Samenvatting tijdvak 1 vroege westerse beschaving
Koningen in Egypte geloofde dat de goden je beoordeelde na je dood, andere geloofde ook dat ze de
goden moesten aanbidden en de koning te gehoorzamen. De Egyptische mythologie leerde dus dat
rechtvaardig leven het doel was, dit leverde na de dood veel goeds op.
Dit geloof van dat er goddelijke wezens zijn die machtiger zijn dan de mens terug naar de tijd voor de
beschaving. Dus ookal tijdens de jagers en verzamelaars. Toen de opwarming van de aarde, ontstaan
landbouw en domesticatie (dieren temmen) bevorderde, veranderde het leven erg. Deze beschaving
ontstond in 4000-3000 v.C. in Mesopotamië (regio tussen Tigris/Eufraat (Irak). Deze stad is gebaseerd
op landbouw, handel, religie, technologie, kennis van schrijven, bouwen tempels en piramides. De
beschaving is altijd ontstaan met religie als kern, in Mesopotamië geloofde heersers dat ze werden
beoordeeld op orde handhaven en eren van de goden. Overal ontstonden langzaam beschavingen, dit
had bedoelde en onbedoelde gevolgen-> verspreiding metallurgie (metaal smelten) en sociale
hiërarchieën.
Volkeren deelde hun kennis. De Grieken wilde “het westen” als afzonderlijke regio, dit was
uiteindelijk afhankelijk van cult, poli, eco interacties tussen verschillende groepen.
Van de steentijd naar Mesopotamische beschaving
De mensen in de steentijd creëerde dingen die nog steeds bestaan
- De evolutie van hiërarchieën in de samenleving
- Uitvinden van landbouw en temmen van dieren
Hierdoor konden mensen op 1 plek blijven, deze manieren hebben geleid tot een permanente
gemeenschap die zich vestigde. Sommige werden zelfs zo groot dat ze uiteindelijke steden werden. In
deze gemeenschappen was veel vruchtbare grond, omdat ze bij rivieren zaten (Eufraat/Tigris) ook
leerde de Mesopotamië hier metaal te bewerken, metaal was duur en zorgde voor de heerser voor
rijkdom en daardoor werd die drang alleen maar grote. Die drang zetten de wereld op een koers die
bleef bestaan tot de moderne tijd.
Leven en veranderingen in de steentijd
In Afrika werden 400.000 jaar geleden hersenen en lichamen gevonden die op ons lijken “Homo
sapiens” (wijzen mensen). De steentijd werd verspreid naar buiten Afrika, omdat men
wapens/gereedschap maakte. De stenentijd bestaat uit 2 delen:
- Paleolithicum (vroege deel) -> jagers-verzamelaars, egalitaire groepen (gelijkheid in
beslissingen), vrouwen zochten naar zaden en planten (betrouwbaarste voedselvoorziening)
en mannen joegen op wild, handel andere groepen, ontstaan vuur, ontstaan hiërarchieën.
Rode verf na dood op lichaam-> gelovig in hiernamaals.
Rond 10.000 v.C. waren er klimaatveranderingen-> warme temp en meer regen-> verhoogde
hoeveelheid wilde granen-> j-v gingen zich daar nu vestigen (vruchtbare halve maan). Dit werd
uiteindelijk een erg betrouwbaar gebied, ze bleven elk jaar zaaien om oogsten te produceren. Ook
maakte ze monumenten van steen voor t aanbidden van de goden.
- Neolithicum (latere deel) -> verspreiding landbouw/domesticatie, meer hiërarchieën,
uitvinding ploeg getrokken door ossen, gender arbeidsverdeling (toenemende status man)
Landbouw was hier erg belangrijk, mannen bleven wel jagen. Veel dieren werden getemd (schapen,
geiten, varkens, runderen), dit werd het “landbouwpakket” genoemd. Dit had het effect dat het
permanente nederzetting en voedseloverschot opleverde. De mensen van de “vruchtbare halve
maan” zorgde voor de verspreiding van landbouw/domesticatie in Europa.