Samenvattingen ‘Hoofdstukken Grondrechten’
Fundamentele rechten
Grondrechten, en dan met name de vrijheidsrechten en het gelijkheidsbeginsel,
zijn verbonden met de opkomst van het idee van de rechtsstaat.
Rechtsstaat is gestoeld op 4 pijlers:
1. Ingrijpen van de overheid mag slechts geschieden op grond van algemene
regels
2. Scheiding der machten
3. De mogelijkheid van rechtsbescherming door de onafhankelijke rechter
4. Het bestaan van grondrechten
—> zorgen voor een meer inhoudelijke inperking van de
gedragsalternatieven van de overheid, waaraan ook de wetgever is
gebonden.
Rechtsbronnen van grondrechten:
- internationale verdragen:
- IVBPR (Internationaal Verdrag Inzake Burgerlijke en Politieke rechten)
- IVESCR (Internationaal Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele
Rechten)
- EVRM (Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens)
- ESH (Europees Sociaal Handvest)
- HvEU (Handvest van de grondrechten van de Europese Unie)
- Jurisprudentie van internationaal rechterlijke organen (met name EHRM en
HvJEU)
- De nationale Grondwet
- Uitwerking van bepaalde grondrechten in de nationale wetgeving
- Jurisprudentie van de nationale rechter
Overzicht grondrechten:
Klassieke/vrijheidsrechten
—> Vooral te vinden in IVBPR, EVRM en art. 1 t/m 18 lid 1, art. 23 lid 2, art. 114
Grondwet
Sociale rechten
—> Vooral te vinden in IVESCR, ESH en art. 18 lid 2 t/m 22 Grondwet
Klassieke grondrechten:
- gelijkheid en non-discriminatie
- Recht op het Nederlanderschap
- Toelating, uitzetting en uitlevering van vreemdelingen
- Recht op binnenkomen en verlaten van het land
- Recht op toegang tot de openbare dienst
- Kiesrecht
- Petitierecht
- Vrijheid van godsdienst
- Vrijheid van meningsuiting
- Vrijheid van vereniging
- Vrijheid van vergadering
- Vrijheid van betoging
- Bescherming van de persoonlijke levenssfeer/respect voor het privé leven
1
,- Bescherming persoonsgegevens
- Lichamelijke integriteit
- Huisrecht
- Brief- en telefoongeheim
- Recht op eigendom
- Waarborgen bij vrijheidsontneming
- Verbod van strafbaarstelling met terugwerkende kracht
- Recht de non-evocando
- Het recht om zich in recht te doen bijstaan
- Vrijheid van onderwijs
- Doodstraf verbod
- Menselijke waardigheid
- Recht op leven
- Verbod van foltering en onmenselijke of vernederende behandeling en
bestraffing
- Het verbod van slavernij en dwangarbeid
- Het recht op een eerlijk proces
- Het recht op respect voor het gezinsleven
- Het recht om te huwen
- Bewegingsvrijheid
- Vrijheid van ondernemerschap
Sociale grondrechten:
- het recht op rechtsbijstand
- De zorg voor de werkgelegenheid
- Regeling van de rechtspositie van hen die arbeid verrichten
- Recht op vrije dagen en vakantie
- Zorg voor veilige en hygiënische arbeidsomstandigheden
- Recht op billijke beloning voor verrichte arbeid
- Recht op zwangerschapsverlof
- Recht op vrije arbeidskeuze
- Recht op vakverenigingsvrijheid
- Stakingsrecht
- Zorg voor de bestaanszekerheid
- Recht op bijstand
- Zorg voor bewoonbaarheid en milieu
- Bevordering volksgezondheid
- Bevordering woongelegenheid
- Zorg voor maatschappelijke en culturele ontplooiing
- Zorg voor het onderwijs
- Zorg voor de wetenschap
- Recht op bescherming gezin
- Rechten van minderheden
- Consumentenbescherming
- Recht op inzage van documenten
Toenemend belang:
1. De werkingssfeer van de grondrechten neemt toe, omdat ze in aantal
goeien en de reikwijdte van de al langer bestaande grondrechten wordt
opgerekt.
5. Er bestaat een tendens om aan beperkingen steeds hogere eisen te stellen.
2
,6. Aan grondrechten wordt steeds vaker een zekere werking in de relatie
tussen burgers onderling toegekend.
7. Klassieke grondrechten worden niet meer enkel gezien als
onthoudingsplichten van de overheid.
- Sociale grondrechten —> Zorgplicht voor overheid
8. Het internationale stelsel van grondrechtsbescherming doet meer en meer
haar invloed gelden binnen de nationale rechtsorde.
- Veel zijn een ieder verbindend —> Voorrang binnen NL rechtsorde
Algemene leerstukken:
de historie en achtergrond, wie de grondrechtdragers zijn, de
rechtsbescherming, de wijze waarop de reikwijdte wordt afgebakend, de
beperkingsmogelijkheden, de positieve verplichtingen, de horizontale werking,
de botsing tussen grondrechten, de interactie tussen verschillende rechtsorden
met hun eigen bescherming van grondrechten, de eigen aard van de sociale
grondrechten en de rechtsvormende taak van de rechter op het gebied van
grondrechten.
