Werkcolleges Capita Selecta
Vennootschapsbelasting – 2019
WERKCOLLEGE 1 (31-01-2019): Geschiedenis en rechtsgrondlagen van de Vpb
Opgave 1: Opfrissen van het Vpb geheugen
Gegeven is de volgende structuur:
Ltd, Bank
gevestigd in de VS
Lening B, ter Lening A,
verwerving van ter verwerving van BV X
BV Y Houdster BV, gevestigd
in NL met verrekenbare
verliezen
Actieve BV X, Passieve BV Y,
gevestigd in NL gevestigd in België
Stichting
Beantwoord aan de hand van de structuur de volgende vragen op hoofdlijnen:
Vraag 1.1
Wie is belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting?
Binnenlands belastingplichtig:
- Houdster BV en BV X (art. 2 lid 1a Vpb).
- De stichting indien en voor zover zij een onderneming drijft (art. 2 lid 1e jo. art. 4 Vpb).
- BV Y (art. 2 lid 1a jo. lid 4), de BV is opgericht naar NL recht en wordt daarom geacht in NL te zijn gevestigd.
Echter, op grond van het verdrag NL-BE of het OMV kan het zijn dat de feitelijke leiding de vestigingsplaats
bepaalt. Zie ook art. 4 AWR.
- De bank kan ook belastingplichtige zijn (art. 2 lid 1c Vpb), indien die voldoet aan de voorwaarde, dit is
echter niet zo vermeld.
Buitenlands belastingplichtig:
- De Ltd kan buitenlands belastingplichtig (art. 3 lid 1a Vpb) indien deze NL inkomen geniet:
o Indien de Ltd een vaste vertegenwoordiger of vaste inrichting heeft (art. 17 lid 3 Vpb)
o Indien de Ltd een aanmerkelijk belang heeft in een Nederlandse houdster BV (art. 17 lid 3 Vpb.
1
,Vraag 1.2
Hoe wordt de winst bepaald van de in Nederland gevestigde rechtspersonen?
De winst van de in Nederland gevestigde rechtspersonen wordt geheven over het belastbare bedrag op grond van
art. 7 Vpb. Het belastbare bedrag is de belastbare winst -/- te verrekenen verliezen.
De belastbare winst wordt bepaald aan de hand van afdeling 2.2 Vpb (art. 8 Vpb jo. 3.8 IB).
Uitzondering geldt voor beperkt belastingplichtige lichamen, zoals de stichting. Voor de stichting worden alleen de
ondernemingsopbrengsten in de heffing betrokken.
Vraag 1.3
Wat kunt u zeggen over de verliesverrekeningsmogelijkheden op het niveau van Houdster BV?
Verliezen kunnen 1 jaar achterwaarts en 6 jaar voorwaarts worden verrekend (art. 20 lid 2 Vpb). In lid 4 t/m 6
stonden bepalingen voor specifieke maatschappijen (houdster- en financieringsmaatschappijen): daarin stond
aangegeven dat verliezen voor een houdstermaatschappij alleen kunnen worden verrekend met soortgelijke winsten
(houdsterwinst/financieringswinst). Per 1 januari 2019 is deze regeling afgeschaft, zodat de verliezen, ontstaan na 1
januari, verrekenbaar zijn met andere winsten dan houdsterwinsten/financieringswinsten.
Vraag 1.4
Welke renteaftrekbeperkingen kunnen van toepassing zijn op het niveau van Houdster BV?
De rente betaalt aan Ltd is mogelijk niet aftrekbaar op grond van art. 10a lid 1c Vpb, omdat sprake is van een schuld
aan een verbonden lichaam i.v.m. een besmette rechtshandeling. Er zijn twee tegenbewijsmogelijkheden: (i) de
schuld en rechtshandeling moeten zakelijk zijn of (ii) de rente wordt belast naar redelijke Nederlandse maatstaven.
Vraag 1.5
Is een winstuitdeling van BV X en BV Y belast op het niveau van Houdster BV?
Niet als de deelnemingsvrijstelling geldt (art. 13 Vpb), er moet voldaan worden aan het volgende:
- Minimaal belang van 5% (mag niet als voorraad worden gehouden)
- Oogmerktoets
- Bezittingentoets
- Onderworpenheidstoets
Vraag 1.6
Tussen welke vennootschappen is een Nederlandse fiscale eenheid mogelijk?
