Deze samenvatting bevat de meeste literatuur van het vak “Neuropsychologie van de
Veroudering”, met uitzondering van het artikel van Verhaegen en de hoofdstukken uit het
boek van Tuokko en Smart. Fouten zijn voorbehouden. Succes met studeren!
,Inhoudsopgave
A. Introductie tot veroudering................................................................................................................3
B. Onderzoek..........................................................................................................................................6
C. Veranderingen in het geheugen.........................................................................................................8
D. Veranderingen in het executief functioneren..................................................................................11
E. Veranderingen in taal.......................................................................................................................12
F. Milde cognitieve achteruitgang........................................................................................................13
G. De ziekte van Alzheimer...................................................................................................................16
H. Vasculaire dementia.........................................................................................................................19
I. Dementie met Lewylichamen............................................................................................................21
K. Succesful Aging: Definition and Prediction of Longevity and Conversion to Mild Cognitive
Impairment (S. Negash, G.E. Smith, S. Pankratz, J. Aakre, Y. E. Geda, R.O. Roberts, D.S. Knopman, B.F.
Boeve, R.J. Ivnik, & R.C. Petersen, 2011)..............................................................................................26
L. Still Feeling Healthy After All These Years”: The Paradox of Subjective Versus Objective Decline in
Very Old Adults’ Health and Functioning Across Five Years (W. Wettstein, O. K. Schilling, & H-W Wahl,
2016)....................................................................................................................................................27
M. What is normal in normal aging? Effects of aging, amyloid and Alzheimer’s disease on the cerebral
cortex and the hippocampus (A. M. Fjell, L. McEvoy, D. Holland, A. M. Dale, K. B. Walhovd, 2014)....28
N. The Neuropsychological Profile of Alzheimer Disease (S. Weintraub, A. H. Wicklund, & D. P.
Salmon, 2012).......................................................................................................................................30
, A. Introductie tot veroudering
Vanaf ongeveer de 19e eeuw heeft de menselijke veroudering de aandacht getrokken
van de wetenschap. Echter, de focus van de ontwikkelingspsychologie lag nog steeds op
kinderen. Pas in de 20e eeuw werd deze langzaam verlegd naar ouderen. De studie die
kijkt naar de gedragingen, sociale en de biologische fenomenen van ouderen wordt ook
wel gerontologie genoemd, waar de geriatrie zich richt op de behandeling van
problemen die te maken hebben met ouderdom. Vroeger was er weinig aandacht voor
ouderen, deels door de assumpties die gemaakt werden over ontwikkeling en deels ook
omdat er slechts weinig ouderen waren. In de laatste jaren is echter gebleken dat niet
alle studies die uitgevoerd zijn op jongeren ook te extrapoleren zijn naar ouderen. Om
verschillende redenen is het nu ook belangrijk geworden om de aandacht op deze nieuwe
doelgroep te richten. Een reden is bijvoorbeeld dat mensen hun leven later op zo’n
manier in willen richten dat het prettig is, maar daarvoor is wel kennis nodig hoe ouderen
zich nog ontwikkelen. Daarnaast neemt de groep ouderen sterk toe en wordt de groep
daarmee groter en belangrijker.
Binnen de groep ouderen is er sprake van veel heterogeniteit. Vanaf ongeveer 67 kan
iemand op dit moment met pensioen. Echter, de staat waarin mensen verkeren op deze
leeftijd kan sterk verschillen. Binnen de categorie ouderen wordt vaak gesproken van
jong-oud als iemand tussen de 65 en 74 is, oud-oud als iemand tussen de 75 en 84 is
en oudst-oud als iemand ouder is dan 85. Op deze manier wordt getracht de
heterogeniteit iets te verlagen. Echter, de verschillen blijven bestaan.
Een ander onderscheid kan gemaakt worden in hoe succesvol ouderen ouder worden. Bij
succesvolle veroudering is er bijvoorbeeld sprake van hoge scores op cognitieve
testen. In studies met betrekking tot succesvolle verouderingen worden participanten die
bijvoorbeeld medicijnen slikken die de cognitie kunnen veranderen, uitgesloten. Een
typische veroudering bevat veel meer participanten en kijkt naar het gebruikelijke
proces.
Theorieën
Twee-stadia-model
Het feit dat er weinig aandacht werd besteed aan ouder worden, had deels te maken met
het twee-stadia-model. Dit model ging er vanuit dat er een ontwikkeling plaatsvindt in
de kindertijd en jonge volwassenheid. Op een gegeven moment is deze ontwikkeling
afgelopen en gaat iemand het tweede stadium van het leven in, waarin er geen
ontwikkeling meer plaatsvindt en het functioneren achteruit gaat. De stelling dat alle
functies achteruit gaan na de adolescentie, blijkt echter te simplistisch.
Ecologisch verouderingsmodel
Het ecologisch verouderingsmodel, ontwikkeld in 1973, stelt dat er een interactie is
tussen hoe iemand zijn of haar geluk ervaart en de eisen van de omgeving. De
competenties van de persoon moeten altijd kunnen voldoen aan de eisen van de
omgeving.
Selectieve optimalisatie
Aan het einde van de 20e eeuw is de selectieve optimalisatie-theorie ontwikkeld.
Deze theorie gaat er vanuit dat er altijd sprake is van aanpassing, gedurende de hele
levensloop. Zo kunnen er nieuwe vaardigheden ontwikkeld worden. Anderen gaan echter
weer verloren en met het ouder worden, verdwijnen er meer vaardigheden dan nog
ontwikkeld kunnen worden. Echter, in ruil voor het verdwijnen van deze vaardigheden
worden compensatietechnieken toegepast, waarbij bijvoorbeeld gefocust wordt op de
domeinen die nog wel sterk zijn.