H2: Geschiedenis en achtergronden
Week 1
Athene en de Griekse staatsleer:
- 5e en 4e eeuw voor Christus
- De nadruk ligt op de vrijheid in de polis.
- Individuele rechten tegenover de politieke gemeenschap passen niet goed in
een dergelijke opvatting.
- Plato: de ideale staat dient bestuurd te worden door filosoof-koningen, die
kennis van de deugd bezitten.
-> De staat heeft bij uitstek een opvoedende rol en de controle van de
overheid strekt zich uit over vrijwel alle aspecten van het individuele en
maatschappelijke leven, van partnerkeuze tot beeldende kunst.
- Aristoteles: de politieke gemeenschap moet de mens houvast bieden om zijn
natuurlijke aanleg te verwezenlijken.
-> een vrije privé sfeer los van de politieke gemeenschap kan slechts tot
pervertering van zijn natuurlijke eigenschappen leiden.
-> vreemdelingen zijn in de wieg gelegd voor slaaf en vrouwen hebben
minder deel aan de rede dan mannen.
Denkbeelden als gelijkheid en individuele vrijheid in de privé sfeer kwamen
voor een belangrijk deel op tijdens de ondergang van de stadstaten.
Epicurus: zoekt de bestemming van de mens buiten het publieke leven.
-> de privé sfeer biedt het individu namelijk de meest aangename situatie: een
situatie zonder pijn, vrees en onrust.
—> De staat is te beschouwen als een instituut dat de veiligheid dient te
waarborgen.
Stoïcijnen: opvattingen van de morele gelijkheid van ieder individu.
-> de gehele menselijke gemeenschap neemt deel aan de morele orde, die de
basis vormt van een universeel natuurrecht.
Christendom en Middeleeuwen:
3
, Christelijke leer in veel opzichten ambigu:
Enerzijds: gaat zij ervan uit dat alle mensen geschapen zijn naar het evenbeeld
van God en in dat opzicht gelijkwaardig zijn.
De spirituele sfeer is uiteindelijk belangrijker dan de wereldlijke of statelijke
sfeer.
-> De kerk en het geloof dienen op zijn minst een eigen domein te hebben,
waardoor de bevoegdheid van de statelijke overheid begrensd is.
—> Deze opvattingen over het belang van de individuele ziel en het beperkte
bereik van de overheidsmacht worden wel beschouwd als voedingsbodem voor
de opkomst van het idee van de mensenrechten in Europa.
Anderzijds: wordt het gezag van de overheid veelal als van God gegeven
beschouwd, zodat gehoorzaamheid van de onderdaan een eerste plicht vormt.
-> Wanneer het christendom staatsgodsdienst geworden is, menen kerkvaders
dat kerk en overheid juist samen dwang mogen uitoefenen ten behoeve van
het zielenheil van het individu.
—> Deze nauwe verwevenheid tussen overheid en kerk maakt het verkondigen
van afwijkende geloofsopvattingen als snel tot een vorm van opruiing en stevig
kritiek op de overheid al snel een vorm van ketterij.
In de christelijke feodale orde, die in de Middeleeuwen ontstaat, is mede
daarom geen plaats voor het idee van grondrechten.
De rechtspositie van het individu wordt in belangrijke mate bepaald door zijn
stand: adel, geestelijkheid, burgerij, eigengeërfde boeren of horigen.
Begrenzingen aan de macht van de vorst in deze periode, zijn veelal
vastgelegd in de vorm van een overeenkomst tussen de vorst en een bepaalde
stand.
—> Bijv. Magna Carta uit 1215: dat aan de grondbezitters bepaalde
waarborgen tegen de uitoefening van het koninklijk gezag bood.
—> Kan van de voorloper van vastlegging van grondrechten worden
gesproken.
Achtergrond en de opkomst van het idee van grondrechten:
Tussen de 13e en 19e eeuw gaat in Europa de christelijk-middeleeuwse
ordening geleidelijk of schoksgewijs teloor.
Oorzaken:
1. Renaissance (15e-16e eeuw)
- opkomend humanisme
- meer gericht op individu, zijn mogelijkheden en morele zelfstandigheid
- onderzoek belangrijker dan traditionele dogma’s
2. Hervorming (16e eeuw)
- Protestantse leer benadrukt meer de persoonlijke relatie met God dan in
het katholicisme
- De overheid wordt in veel gebieden geconfronteerd met substantiële
groepen met een afwijkende godsdienst
- Staat stelt zich terughoudender dan voorheen op in geloofszaken
3. Verlichting (17e-18e eeuw)
- Wetenschap
- De mens kan zich aan zijn onmondigheid trachten te ontworstelen door
gebruik te maken van zijn verstandelijke en intellectuele vermogens
4