Hunt samenvatting tijdvak 4
In de tijd van 1050-1150 steeg de geldeconomie in west Europa.
The commerciële revolutie
Rijkdom was tot 1050 heel belangrijk, maar werd gedurende de 11 de eeuw nog steeds gewaardeerd
maar ook heftig afgewezen. Het meest opvallende kenmerk van deze periode was de opkomst van de
geldeconomie in wests-Europa. De landbouwproductie nam toe, wat de groei van de handel en de
uitbreiding van de steden stimuleerde. Er ontstond een nieuwe klasse namelijk de kooplieden,
bankiers en ondernemers.
Met verbeteringen in de landbouw en meer landbouwgrond, vanaf de 11 de eeuw produceerde ze
daardoor ook veel overschotten die hielpen bij het voeden van de bevolking en zorgde ook voor een
bevolkingsgroei.
De commerciële economie vond plaats op 3 locaties: markten, beurzen en permanente centras
(steden en dorpen). Op de markten kwamen ze wekelijks bij een om overtollig voedsel te verkopen.
De beurzen duurde enkele dagen tot maanden en vond plaats 1x per jaar en dat trok veel handelaren
van ver weg. Veel beurzen boden veel verschillende producten aan. Lokale bewoners hoefde geen
belasting of tol te betalen, maar handelaren van buitenaf moesten in en uitstapkosten betalen. De
permanente centras ontwikkelde zich rondom kastelen, kloosters en binnen de muren van steden. De
lokale heren wilde meer productiviteit, zodat ze meer winst konden gaan maken op de markten. Dus
ze zetten de boeren aan het werk.
Tijdens de middeleeuwen werden veel goederen gemaakt met de hand of met primitieve machines
en gereedschap. De belangrijkste organisatie-eenheid was het gilde. Oorspronkelijk waren dit
religieuze en liefdadigheid verenigingen van mensen uit dezelfde branche, maar als snel werden dit
professionele bedrijven, gedefinieerd door status en regels. Voor de vervaardiging van eindproducten
had je de medewerking nodig van de Gilden. Binnen de gilde had je ook een hiërarchie, onderaan de
leerling, dan de gazellen dit was een dagloner, bovenaan stond de meester. Het was moeilijk om
meester te worden, de gazellen wilden dit graag proberen. Naast de gilden maakte middeleeuwse
ondernemers ook partnerschappen, contracten dit was de voorouder van het kapitalisme. Je had
korte partnerschappen voor 1 zeereis en lange partnerschappen voor grondhandel. Kleine zilveren
muntjes werden gebruikt voor kleine transacties. Handel had zowel krediet als munten nodig, er
moesten leningen aangevraagd worden om projecten te financieren. IJzeren werktuigen maakte de
landbouw productiever en voedde daarmee de commerciële revolutie.
De stadsmensen van de 12de en 11de eeuw pasten niet echt bij de oude middeleeuwse mens en
daardoor kregen ze een gevoel van solidariteit. Er ontstond een stadsinstelling van zelfbestuur,
namelijk een commune, de burgers zwoeren hier trouw aan de gemeente en hier wordt alles samen
gedaan. In 1097 ontstonden er in Milaan weer consuls, die de macht naar hen toetrokken.
Op het platteland was ook veel handel, grote heren waar erg bezig met geld te verdienen.
Aristocraten hadden geld nodig, niet alleen om hun luxeleven te onderhouden maar ook autoriteit
moest beschermd worden met rijkdom. In de 12 de eeuw kwam er economische druk te staan op de
edelen, waardoor ze in de schulden kwamen. Ook boeren namen deel aan de commerciële
economie, ze waren erg veel bezig met het ontginnen, op veel droog gelegde landen groeide dorpen
uit. De commerciële economie bracht zowel voordelen als lasten voor de boeren. Ze profiteerde van
stijgende prijzen, toegang tot markten, door technologische innovaties meer productiviteit, meer
vrijheid. Maar ze moesten wel veel meer geld uitgeven.
