Samenvatting artikelen kort
Probleem 1 – Pesten
Juvonen: Overview
Definitie: kracht-disbalans, doelgericht (intimidatie/vernedering).
- Direct pesten: fysiek, uitschelden etc.
o Agressie meer mannen
- Indirect pesten: roddelen, buitensluiten etc.
o Relationeel meer vrouwen (hier is niet een sterk
genderverschil tussen gevonden)
20-25% betrokken bij pesten.
Niet veel longitudinaal onderzoek (maar het toont instabiliteit aan bij
pesten, het verandert met de jaren)
9% van de pesters wordt gepeste & 6% van de gepeste worden
pesters.
Pesters hebben sterke communicatieskills en willen dominatie +
hoge sociale status.
Pesten piekt in tijden van sociale herorganisatie.
Hostile attribution bias: Het waarnemen van dubbelzinnige
situaties als uiting van vijandige bedoelingen van leeftijdsgenoten
Pesters krijgen vaak positieve sociale feedback van peers (omdat zij
zelf niet gepest willen worden.
Door correlationeel onderzoek kan je niet zeggen of pestervaringen
deze aanpassingsproblemen (humeur, angst, buikpijn) veroorzaken
of dat tekenen van aanpassingsstoornissen slachtoffers kwetsbaar
maken voor pesten.
Het internaliseren van problemen en tekort aan zelfvertrouwen
maken slachtoffers kwetsbaar.
Aggressieve vs submissive slachtoffers (laatste meer kwetsbaar voor
internaliseren problemen).
Sociale misfit
Wanneer een zwaarlijvig kind/kind uit een seksuele minderheid
vrienden heeft of door klasgenoten wordt geaccepteerd, wordt de
kans om gepest te worden kleiner.
De cyclische relatie tussen pesten door leeftijdsgenoten en
aanpassingsproblemen houdt in dat het ervaren van pesten kan
leiden tot emotionele en psychosociale moeilijkheden, zoals angst
en depressie. Deze moeilijkheden kunnen op hun beurt het risico op
pesten vergroten, waardoor een cyclus ontstaat.
Studenten die worden blootgesteld aan een minder veeleisend
curriculum en aan meer afwijkende leeftijdsgenoten lopen een groter
risico op antisociaal gedrag.
Studenten in een sociaal/cultureel diverse klas lopen minder kans
om gepest te worden.
,Het Olweus Bullying Prevention Program (OBPP) richt zich op het
creëren van een veilige en ondersteunende schoolomgeving door middel
van verschillende strategieën, waaronder het vergroten van het bewustzijn
van pesten, het opstellen van duidelijke regels tegen pesten, het
betrekken van leerlingen, ouders en leerkrachten bij preventieactiviteiten,
en het bieden van ondersteuning aan slachtoffers en daders van pesten.
- Ontwikkeld in Noorwegen, misschien niet generaliseerbaar naar
andere schoolcontexten.
- Effecten zijn modest (kan komen door inconsistent toepassen)
- Overbewust zijn van pesten, waardoor het erger lijkt.
KiVa: Ontwikkeld en geïmplementeerd in Finland. Het richt zich specifiek
op omstanders of getuigen van pesten en heeft tot doel om meer
empathie voor slachtoffers te ontwikkelen en strategieën aan te leren om
slachtoffers te helpen wanneer ze worden lastiggevallen.
WITS (Walk Away, Ignore, Talk It Out, and Seek Help): Gericht op de
vroege schooljaren, WITS vergroot het bewustzijn van het probleem van
schoolpesten en leert 1-3-jaar oude studenten een reeks sociale
vaardigheden om hen te helpen bij het oplossen van interpersoonlijke
conflicten.
Steps to Respect: Geïmplementeerd in de Verenigde Staten tijdens de
lagere schooljaren. Het richt zich op relationele agressie (zoals roddels en
uitsluiting) en maakt gebruik van observatiemethoden op het schoolplein
om veranderingen in pestgedrag te beoordelen.
- Voordelen: Het bouwen van veerkracht bij alle kinderen en het
creëren van een meer ondersteunend schoolklimaat.
- Nadeel: Het kan uitdagend zijn om vast te stellen of het
schoolklimaat daadwerkelijk ten goede is veranderd.
Belangrijk: Deze algemene interventies zijn effectiever gebleken voor
pesten en victimisatie dan gerichte interventies.
Interventies voor de hele school zijn gemiddeld gunstig, maar de
resultaten zijn inconsistent.
Vreeman: systematic review
Pestkoppen en slachtoffers hebben een verhoogd risico op depressieve
symptomen en zelfmoordgedachten.
Hoewel veel interventies rigoureus zijn geëvalueerd, brachten evaluaties
gemengde resultaten aan het licht.
