1
Samenvatting multiculturaliteit: met nieuwe ogen
Hoofdstuk 1 cultuur en cultuurelementen
1.1 Inleiding
Transculturalisatie is een veranderingsproces met als doel de realisatie van een gelijkwaardige
positie van iedereen, ongeacht zijn culturele achtergrond.
In dit transculturalisatieproces kan men gebruik maken van cultuurverschillen tussen mensen. Om
de bijdrage van mensen uit verschillende culturen optimaal te kunnen benutten, is een
transculturele attitude een goed uitgangspunt. Een transculturele attitude is niet alleen van belang
voor contacten met mensen uit andere culturen, maar ook voor het omgaan met mensen uit je
eigen cultuur.
1.2 cultuur
van cultuur zijn veel definities in omloop, een veelgebruikte luidt:
Cultuur is een samenhangend stelsel van veronderstellingen, opvattingen, kennis, gewoonten,
verwachtingen, waarden en normen dat de leden van een samenleving overdragen aan volgende
generaties.
De bovenstaande benadering geeft de indruk dat cultuur statisch zou zijn, cultuur is echter
dynamisch.
De filosoof Jaap van Heerden ziet cultuur als:
Een samenhangend stelsel van oplossingen voor bepaalde problemen.
Ook deze definitie is dynamisch: er komen immers steeds nieuwe problemen op ons af en dus
zullen we steeds naar nieuwe oplossingen zoeken.
Een traditie is een oud cultureel gebruik dat de nieuwe krachten van differentiëring en integratie
tegengaat.
Cultuur wordt vaak in één adem genoemd met waarden en normen.
Een waarde is een object dat voor de leden van een groep emotionele betekenis heeft, maar staat
ook voor de emotionele betekenis zelf die de leden van een groep ergens aan hechten.
Een norm is een gedragsregel. Deze regel kan van tweeërlei aard zijn: statisch, de meerderheid
gedraagt zich als in de norm beschreven, of ideëel, men behoort zich als in de norm gesteld te
gedragen.
Volgens Kloos zijn de definities van cultuur in vijf categorieën in te delen:
1. Opsommende definities: cultuur is een samenhangend stelsel van kunst, wetten,
gewoonten, enzovoort, dat mensen zich eigen maken als lid van een bepaalde
gemeenschap.
2. Historische definities: cultuur is het van de voorouders geërfde stelsel van gewoonten en
aannames dat ons leven bepaalt.
3. Normatieve definities: een samenleving bestaat uit mensen, de wijze waarop ze zich
gedragen wordt bepaald door hun cultuur.
4. Psychologische definities: cultuur is een gezamenlijk aangeleerd patroon van gedragingen
waardoor biologische behoeften gereguleerd worden.
5. Structurele definities: cultuur bestaat uit vaste onderling samenhangende gewoonten van
bepaalde sociale groepen.
In kader 1.2 op bladzijde 14 staan nog meer definities van cultuur.
1.2.1 elk individu kent meerdere culturen
We vergeten vaak dat een persoon meerdere culturen en sociale identiteiten kent naast zijn
etnische cultuur, namelijk sekse, opleiding, leeftijd, beroep enzovoort.
Cultuurelementen zijn onderdelen van een cultuur die kenmerkend zijn voor een bepaalde
(groeps)cultuur.
1.2.2 hoe een cultuur te leren kennen?
Een hulpmiddel om enig inzicht in een cultuur te krijgen, is het ui-diagram van Hofstede. Het
bestaat uit een aantal elementen: waarden, rituelen, helden en symbolen. Deze cultuurelementen
worden zichtbaar gemaakt door praktijken, zoals tradities en cultuuruitingen. Zo is de ui een
symbool voor verschillende lagen van cultuur, maar ook een metafoor: hoe dieper men erin snijdt,
hoe meer tranen er komen!
Zoals we zagen, is een waarde een object dat voor leden van een groep emotionele betekenis
heeft, maar ook de emotionele betekenis zelf die men ergens aan hecht.
Bij een waarde kun je denken aan zelfontplooiing, zekerheid, gezondheid, vriendschap, respect,
carrière maken, gezinsleven, enzovoort.
Een ritueel is sterk geformaliseerd gedrag ten aanzien van bepaalde waarden.
,2
Samenvatting multiculturaliteit: met nieuwe ogen
Het kan gaan om godsdienstige rituelen, maar ook om omgangsvormen zoals de wijze waarop men
elkaar begroet, of de manier waarop men zich gedraagt bij feesten, begrafenissen of huwelijken.
Veel rituelen hebben als functie mensen te helpen bij belangrijke overgangsfasen in het leven,
zoals geboorte, puberteit, huwelijk, ouderschap en dood. Deze rituelen worden overgangsrituelen
genoemd. Daarnaast kennen we intensiveringsrituelen, die gehouden worden bij crises in de
gemeenschap en dienen om de gemeenschapszin te versterken.
Een held is iemand die voor een groep een belangrijk identificatiemodel is. Het kan gaan om een
levende of reeds overleden persoon die eigenschappen vertegenwoordigt die in een cultuur in hoog
aanzien staan.
Helden kunnen figuren zijn als Nelson Mandela, Madonna, Bono, of Johan Cruijff.