, Church reform
De commerciële revolutie had weinig effect op de kerk, lokale heerser wezen bisschoppen aan de
reageerde over de stad. Om de kerk vrij te krijgen van “de wereld” (regeerders, rijkdom, seks, geld en
macht) was net zo oud als de origines van kloosters. Dus terug naar de kernwaarde (basis) van het
geloof. De kerk wilden zichzelf herorganiseren. De meeste mensen geloofde in dat hun heerser
(koning, hertog) overheerst door god en dat zij de controle hadden over de kerk in hun gebied, maar
de 2e helft van de 11e eeuw zagen meer mensen in dat dit fout was. De mensen vroegen daarom de
paus om hulp, dit conflict kwam vooral naar voren tijdens de investituur strijd. Toen de paus Gregory
VII met heerser Henry IV botste. De investituur strijd was een burgeroorlog in Duitsland. In 1100 toen
de kerkhervormd was, met de paus aan het hoofd was een begin van het bevrijden van de kerk van
de wereld. Maar aan het einde hadden ze betrokken bij een wereld die ze zelf hebben gecreëerd.
Beginnings of reform
Het idee om de kerk los te krijgen van de wereld begon in de 10 e eeuw. Het benedictijnse klooster
van Cluny heeft gezorgd voor de hervorming van de kerk, de hertog en hertogin van Aquitaine
hebben Cluny ontdekt, zij deden iets nieuws. In plaats van het vasthouden van de controle over het
klooster, gaven zij hun eigendommen aan heilige Peter en Paul (beide dood). Op deze manier hadden
ze controle over het klooster aan de 2 meest heilige gegeven. De paus van st. peter was de wereldlijke
beschermer van de kloosters. De cluniac monniken waren degene die bidden, doordat hun bidden
gaven zij de verlossing van alle christenen. Veel heersers gaven stukken land aan Cluny, zodat ze
veiligheid kregen door het bidden. Ook in veel andere kloosters gebruikte ze het cluniac model. De
cluniacs verbonden hun ideeën naar die van de paus, want als er dan problemen waren konden ze
hulp vragen aan de paus.
De drie centrale punten waar de hervormingen uiteindelijk om draaiden?
- Geestelijk huwelijk (het huwelijk leidt af van god) typisch katholiek
- Simony (het kopen van kerkelijke ambten, geestelijke privileges), dit was niet de basis waar ze
naar zochten. In de basis had je weinig bezittingen
- Lay-> leken. Leek keizer benoemde in zijn gebied de bisschop, en dat kon niet. Want alleen
andere geestelijke konden dat doen.
Heerser Hendrik III voelde zich verantwoordelijk voor het welzijn van de kerk, hij wees de simony af
en weigerde geld of cadeaus te accepteren als hij bisschoppen aanwees. In 1049 wees hendrik een
nieuwe paus aan, maar het ging niet zoals verwacht. De paus Leo die hij aanwees wilde namelijk zelf
de kerk hervormen en niet onder de controle van Hendrik. Hij wilde bisschoppen veroordelen van
simony. Ook liet hij iemand naar Constantinopel maar dat ging niet goed uiteindelijk leidden het tot
een geloofsafscheiding tussen west en oostelijke kerken, de romeins katholieke en Grieks orthodoxe
kerken gingen hun eigen weg. De paus ging ook samenwerken met de graaf van Noorwegen en gaf ze
een stuk land in Italië namelijk Sicilië ze wilden dit namelijk katholiek maken. In 1058 kwam er een
overeenkomst dat de kerken in zuid Italië en Sicilië onder het gezag van de paus stonden. De pauzen
raakte ook steeds meer betrokken in militaire organisatie. Ze deden mee aan oorlogen in Spanje en
toen kwam ook het verlangen om Spanje katholiek te krijgen. In 1063 zei de paus dat als je gaat
vechten in Spanje krijg je van ons een aflaat waardoor ze gemotiveerd werden om mee te vechten.
Welke politieke gevolgen hadden de hervormingen?
- Paus kreeg een eigen leger, bestond uit huurlingen/Vikingen.
- De leken hadden geen invloed meer op de kerk, investituur strijd brak aan.