Literatuur in deze samenvatting
Doen en blijven doen
Vd Burgt, 2018
H1
H5
P 2.3.2
P 2.4
H6
H7
Onderzoek in de gezondheidszorg
Van Buuren, 2014
P 9.3
P 9.4
Pathologie
Zelman Mark, 2010/2017
P 9.1
P 9.2
P 10.1
P 10.3.6
H 12
Andere literatuur, niet hierin opgenomen:
Fysiologie: Leerboek voor paramedische opleidingen
Vd Burgt, 2017
“Bestudeer de anatomie en fysiologie van het hormoonstelsel”
H 12 Stofwisseling – t/m P 3
H 13 Uitscheiding
P 3.4.1 Negatieve terugkoppeling
P 3.4 Homeostatische regelmechanismen
P 8.2.1 Hypothalamus
P 9.4.2 Stress
P 16.5 Hormonen
Van idee naar start up
Kerkmeijer-van der Pijl, 2017
Blz. 243-245
The end of physiotherapy
H5
Een arts van de wereld
Uittreksel met relevante stukken in link – WC4
Reader gedragsverandering
“Evt. extra”
,Doen en blijven doen: Zelfmanagement en persoonsgerichte multidisciplinaire zorg
Vd Burgt, 2018
Hoofdstuk 1: Persoonsgerichte zorg
1.1 Inleiding
De maatschappij verandert, niet alleen demografisch maar het gaat hier ook om kennis over
gezondheid, de manier waarop mensen in het leven staan, technologische ontwikkelingen en
ontwikkelingen in gebruik van media. Mensen hebben gemakkelijker toegang tot informatie en
willen (mee)beslissen over dingen die hen direct aangaan, zoals hun gezondheid. Daarbij willen ze
geen standaardoplossingen maar oplossingen die bij hun specifieke problemen en hun manier van
leven passen. De grote diversiteit van mensen vraagt om passende oplossingen. In de zorg gaat het
om persoonsgerichte zorg, om zorg op maat.
Er is een toename van het aantal ouderen en
chronisch zieken. Het zorggebruik neemt sneller
toe dan het aantal zorgverleners. Mede daarom
vinden de overheid, zorgverzekeraars en -
verleners zelfmanagement van groot belang.
Ontwikkelingen in de kennis over gezondheid
leiden eveneens tot veranderingen in de zorg. Er
is meer kennis over de invloed van leefstijl op
gezondheid en ziekte, wat het besef voedt dat
mensen zelf kunnen bijdragen aan gezond zijn en
gezond blijven.
1.2 Eigen regie
Het besef is gegroeid dat mensen meer zelf de regie willen nemen in hun leven, ook met betrekking
op gezondheid en ziekte. Onder eigen regie of zelfmanagement wordt in dit boek verstaan: “(…) het
zodanig omgaan met de chronische aandoening (symptomen, behandeling, lichamelijke, psychische
en sociale consequenties en bijbehorende aanpassingen in leefstijl) dat de aandoening optimaal
wordt ingepast in het leven. Zelfmanagement bij chronisch zieken betekent dat zij zelf kunnen kiezen
in hoeverre zij de regie over het leven in eigen hand willen houden en mede richting willen geven aan
hoe beschikbare zorg wordt ingezet, om een optimale kwaliteit van leven te bereiken of te
behouden.” Het gaat bij zelfmanagement in deze definitie om gedrag: omgaan met
gezondheidsproblemen, het leven leiden met een chronische ziekte. De behoefte aan regie is niet bij
iedereen even groot, het is uiteindelijk aan de patiënt om te bepalen of en hoeveel eigen regie hij wil
hebben.
Patiënten met een chronische ziekte hebben veel werk aan hun ziekte. Om steeds verschillende
situaties goed te kunnen hanteren, moet de patiënt inzicht hebben in de situatie, zijn mogelijkheden
en manieren om problemen aan te pakken. Deze vaardigheden maken deel uit van zelfmanagement.
Persoonsgericht ondersteunen van zelfmanagement leidt tot meer tevredenheid, zowel bij de patiënt
als de zorgverleners. Daarnaast is er een gezondheidswinst en afname van zorggebruik.
