Samenvatting MOB – Lesweek 1 – Hoofdstuk 1
Organisaties: een groep mensen die een gezamenlijk doel nastreven.
Bedrijven: organisaties die producten of diensten produceren.
Ondernemingen: bedrijven die winst nastreven.
Organisatiekunde: een interdisciplinaire wetenschap die zich bezighoudt met het bestuderen van het gedrag van
organisaties alsmede de factoren die dit gedrag bepalen en de wijze waarop organisaties het meest doeltreffend
bestuurd kunnen worden.
Descriptief aspect = beschrijving van het gedrag van organisaties met motieven en gevolgen.
Prescriptief aspect = adviserend over de te volgen handelwijze en organisatie-inrichtingen.
Gedrag: wijze van optreden en reageren van organisaties.
Interdisciplinair: bevat elementen die afkomstig zijn uit andere wetenschappen. Worden afgewogen en gebruikt voor
de ontwikkeling van een nieuwe benadering.
Oude disciplines komen niet herkenbaar meer naar voren (wel bij multidisciplinair).
Multidisciplinair: verzamelen van bijdragen uit verschillende vakgebieden voor een onderzoek of project.
- Doelmatig: efficiënt
- Doeltreffend: effectief, mate waarin de besturing slaagt.
Besturing: poging tot gerichte beïnvloeding.
Organisatie & Management kunde: de leer van het bestuur van elke vorm van menselijke samenwerking voor een
gemeenschappelijk doel.
Ontstaan vakgebied
Denkrichtingen en persoonlijkheden
1. Voor industriële revolutie (400 v Chr. – 1900 na Chr.)
2. Taylor – Scientific Management (+ 1900)
3. Henry Fayol – General Management (+ 1900)
4. Max Weber – bureaucratie (+ 1940)
5. Elton Mayo – Human Relations Beweging (+ 1945)
6. Rensis Likert – Revisionisme (1950)
7. Kenneth Boulding – systeembenadering (+ 1950)
8. Paul Lawrence en Jay Lorsch – contigentiebenadering (+ 1965)
Scientific Management (Taylorisme) – Taylor (T van technisch)
Grondleggen van een meer systematische benadering van bedrijfsvoering. Meten (wetenschap) wat het snelste
proces was, door o.a. trail-and-error.
Hoofdpunten
1. Wetenschappelijke analyse van werkzaamheden en uitvoeren van bewegingsstudies
2. Vergaande taakverdeling en training van arbeiders
3. Hechte en vriendschappelijke samenwerking tussen leiding en arbeiders
4. Bedrijfsleiders verantwoordelijk voor analyseren van en zoeken naar werkmethoden en het scheppen van
arbeidsvoorwaarden
5. Juiste man op de juiste plaats door zorgvuldige selectie
6. Invoeren van prestatiebeloning met als doel te komen tot lagere productiekosten
7. Nauwkeurig opgezette processen en procedures om werkzaamheden goed op elkaar af te stemmen.
8. Unieke situaties vragen om unieke oplossingen, hierom handelingsvrijheid en eigen initatief aanvullend.
Achtbazenstelsel: arbeidsverdeling: elke functionaris een eigen functie, echter afstemmingsproblemen tussen de
chefs en onduidelijkheden voor de medewerkers.
1. Tijd en kosten 5. Onderhoud
2. Werkinstructies 6. Kwaliteitscontrole
3. Bewerkingen en hun volgorde 7. Technische leiding
4. Werkvoorbereiding en uitgifte 8. Personeelsbeheer
Was niet alleen maar slecht, want Taylor betaalde de mensen
General Management – Fayol
Fayol zijn bijdrage was nadrukkelijk gericht op de gehele organisatie (samenhangend stelsel) terwijl Taylor zich
,vooral richtte op de productieafdeling. General Management theorie geldt overal waar mensen samenwerken, dus ook
andere type organisaties.
- General Management-theorie legt verbanden tussen de managementgebieden en de managementtaken.
- Eenheid van commando het belangrijkste principe iedere werknemer slechts één directe baas boven zich.