Resultaten:
- Curriculum Interventies: Wisselende resultaten, soms geen afname van
pesten, maar wel verbreding van de definitie van pesten onder studenten
en minder fysiek en verbaal geweld volgens leraren.
, Interventies die alleen bestonden uit lesprogramma’s op klasniveau
verbeterden zelden het pesten. Jongere kinderen gaan hier niet goed
op.
- Multidisciplinaire of schoolbrede Interventies: Het Olweus
Pestpreventieprogramma toonde positieve effecten aan zoals afname van
pesten, slachtofferschap en antisociaal gedrag, maar resultaten
varieerden nationaal.
Het Olweus-programma bevat geen gedetailleerde instructies voor
het repliceren van een identiek programma in een andere
schoolomgeving --> Moeilijkheden bij de replicatie kunnen bijdragen
aan het gebrek aan succes in andere omgevingen. Multidisciplinaire
interventies voor de gehele school leiden voornamelijk tot afname in
pesten
- Training in sociale en gedragsvaardigheden: Meeste positieve uitkomsten
voor jongste studenten, waaronder afname van agressie/pesten bij eerder
agressieve kinderen.
- Andere interventies: Toename van schoolmaatschappelijk werkers
resulteerde in afname van pesten op basisscholen, maar verergering op
middelbare scholen. Mentoringprogramma's bleken effectief in het
verminderen van pestgedrag bij mentees.
Keek ook naar indirecte uitkomstmetingen van pesten, zoals
schoolprestatie, subjectieve schoolveiligheid, zelfverzekerdheid etc.
Jiménez: Meta-analyse
Een grotere impact werd waargenomen bij interventies die minder
dan één schooljaar duurden, evenals bij interventies gericht op
kinderen jonger dan 10 jaar.
De resultaten laten gematigde effectgroottes zien voor de
uitkomstmaten pestfrequentie en slachtofferschapsfrequentie,
attitudes en schoolklimaat.
Inclusiecriteria
1) Moest een interventie bevatten 2) Moest direct zijn 3)
Experimenteel.
Outcome measures
- Pest frequentie, slachtofferfrequentie, houding tegenover pesten
(positief en negatief), schoolklimaat.
Resultaten
- Direct na de interventie werd een discreet verminderde frequentie
van pesten en schoolgeweld waargenomen in de interventiegroep in
vergelijking met de controlegroep, met een grotere impact bij
interventies van minder dan één jaar en bij interventies gericht op
kinderen jonger dan 10 jaar.
- Interventies verminderden de frequentie van slachtofferschap door
pesten, met betere resultaten voor recentere studies en kortere
interventieduur, vooral bij jongere kinderen en bij interventies
, zonder globale of multidisciplinaire aanpak en met kleinere
steekproefgroottes.
- Gematigd positieve effecten werden waargenomen bij het
veranderen van attitudes die geweld op school en pesten
ondersteunen, terwijl interventies gericht op het tegengaan van
pesten of schoolgeweld slechts kleine effecten hadden.
- Verbetering van het schoolklimaat of schoolwelzijn toonde geen
significante verschillen na de interventie, met kleine afnames in
deze maatregelen.
- Veel heterogeniteit (vooral bij studies met grote steekproef).
Verschillen Jimenez en Vreeman:
Jimenez klein aantal studies, als ze minder streng waren hadden ze
grotere power.
Jimenez keken naar algemenere dingen (en geen onderscheid van
interventies), bij Vreeman verschillende interventies
Vreeman geen berekeningen en ouder (systematische review)
doordat geen meta-analyse.
Hele andere steekproef qua tijd (1966 vs 2015)
Van der Ploeg:
KiVa interventie.
Ondersteunende groepsaanpak --> Niet-bestraffende,
probleemoplossende strategie om alomtegenwoordige pestsituaties aan te
pakken.
Opgeleide leraren vormen een steungroep die bestaat uit 6-8
kinderen, inclusief pestkoppen en hun assistenten, verdedigers of
vrienden van het slachtoffer en prosociale klasgenoten.
Het doel is het creëren van wederzijdse zorg voor het welzijn van het
slachtoffer en het stimuleren van de bereidheid van pestkoppen om
hun gedrag te veranderen.
o De resultaten waren van korte duur, na een jaar geen
resultaat.
Voor bijna 40% was er geen verschil in victimizatie of was het erger
geworden na een jaar.
De effectiviteit van de ondersteuningsgroepbenadering toonde geen
verschil in het aantal pestkoppen in de loop van de tijd, maar slachtoffers
met een ondersteuningsgroep hadden aan het einde van het schooljaar
meer verdedigers dan slachtoffers zonder een ondersteuningsgroep. Er
was echter geen verandering in het welzijn en victimizatie van de
slachtoffers op school.
Limitaties
- Kleine steekproef
- Social desirability bias
- Geen randomisatie
Probleem 2 – Social media