1.3 Persoonsgerichte zorg
Zorg vraagt ook voor de patiënt, zijn beleving van gezondheid, zijn persoonlijke omstandigheden, zijn
reactie op het gezondheidsprobleem. Bovendien zijn er steeds meer mensen met meerdere
aandoeningen tegelijkertijd. Om deze redenen is het concept ‘persoonsgerichte zorg’ ontwikkeld.
Hier staat het mens-zijn en de manier waarop de patiënt in het leven staat en met zijn aandoening
, omgaat centraal. Daarbij is er oog voor zijn situatie, leefstijl en voorkeuren. Zowel de inhoud van de
zorg als de manier waarop die wordt uitgevoerd, is afgestemd op de individuele patiënt. Beslissingen
worden samen genomen: shared decision making, dat leidt tot meer betrokkenheid van de patiënt
en het gevoel mede verantwoordelijk te zijn voor de gezondheid. Samen komen ze tot een plan dat
het beste bij de individuele patiënt past: co-creatie.
Persoonsgerichte zorg vraagt een gestructureerde aanpak van de zorgverlening. De patiënt is goed
geïnformeerd en vervult een actieve rol in de behandeling / zorg. De zorgverlener heeft een
coachende rol.
1.4 Gezondheid
Gezondheid en gezond blijven heeft lang weinig aandacht gehad, evenals de zieke als persoon en
zorg op maat. Huber heeft in 2011 een nieuwe definitie van gezondheid opgesteld: “Gezondheid is
het vermogen om zich aan te passen en een eigen regie te voeren in het licht van de fysieke, sociale
en emotionele uitdagingen in het leven”. In deze definitie is gezondheid een dynamisch proces –
omgaan met uitdagingen – waarin bovendien de omgeving een belangrijke rol heeft. Huber
onderscheidt zes pijlers van positieve gezondheid:
- Lichamelijk functioneren
- Mentaal welbevinden
- Dagelijks functioneren
- Sociaal maatschappelijk functioneren
- Zingeving
- Kwaliteit van leven
De definitie van gezondheid als ‘vermogen tot aanpassing’ sluit goed aan bij de ontwikkelingen in de
maatschappij. Wel zijn er een aantal kritiekpunten, waarvan eentje stelt dat de plaat van
zelfmanagement binnen dit model – binnen de pijler mentaal welbevinden – discutabel is.
De verschillende inzichten rondom de definitie van gezondheid hebben geleid tot drie
accentverschuivingen in de zorg, ook wel ‘trends’:
- Van ‘ziekte en zorg’ (ZZ) naar ‘gezondheid en gedrag’ (GG)
- Meer nadruk op preventie – en zelfs voorzorg – in plaats van op behandeling (zorg en nazorg)
- Meer samenwerking van professionals en organisaties in de gezondheidszorg (het medische
domein) met professionals en organisaties uit het sociale domein
1.5 Wat is nodig voor persoonsgerichte zorg?
Voor langdurige zorg is het ‘Huis van persoonsgerichte zorg’ ontwikkeld,
dat de essentiële elementen (of voorwaarden) van persoonsgerichte zorg
duidelijk te maken.
Van de patiënt wordt een intentie, kennis, vaardigheden en gedrag
verwacht om te participeren in patiëntgerichte zorg. Ook dat hij kan
aangeven wat hij belangrijk vindt, dat hij in dialoog met de zorgverlener
keen keuze kan maken en, voor zover dat kan, de regie neemt, dat hij
soms zijn gezondheid zelf monitort. Dat zijn dingen waar laaggeletterden
vaak moeite mee hebben, zij hebben vaak lage
gezondheidsvaardigheden: “De cognitieve en sociale vaardigheden die
men nodig heeft voor het verkrijgen, begrijpen en toepassen van informatie voor het bevorderen of
behouden van een goede gezondheid” (WHO). Knelpunten bij zelfmanagement door beperkte
gezondheidsvaardigheden zijn onder meer:
- De hulpvraag verwoorden; het is moeilijk de klachten en hulpvraag duidelijk uit te leggen aan
anderen.