- Door middel van besturing onderlinge samenhang tussen de managementgebieden. Besturing bestond uit 5
taken:
- Plannen: actieplan opstellen voor de toekomst
- Organiseren: opbouw van de organisatie met mensen en
middelen
- Bevel voeren: ervoor zorgen dat mensen aan het werk blijven
- Coördineren: het onderling afstemmen van de activiteiten
- Controleren: erop toezien dat de resultaten in
overeenstemming zijn met het plan.
Max Weber – Bureaucratie
Vooral gericht op overheidsorganisaties en grote bedrijven vanuit een sociologisch invalshoek.
- Kenmerken ideale bureaucratie (meest doelmatige organisatievorm)
1. Sterk doorgevoerde taakverdeling
2. Hiërarchische bevelstructuur
3. Nauwkeurig afgebakende bevoegdheden en verantwoordelijkheden
4. Onpersoonlijke relaties tussen functionarissen
5. Werving op basis van bekwaamheden en kennis
6. Bevordering en beloning op basis van objectieve criteria en procedures
7. Uitvoering van werkzaamheden volgens vaste routineregels
8. Gegevens zijn vastgelegd in schriftelijke stukken
9. De macht van functionarissen is aan restricties gebonden
10. Voor iedereen dezelfde regels.
Elton Mayo – Human Relations Beweging (M van mens)
Bewees dat er naast objectieve factoren ook subjectieve factoren belangrijk zijn voor het resultaat
- Subjectief: aandacht, zekerheid, bij de groep horen, beloning, opleiding, uitdaging, waardering etc.
Betekenis van Human Relations voor het vakgebied leidinggeven; sociale vaardigheden zijn van groot belang.
Rensis Likert – Revisionisme
Synthese tussen Scientific Management en Human Relations.
- Scientific Management: organisatie zonder mensen
- Human Relations: mensen zonder organisatie
- Revisionisme: mensen en organisatie.
Belangrijke auteurs:
- Likert: Linkin ping: Organisatie bestaat uit overlappende groepen waarbij de leider van de groep ook lid is van
een hogere groep.
- Herzberg: motivatie/hygiëne-theorie: behoeftehiërarchie, zodra een lager niveau is bevredigd, streven naar
een hoger niveau
Fysiologische behoeften, behoefte aan zekerheid en veiligheid, behoefte aan acceptatie, behoefte
aan erkenning en behoefte aan zelfontplooiing.
4 factoren die leiden tot motivatie:
Satisfiers zijn factoren die leiden tot werktevredenheid
Werk Intrinsieke factoren: erkenning, zelfontwikkeling
Motivatoren
Dissatisfiers zijn factoren die leiden tot werkontevredenheid
Werk Extrinsieke factoren: werkomstandigheden en salaris (wanneer slecht ontevreden)
Hygiënefactoren
- McGregor: Theorie X en Y: theorie X gaf aan hoe de meeste organisaties functioneerden. Theorie Y gaf zijn
eigen visie aan op hoe mensen in een organisatie zouden moeten samenwerken. Geeft inzicht op de
mensbeelden.
,Kenneth Boulding – systeembenadering
Organisaties een geheel van samenhangende delen.
- Integrale managementbenadering (alle activiteiten binnen een organisatie hangen
nauw met elkaar samen)/
Een bedrijf is eigenlijk een systeem/organisme met interactie met de omgeving en
subsystemen (afdelingen).
Kijken naar alle aspecten, moet naadloos aansluiten en in balans zijn.
Theorieën tot nu toe:
- Alle organisaties zouden op dezelfde manier bestuurd moeten worden.
- Alle organisaties zijn ‘gesloten systemen’.
Paul Lawrence en Jay Lorsch – Contigentiebenadering (bepaaldheid door situatie)
Niet één beste manier voor management.
- Kunst van het ontdekken in welke situatie welk managementtechniek het beste kan worden toegepast.
- Belangrijke situationele variabele is de omgeving met consequenties voor de te kiezen strategie, structuren en
systemen.
Alles komt bij elkaar en kijken hoe wij ontwikkelen als organisatie en samenwerkingsverbanden in veranderende
omstandigheden.
