaliteit.
2.4 vreemdelingen in Nederland
Allereerst zijn dat toeristen. Soms kunnen ze zonder enige formaliteit naar
Nederland komen: bijv. burgers uit de andere lidstaten van de Europese
Unie. Andere buitenlanders moeten vooraf toestemming vragen om naar
Nederland te komen. Doormiddel van een aangevraagd visum kan de
Nederlandse overheid beoordelen of hun verblijf in Nederland is
toegestaan.
Daarnaast zijn er buitenlanders die in Nederland langdurig verblijven.
Mensen kunnen verschillende redenen hebben om naar Nederland te
komen. Denk aan mensen die hier komen werken of studeren. Maar denk
ook aan vluchtelingen. Of Nederland iemand toelaat, hangt van diens
verblijfdoel af: voor elk verblijfsdoel kent de vreemdelingenwetgeving
eigen criteria.
Burgers van de andere EU-lidstaten kunnen zonder voorafgaande
toestemming van de nationale overheid een ander EU-land inreizen (art 21
lid 1 Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie). Ze hebben
het recht om hier een arbeidsovereenkomst aan te gaan.
,Bij vreemdelingen die van buiten de EU komen ligt dit anders. Daarvoor
bepalen de lidstaten zelf wie ze wel en wie ze niet toe willen laten.
Beoordeling van die verzoeken gebeurt op basis van wetten. Bij mensen
die hier willen komen werken wordt beoordeeld of dit werk niet gedaan
kan worden door mensen uit Nederland. Alleen als die er niet zijn mag een
vreemdeling dit werk doen. Momenteel is de toelating van deze groepen
vreemdelingen nog een nationale zaak, maar de EU heeft hierbij ook een
belang, want toelating tot het ene EU-land kan op termijn rechten geven in
een van de andere lidstaten. Ook is de EU betrokken bij het bewaken van
de buitengrenzen.
2.5 uitgangspunten van de rechtsstaat
Trias politica wat is het? En wie zijn het, bij de
rijksoverheid?
Wetgevende macht; het vaststellen De belangrijkste wetten worden
van algemeen bindende regels vastgelegd door de Staten-
Generaal samen met de regering
Uitvoerende macht/het bestuur: de De regering, daarbij geholpen door
organen die regels toepassem, ambtenaren en uitvoeringsdiensten
zorgen dat ze uitgevoerd worden
Rechterlijke macht: uitspraak doen De rechterlijke macht: de
in juridische geschillen belangrijkste instanties zijn hier:
rechtbanken, gerechtshoven en
hoge raad in het privaatrecht en
het strafrecht en raad van state in
het bestuursrecht
De leer van Montesquieu heeft de ontwikkeling van moderne rechtstaten
sterk beïnvloed. In de Nederlandse grondwet is de taakverdeling terug te
vinden. Zo zie je daar uitdrukkelijk aangegeven wat de taken van de
staatsorganen op rijksniveau zijn:
De staten- generaal hebben samen met de regering de wetgevende
taak, waar het de belangrijkste wetten op rijksniveau betreft
De regering heeft de uitvoerende macht. Dit zien we in de aan haar
opgedragen taken in de grondwet en vele andere wetten
De rechtspraak is in de artikelen 112 en 113 grondwet aan de
rechterlijke macht, toebedeeld. Haar onafhankelijkheid blijkt onder
meer uit het feit dat rechters op grond van artikel 117 grondwet voor
het leven benoemd worden.
Een ander belangrijk uitgangspunt is het legaliteitsbeginsel. Dit zegt dat
elk overheidsoptreden op een op democratische wijze tot stand gekomen
algemeen verbindende regel gebaseerd moet zijn. Dus elk
, overheidsoptreden is uiteindelijk gelegitimeerd door de
volksvertegenwoordiging.
Soms is het legaliteitsbeginsel minder zichtbaar. Het bestuursorgaan heeft
dan ruimte om inhoud te geven aan de wettelijke normen. Dat geldt
bijvoorbeeld voor de staatssecretaris van justitie als hij over de toelating
van vreemdelingen beslist.
De overheid moet haar optreden dus altijd kunnen verantwoorden met
verwijzing naar haar bij wet gegeven bevoegdheden. Ook dit draagt bij
aan een zuiver overheidsoptreden. Zo wordt de hoogte van de
belastingaanslagen die verstuurd worden naar de burgers niet door
willekeur bepaald, maar ze zijn gebaseerd op heldere regels, die
opgenomen zijn in de belastingwetgeving en die voor iedereen op gelijke
wijze worden toegepast.
2.6 de grondwet
De oudste grondrechten waren bedoeld om de burgers te beschermen
tegen al te veel macht van de vorst. Bij deze grondrechten treedt de
overheid een stapje terug en geeft ze de burger enige vrijheid om zelf
inhoud aan hun leven te geven. Ook wel de klassieke grondrechten
genoemd.
Sociale grondrechten vragen juist een actieve rol van de overheid. Hier
wordt een inspanningsplicht van de overheid verwacht. Uitgangspunt is
dat burgers veel zaken zelf kunnen organiseren, maar dat de overheid
optreedt als een burger tijdelijk of blijvend zelf niet voor deze zaken kan
zorgen. Dan wordt van de overheid juist ingrijpen verwacht/ deze rechten
zijn minder hard dan de klassieke grondrechten.
Het tweede deel van de grondwet is gewijd aan de organisatie van de
overheid. Allereerst komt de organisatie van de rijksoverheid aan de orde.
Staatsorganen worden benoemd en belangrijkste zaken over hun
samenstelling, bevoegdheden en werkwijzen worden geregeld. Ook
provincies en gemeenten worden genoemd evenals de rechterlijke macht.
2.7 het staatshoofd
Het staatshoofd van Nederland is een koning. Deze koning verkrijgt zijn
functie door erfopvolging (art.24 GW). Is de opvolger te jong, te ziek of
anderszins ongeschikt? Dan geldt art. 37 jo 38 GW). Ook zijn er geen
functie-eisen waaraan een nieuw staatshoofd moet voldoen. Daarnaast is
de koning onschendbaar waarbij de ministers verantwoordelijk zijn (art. 42
GW) daarnaast is de politiek verantwoordelijk voor uitspraken en
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper annickheinen. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,44. Je zit daarna nergens aan vast.