Een symbool is een voorwerp, een teken of een gebaar dat verwijst naar een persoon, een idee of
een kwaliteit.
Het kan gaan om kleding, woorden, gebaren, beelden, kleuren, voorwerpen, enzovoort. Denk aan
de functie van het oranje dat in Nederland gedragen wordt bij belangrijke interlandwedstrijden.
1.3 levensbeschouwing en religie
In tegenstelling tot het dier is de mens zich bewust van zichzelf, zijn verleden, heden en mogelijk
toekomst. Bovendien heeft hij enige kennis over het hem omringende heelal. Hij zoekt naar een
verklaring voor de dingen die hij om zich heen ziet en naar de zin van datgene wat hem overkomt.
Dit leidt tot een bepaalde levensbeschouwing. Als deze levensbeschouwing de verklaring van
allerlei verschijnselen en gebeurtenissen buiten de alledaagse werkelijkheid zoekt, spreken we van
religie.
De Poolse cultureel antropoloog Bronislaw Malinowski gaat uit van het gegeven dat alle mensen in
de hele wereld bepaalde biologische, instrumentele en integratieve behoeften hebben en dat het de
uiteindelijke functie van de cultuur is om deze behoeften te vervullen. Biologische behoeften zijn
bijvoorbeeld voedsel en voortplanting, instrumentele behoeften zijn onder andere wetten en
opvoeding en integratieve behoeften zijn religie en kunst.
De Joodse filosoof Abraham Joshua Heshel definieert religie als ‘het antwoord van de mens op het
mysterie, de uiteindelijke vragen van het menselijk bestaan.’ Volgens Heshel is ieder mens
begiftigd met gevoel voor het mysterie. Hij ziet mysterie niet alleen als iets esoterisch dat alleen
voor ingewijden onthuld kan worden, maar als een aspect van de werkelijkheid dat ons begrip te
boven gaat en waarvan we moeten erkennen dat het buiten ons bereik ligt.
Religie heeft invloed op bijna alle terreinen van het leven en speelt dan ook bij veel
cultuurelementen een rol. Bij religie denken we vaak aan wereldreligies als jodendom,
christendom, islam, hindoeïsme, boeddhisme en shintoïsme. Naast deze wereldreligies is er nog
een grote groep van natuurreligies als winti, santeria en candomblé, waarin ook aan dieren en
voorwerpen een ziel wordt toegekend. Je kunt je afvragen wat het verschil is tussen religie en
, 3
Samenvatting multiculturaliteit: met nieuwe ogen
magie. Roosens maakt het volgende onderscheid: bij magie horen inzichten, rituelen, praktijken en
de daarbij behorende voorwerpen, die te maken hebben met immanente. Immanent wil zeggen:
het binnenwereldse, relatief buitenmenselijke.
Bij magie gaat het vooral om het manipuleren van onpersoonlijke, bovennatuurlijke krachten. Als
het gaat om manipulatie van krachten binnen een personalistische attributie, spreken we vaak van
sjamanisme.
1.4 attributies
Als je geconfronteerd wordt met problemen van mensen, is het van belang te weten hoe de ander
denkt over de oorsprong van het probleem. Het is nu eenmaal zo dat ieder mens zoekt naar een
verklaring voor hetgeen hem overkomt. Waarom ik? Waarom nu? Dit noemen we attributie. We
kennen verschillende attributies. Externe attributie, waarbij men de oorzaak buiten zichzelf zoekt,
en interne attributie, waarbij men het probleem aan zichzelf toeschrijft. We kennen ook zingevende
attributies: ‘sinds ik dat infarct heb overleefd, ben ik meer gaan genieten van het leven, het kan
immers zomaar afgelopen zijn.’
Elke cultuur kent voor wat betreft ziekte en rampspoed twee attributies: de personalistische en de
naturalistische. In elke cultuur komen beide attributies naast elkaar voor. Als het om ziekte gaat,
onderscheidt men drie aspecten, te weten: sickness (de klacht), illness (de subjectieve wijze
waarop men met de klacht omgaat, deze is sterk cultureel bepaald) en disease (de objectief vast te
stellen oorzaak van de klacht).
1.4.1 personalistische attributie
‘Binnen een personalistische attributie zoekt men de oorzaak van problemen of ziekte bij god(en),
geesten of mensen.’
Een godheid kan in de beleving van sommige mensen iemand in de problemen brengen,
bijvoorbeeld als beproeving of straf. Soms schrijft men problemen toe aan kwade geesten die een
mens kunnen aanraken, slaan of bezit van iemand kunnen nemen. Dit laatste wordt possessie
(bezetenheid) genoemd. Men gaat dan te rade bij mensen die op magische en/of religieuze manier
de oorzaak opsporen en aanpakken.
Het boze oog
Soms gelooft men dat mensen elkaar onbewust ongeluk bezorgen, bijvoorbeeld door jaloezie; men
spreekt dan van het boze oog. Genezing van het boze oog wordt vaak gezocht bij een geestelijke
leider of iemand die in de groep in hoog aanzien staat. Vaak wordt gebruik gemaakt van
amuletten. Naast amuletten worden ook symbolen gedragen die bijvoorbeeld staan voor een
bepaalde religie.
Een amulet is een voorwerp dat een beschermende invloed heeft op degene die hem draagt.