Samenvatting MOB – Lesweek 2 – Hoofdstuk 2
Organisaties zijn onderdeel van de samenleving. De samenleving kan
worden opgevat als de omgeving waarbinnen organisaties functioneren.
Omgevingsinvloeden directe invloed. Stellen randvoorwaarden aan de
organisatie.
- Concurrenten
- Leveranciers
- Vermogensverschaffers (banken)
- Werknemers
- Belangbehartigingsorganisaties (vakbonden, politieke partijen)
- Overheidsinstellingen
- Media
- Afnemers
Hoger abstractieniveau Omgevingsfactoren partij kan geen invloed op uitoefen, maar wel rekening mee houden.
- Milieufactoren
o Economische groei gepaard gegaan met vervuiling en uitputting van het milieu
Onderwerpen Nationaal Milieubeleidsplan 4 (NMP4):
Verlies aan biodiversiteit
Klimaatverandering
Overexploitatie van natuurlijke hulpbronnen
Bedreigingen van de gezondheid
Bedreigingen van de externe veiligheid
Aantasting van de leefomgeving
o Milieu één van de meest strategische aandachtsvelden voor de komende decennia
Schoonmaken huidige activiteiten
Benutten van kansen
Werken aan duurzame toekomst
- Demografische factoren de mens
o Betrekking op omvang, groei en samenstelling van de bevolking.
, - Maatschappelijke factoren cultuur, gezondheidszorg, onderwijs etc.
o Invloed van de samenleving op organisaties (milieuverantwoordelijkheid, ethische aspecten van
ondernemen, medezeggenschap in organisaties, individualisering etc.)
o Belangrijke trend in maatschappelijk verantwoord ondernemen (people, planet (ketenbeheer, zie afb.
hiernaast), profit).
Winstmaximalisatie is niet (meer) het enige doel.
Creëren van waarde staat centraal.
Stakeholderbenadeirng
Thema’s:
Sociaal- Politiek
maatschappelijk Ethisch
Cultureel Milieu
- Politieke factoren
o Overheid beïnvloedt de gang van zaken in het economische leven.
o 5 vormen van economische integratie tussen landen:
Vrijhandelszone
Douane-unie
Gemeenschappelijke markt
Economische unie
Volledige politieke en economische unie
- Economische factoren
o Groei van nationaal inkomen, inkomensverdeling (koopkracht), inflatie, werkgelegenheid etc.
o Internationaal: economische groei in verschillende landen, valutaschommelingen, rentestanden en
ontwikkeling van het buitenlands loonpeil.
NL: open economie, dus ook internationale economische factoren van belang.
- Technologische factoren
o Zorgen voor continue verbetering van productiemethoden en innovaties van goederen en diensten.
Vooruitgang in de biotechnologie met gevolgen voor voedingsindustrie, farmaceutische
industrie en landbouw.
Vooruitgang in de informatietechnologie met gevolgen voor:
Wijze waarop werk verricht wordt zal fundamenteel veranderen.
Een integratie van functies
Verandering in schaalvoordelen en besluitvorming
Porter – 5 concurrentie krachten (1980) die de structuur van de bedrijfstak
en ook de gemiddelde winstgevendheid van ondernemingen binnen deze
bedrijfstak bepalen.
- Nieuwe toetreders: bedreiging van nieuwe toetreders
- Afnemers: onderhandelingspositie van kopers
- Substituten: bedreiging van substituten
- Leveranciers: onderhandelingspositie van leveranciers
- Bedrijfstakconcurrenten: intensiteit van de rivaliteit
Samenvatting MOB – Lesweek 3 – Hoofdstuk 3
Strategisch management: het zorg dragen voor een juiste afstemming op de omgeving alsmede het permanent op
peil houden en ontwikkelen van bekwaamheden, die nodig zijn om eventueel noodzakelijke wijzigingen in de strategie
te verwezenlijken.
Twee benaderingen:
1. Klassieke benadering: strategisch management = strategische planning.
2. Moderne benadering: strategisch management = strategisch denken.
Strategie: een plan waarin wordt aangegeven wat een organisatie wil doen om haar doelstellingen te realiseren.