De fiscale eenheid is geregeld in art. 15 Vpb. Houdster BV en BV X zijn beide in Nederland gevestigd en kunnen een
FE vormen. Een fiscale eenheid met een stichting slechts mogelijk voor zover die belastingplichtig is voor de
vennootschapsbelasting op grond van art. 15 lid 3e Vpb.
Vraag 1.7
Wat zijn de gevolgen als BV X en Houdster BV fuseren?
Bedrijfsfusie art. 14 Vpb en Juridische fusie art. 14b Vpb. In beginsel is de fusie belast omdat Houdster BV
verrekenbare verliezen heeft en dus niet aan de standaardvoorwaarden wordt voldaan (art. 14-2 jo. 14b-2 en 3
Vpb). Door nadere voorwaarden te stellen, kan de fusie onbelast plaatsvinden.
Ingeval sprake is van een juridische fusie houdt een van de vennootschappen op te bestaan en de
vermogensbestanddelen worden geacht te zijn overgedragen, gevolg: afrekenen over stille reserves. Als gevolg van
de faciliteit (juridische fusie) kunnen de vermogensbestanddelen geruisloos overgaan. De claim wordt overgedragen
naar de verkrijgende rechtspersoon, doordat hij de boekwaarden van de verdwijnende rechtspersoon overneemt
(stille reserves blijven bestaan).
2
,Opgave 2: Geschiedenis van en invloeden op de Vpb
Voor deze opgave zouden de volgende bronnen u inspiratie kunnen bieden:
• Hoofdstuk 1 en 2 van het boeken Hoofdzaken VPB;
• S. Cnossen, ‘Vennootschapsbelastingregimes: keuzes in kaart’, WFR 2018/223
• FIT bundel: 50 jaar vennootschapsbelasting
Vraag 2.1
Omschrijf waarom er volgens u een vennootschapsbelasting bestaat? Zou de vennootschapsbelasting niet beter
kunnen worden afgeschaft? Wat zouden daar de fiscale gevolgen van zijn?
Grondslagen voor de Vpb zijn:
• Antropomorfe visie: een rechtspersoon is een zelfstandig subject zodat het op dezelfde manier moet
worden behandeld als een natuurlijk persoon
• Leer van het globale evenwicht: globaal evenwicht tussen belastingdruk van de IB-ondernemer en ab-
ondernemer (BV of NV)
• Compensatietheorie: heffing over capital gains van de aandeelhouder
• Profijtbeginsel: door de rechtsorde geniet de aandeelhouder profijt, zodat hierover belasting geheven
mag worden
• Buitenkansbeginsel: aandeelhouder wordt bevoorrecht ten opzichte van een ander, dus is het
gerechtvaardigd dat je belasting heft
o Het enige beginsel dat houd snijdt (zie HC 1!)
• Budgettair element: geen rechtvaardiging voor een belasting
Con afschaffen:
- Stabiele inkomstenbron voor de overheid
- Begrotingsgat
- Zou wereldwijd afgeschaft moeten worden, anders creëer je een belastingparadijs
Pro afschaffen:
- Eenvoud (aftrekken, antimisbruikbepalingen etc. niet meer nodig);
- Bedrijven zich focussen op de gezondheid van hun bedrijf en niet op het verminderen van de
belastingheffing door bijvoorbeeld schulden aan te gaan;
- Belastingparadijzen verdwijnen.
Een gevolg van afschaffing kan zijn dat pas belasting wordt geheven bij een winstuitkering. Hierdoor kan het zijn dat
winsten niet meer uitgekeerd worden om zo belastingheffing uit te stellen.
Vraag 2.2
Waardoor wordt de vennootschapsbelasting volgens u beïnvloed? Geef daarnaast enkele voorbeelden van
ontwikkelingen die in het verleden aanleiding hebben gegeven om de Wet VPB 1969 te veranderen.
- Door tariefsverlaging. De grondslag voor belastingheffing wordt verbreed.
- Door de inkomstenbelasting. De IB en Vpb moeten enigszins in evenwicht zijn, want anders wordt het
verschil tussen het effectieve tarief van een IB-ondernemer (eenmanszaak) en een DGA (BV) te groot.
- Internationale concurrentie: landen willen bedrijfsleven aantrekken en vasthouden door een gunstig fiscaal
vestigingsklimaat.
Vraag 2.3
Welke verschillende Vpb-regimes zijn er in de Europese-Unie te onderscheiden? Geef een korte omschrijving van
deze verschillende regimes.
