Samenvatting Bestuurlijk Organisatierecht | Bo Baars
Week 1 | De organisatie
van de
gedecentraliseerde
eenheidsstaat, H1, H2,
Hoofdstuk 1 – De gemeentelijke overheid
Openbaar bestuur bestaat uit overheidsorganisaties en uit organisaties en personen die zelf niet
tot de overheid behoren, maar die belast zijn met de uitvoering van een bepaalde overheidstaak.
Taak van overheid: behartiging algemeen belang door het bieden van bescherming, ondersteuning
en hulp, ze hebben een bijzondere machtspositie:
Ingrijpen in de rechten en vrijheden van burgers
Door het dwingend en eenzijdig opleggen van verboden en geboden
Het handhaven daarvan door middel van het opleggen van sancties
(Geweldsmonopolie en belastingheffing).
Ook zelfstandige bestuursorganen (ZBO’S, KvK, De Rijksdienst Wegverkeer, DUO) behoren tot de
overheid. Art. 134 Gw bepaalt dat bij of krachtens de wet openbare lichamen voor beroep en bedrijf
ingesteld kunnen worden. Ook de rechterlijke macht behoort tot de overheid.
De overheid is er voor iedereen, de overheid houdt zich bezig met het behartigen van de algemene
belangen.
Deregulering de overheid is niet op alle terreinen nadrukkelijk aanwezig, maar stelt soms
algemene voorwaarden, denk aan het overleg over lonen, dit wordt overgelaten aan vakbonden en
werkgevers.
Verzorgingsstaat een staat waarin de overheid verantwoordelijk is voor het welzijn van
zijn burgers, denk aan gezondheidszorg en onderwijs.
Nachtwakersstaat een staat waar de overheid zich zo weinig mogelijk bemoeit met de
burgers, maar wel het garanderen van de veiligheid van de inwoners en het handhaven van
de rechtsorde.
Participatiesamenleving een staat waar iedereen die dat kan, verantwoordelijkheid
neemt voor zijn of haar eigen leven en omgeving.
De overheid heeft veel macht, ze beschikken bijvoorbeeld over het geweldsmonopolie (inzet politie
bij rellen) maar de overheid kan ook bij de behartiging van de algemene belangen ingrijpen in de
rechten en vrijheden van burgers en kan bij overtredingen sancties opleggen.
Bo Baars | Samenvatting bestuurlijk organisatierecht
,De overheid is op veel terreinen een monopolist, de overheid moet dus wel voldoende integer zijn.
Integriteit is een maatstaf voor de kwaliteit van het functioneren van de overheid en krijgt de laatste
jaren steeds meer aandacht, dit wordt in de praktijk gebracht door:
- Elke provincie/gemeente moeten een klokkenluidersregeling vaststellen.
- De gemeentewet stelt het opstellen van gedragscodes verplicht, hierin worden zaken
geregeld zoals het vervullen van nevenfuncties.
Nederland is een gedecentraliseerde eenheidsstaat dit betekent dat de organisatie van de
overheid in Nederland uit verschillende lagen bestaat, naast de centrale overheid (het Rijk) hebben
we ook decentrale overheden (lagere overheden, provincies, gemeenten, waterschappen). Tussen de
overheden is er sprake van een rangorde, dit brengt met zich mee dat de gemeente niet zelf kan
bepalen welke taken en bevoegdheden ze heeft.
De hogere overheden oefenen tevens toezicht uit op de gemeenten (goedkeuring besluiten,
schorsing besluiten door de regering, art. 132 Gw). Dit toezicht is nodig om de eenheidsstaat te
waarborgen.
Uit de Gw blijkt dat de Rijksoverheid 2 bestuursorganen kent de regering (ministers + koning, art.
42 lid 1 Gw) en iedere minister met eigen bevoegdheden, ook behoren de gedeconcentreerde
overheidsorganen tot de centrale overheid (Belastingdienst), ze zijn zelfstandig opererende
onderdelen van een ministerie, ze doen dit wel onder de verantwoordelijkheid van een minister.
De decentrale overheden noemen we openbare lichamen.
Decentralisatie het overlaten/overdragen van taken en bevoegdheden door hogere overheden
aan lagere overheden.
De gemeente staat het dichtst bij de burger, hij ziet wat er speelt in de directe leef- en
woonomgeving van burgers.
De gemeente verstrekt een tal van vergunningen, subsidies en uitkeringen, deze besluiten noemen
we producten, ze hanteren landelijke regelingen (Wabo, Participatiewet) maar ook eigen regelingen
(APV).
We hebben twee verschillende soorten decentrale overheden:
- Territoriale decentralisatie: provincies/gemeenten, overheden die binnen hun eigen
grondgebied bevoegdheden hebben op het gebied van regelgeving en bestuur ter
behartiging van algemene belangen.
- Functionele decentralisatie: taakgerichte decentrale overheden, deze hebben voor de
behartiging van algemene belangen bepaalde bevoegdheden gekregen, maar waren voor de
uitoefening daarvan niet gebonden aan een bepaald grondgebied. De ZBO’ zijn ook
functionele decentrale overheden, hun danken hun bestaan niet aan de Grondwet, maar aan
een bijzondere wet. Een ZBO is een organisatie die zelfstandig een bepaalde taak van de
centrale overheid uitvoert, bij een ZBO kan een minister geen aanwijzingen geven, dit is een
verschil met de gedeconcentreerde bestuursorganen (Belastingdienst), hier kan de minister
wel aanwijzingen geven.