Vorm Vpb-regime Belangrijkste kenmerken
Klassiek stelsel, dividendverlichting en volledige integratie
Vpb-heffingsgrondslag: rendement op EV
Klassiek stelstel Winst volledig belast na aftrek rente. Uitgedeelde winst-na-Vpb
Denemarken, Frankrijk, Ierland, VK opnieuw belast op aandeelhoudersniveau onder IB. In de praktijk,
3
, vermogenswinsten belast op realisatiebasis tegen verlaagd IB-
tarief.
Dividendverlichtingstelsel (partiële integratie) Winst volledig belast na aftrek rente, maar dubbele belasting
Malta van uitgedeelde winst verlicht door:
(i) Verrekeningsstelsel (aftrek Vpb van IB op uitgedeelde winst
gebruteerd met daarna toe te rekenen Vpb);
(ii) Dividendaftrekstelsel (uitgedeeld dividend aftrekbaar van
winst en IB over volledig dividend-na-Vpb);
(iii) Splitsingsstelsel (lager Vpb-tarief op uitgedeelde winst);
(iv) Ad hoc benaderingen (lagere IB of gedeeltelijke vrijstelling van
netto dividendinkomen). Vermogenswinst belast als onder klassiek
stelsel.
Volledige-integratiestelsel (dubbele heffing Winst volledig toegerekend aan aandeelhouders naar rato van
wordt geheel vermeden) de grootte van hun aandelenpakket. Als ingehouden, doet Vpb
dienst als voorheffing op IB. Vermogensaanwas belast op
aanwasbasis.
Duale IB/Vpb en ondernemingswinstbelasting
Vpb-heffingsgrondslag: kapitaalinkomen (winst, rente, royalty’s)
Duale IB/Vpb Alle kapitaalinkomen uit vennootschap of privé belast tegen
Finland, Spanje, Zweden uniform Vpb-tarief separaat van arbeidsinkomen. Winst volledig
belast na aftrek rente die onderworpen is aan een voorheffing.
Dividend vrijgesteld van IB of gelijkwaardig belast op
aandeelhoudersniveau tegen kapitaalinkomenstarief (Vpb-tarief)
met verrekening van Vpb. Rente belast onder IB naar Vpb-tarief
met aftrek van voorheffing. Vermogenswinst belast onder IB op
realisatiebasis.
Ondernemingswinstbelasting Winst volledig belast zonder aftrek rente en royalty’s of aftrek
Bulgarije, Duitsland, Griekenland, Hongarije, maar finale voorheffingen. Uitgedeelde winst, rente en royalty’s
Kroatië, Letland, Litouwen, Luxemburg, vrijgesteld op niveau ontvanger. Vermogenswinst belast op
Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, realisatiebasis.
Slovakije, Slovenië, Tsjechië
Cashflow-belastingen
Vpb-heffingsgrondslag: bovennormale vergoeding op vermogen
Cashflowbelasting of vlaktaks (flat tax) Winst belast aan de bron, maar onmiddellijke en volledige
afschrijving van investeringsgoederen en geen aftrek rente en
royalty’s. Uitgedeelde winst en gerealiseerde vermogenswinst
belast naar (verlaagd) IB-tarief. Alternatief: bovennormale
vergoeding op vermogen belast o.b.v. bestemmingsbeginsel in
land gebruiker/consument (bestemmings-cashflowbelasting).
Equivalent aan de cashflow component van een btw.
Gerealiseerde vermogenswinst belast naar (verlaagd) IB-tarief.
Aftrek primair dividend Aftrek van normale vergoeding op vermogen (primair dividend) van
België, Cyprus, Italië de winst na aftrek rente. Uitgedeelde winst en gerealiseerde
vermogenswinst belast naar verlaagd IB-tarief.
Aftrek normale vergoeding Aftrek van normale vergoeding op vermogen van rendementen
op vennootschaps- en individueel niveau. Uitgedeelde winst en
vermogenswinst belast op individueel niveau na aftrek normale
vergoeding.
Geen Vpb of IB
Vpb-heffingsgrondslag: geen Vpb of IB
Geen Vpb Belasting op uitgedeelde winst = IB. Vermogenswinst belast onder
IB op realisatiebasis.
Geen IB Vpb maar geen IB op uitgedeelde winst (of andere
vermogensinkomsten) maar vermogensbelasting. Vermogenswinst
niet belast.
4