Bij de waterschappen komen we beide vormen van decentralisatie tegen, territoriaal omdat een
waterschap taken/bevoegdheden uitoefent binnen een bepaald gebied, functioneel omdat een
waterschap met 1 bijzondere taak is belast: beheer van waterhuishouding.
Monisme het college een van de raad afgeleide en daarmee aan de raad ondergeschikte positie
innam. De gemeenteraad bezat alle bevoegdheden, en had het college deze bevoegdheden
uitsluitend op basis van een uitdrukkelijke overdracht (delegatie) door de raad of op basis van een
medebewindswet (Woningwet). De wethouder werd uit het midden van de raad benoemd, maar blijf
ook raadslid, dit betekende dus dat een wethouder in de vergadering van de raad mocht
meestemmen over een voorstel van het college van B&W (zijn eigen voorstel).
Bo Baars | Samenvatting bestuurlijk organisatierecht
, Dualisme de raad staat nog steeds aan het hoofd van de gemeente, maar het college is
nevengeschikt aan de raad, ze kunnen beide zelfstandige taken hebben. De raad heeft als
belangrijkste taken: volksvertegenwoordiging, controleren van het college, terwijl het college is
belast met het besturen van de gemeente. De wethouder is niet langer raadslid, beide functies zijn
van elkaar gescheiden. De burgemeester is wel nog steeds voorzitter van de raad als van het college.
Gevolgen van dualisme: de rechtstreekse invloed van het college op de gemeenteraad werd kleiner,
omdat wethouders niet langer in de gemeenteraad zitten en dus niet hun fracties kunnen aansturen.
De afstand tussen de raadsfracties en hun wethouder wordt groter.
Ook de provincie werkt volgens de dualistische verhouding tussen de Provinciale Staten en de
Gedeputeerde Staten, de waterschappen kennen echter nog steeds een monistische grondslag. De
leden van het dagelijks bestuur (heemraden) mogen meestemmen in de vergadering van het
algemeen bestuur over hun eigen voorstellen.
De overheid moet met elkaar samenwerken, een bekend voorbeeld zijn de 25 veiligheidsregio’s
waarin gemeentebesturen en diensten samenwerken op het terrein van brandweer, hulpverlening
etc.
Publiekrechtelijke samenwerking: de Wet gemeenschappelijke regelingen, kent
verschillende vormen van samenwerking, en kent 5 mogelijkheden voor samenwerking die
onderling verschillen qua zwaarte:
- Het instellen van een openbaar lichaam – art. 8 lid 1 Wgr de zwaarste vorm van een
gemeenschappelijke regeling. Een openbaar lichaam is een rechtspersoon en kan net als de
deelnemende gemeenten gebruik maken van het privaatrecht, en kan dus bijvoorbeeld
kopen/huren/geld lenen. Een openbaar lichaam bestaat uit bestuursorganen, een algemeen
bestuur, dagelijks bestuur en een voorzitter. Ze hebben ook een eigen ambtelijke organisatie.
- Het instellen van een gemeenschappelijk orgaan – art. 8 lid 2 Wgr een
gemeenschappelijk orgaan heeft geen rechtspersoonlijkheid en beschikt dus niet over
privaatrechtelijke bevoegdheden. Ze kennen geen algemeen/dagelijks bestuur, het orgaan
zelf is het bestuur.
- Het instellen van een bedrijfsvoeringorganisatie – art. 8 lid 3 Wgr alleen burgemeesters
en wethouders kunnen hieraan deelnemen. Het is bedoeld voor de behartiging van de
situering en beheersing van ondersteunende processen en van uitvoeringstaken van
deelnemers.
- Het instellen van een centrumgemeente – art. 8 lid 4 Wgr Er wordt geen aparte
organisatie in het leven geroepen, maar spreken gemeenten af dat bepaalde taken of
bevoegdheden door 1 gemeente worden uitgeoefend, bijvoorbeeld dat een gemeente de
sociale dienst voor andere gemeenten voor haar rekening neemt.
- Samenwerking d.m.v. van een regeling zonder meer – art. 1 Wgr er wordt geen
organisatorisch verband opgericht, de deelnemende gemeenten maken afspraken en leggen
deze neer in een bestuursovereenkomst. Staat niet expliciet in de Wgr.
Privaatrechtelijke samenwerking: de gemeente kan in het kader van samenwerking met
anderen een privaatrechtelijke rechtspersoon oprichten/ deelnemen. Dit is een bevoegdheid
van het college van B&W, art. 160 lid 2 Gemw. Het college moet zich wel aan 2 voorwaarden
houden: het moet worden geacht voor de behartiging van het algemeen belang, dit wil
zeggen dat de publiekrechtelijke weg voorkeur heeft, een tweede voorwaarde is dat het
college het besluit tot oprichting of deelneming niet neemt totdat aan de gemeenteraad een
ontwerpbesluit is toegezonden (voorhangprocedure).
Hoofdstuk 2 – Bevoegdheden
Bo Baars | Samenvatting bestuurlijk organisatierecht