College Agressie 15 mei 2019
Kerntaak 1 - Klinisch redeneren
Als vpk ben je er vaak als frustraties eruit komen, het gevoel van onmacht kan leiden tot
agressie en frustratie.
Oergedachte → territoriumleer
Prefrontale cortex is belangrijk voor sociaal gedrag en persoonlijke ruimte.
Fasen crisisontwikkeling
1. Contact maken
2. Toenemende onrust, spanning, zorgen
3. Hoge spanning, bedreiging, grensoverschrijding
4. Escalatie, agressie (vaak ook fysiek)
Definitie: Voorvallen waarbij een werknemer psychisch of fysiek wordt lastig gevallen,
bedreigd of aangevallen, onder omstandigheden die rechtstreeks verband houden met
het verrichten van de arbeid.
Het is belangrijk dat je aangeeft dat je begrijpt wat iemand bedoelt en dat je hem hoort,
maar dat je ook duidelijk aangeeft wat je van hem verwacht.
,College Angstproblematiek
Kerntaak 1 - Klinisch redeneren
Psychiatrie voor verpleegkundigen hoofdstuk 4 en ptss
Wanneer na een angstprikkel een ongewoon heftige of langdurige angst ontstaat, of
wanneer angst zonder een angstprikkel aanwezig is, spreken we van pathologische
angst. Bij een angststoornis is pathologische angst een belangrijk symptoom.
DSM-5-Classificaties van angststoornissen en obsessieve-compulsieve stoornissen
● Angststoornissen
Ze behoren tot de chronische aandoeningen, maar zijn goed behandelbaar. De
comorbiditeit met andere psychiatrische aandoeningen is hoog. De lifetime
prevalentie is ongeveer 15%, bij een totale psychiatrische morbiditeit van 30%.
Naast erfelijke factoren spelen omgevingsfactoren een rol bij het ontstaan,
bijvoorbeeld temperament, opvoeding, levensgebeurtenissen en neuro-
biologische factoren. De behandelingen beginnen met psycho-educatie en
daarna vaak psychologische behandeling door gedragstherapie en/of medicatie.
○ Paniekstoornis en agorafobie
■ Iemand is bang om dood te gaan of de controle te verliezen, de
aanval bereikt een hoogtepunt op 10 minuten, waarna het
afneemt, 10% van de bevolking, van een stoornis wordt gesproken
als het zich vaker voordoet en onverwacht is. Tussen de 20 en 30
jaar, heeft effect op het hele systeem.
■ Cardiopulmonale symptomen, autonome symptomen,
gastro-intestinale symptomen, neurologische symptomen,
psychiatrische symptomen
■ Agorafobie is wanneer er vermijdingsgedrag ontstaat, ook wel
pleinvrees, angst voor de angst.
○ Sociale angststoornis
■ De persoon is bang om zichzelf belachelijk te maken, kritiek te
krijgen of niet goed aan de eisen te kunnen voldoen, degene is
bang om te gaan trillen, zweten of blozen en dat anderen dit zien.
Dit begint meestal al in de kinderjaren en leidt tot sociale isolatie
en minder sociale vaardigheid. Mensen drinken vaak alcohol om
zich iets losser te voelen.
○ Gegeneraliseerde angststoornis (piekerstoornis)
■ Het te veel zorgen maken over een aantal gebeurtenissen zonder
dat daar reden toe is, samen met chronische zenuwachtigheid en
angst, mensen zien overal gevaren. Er wordt overmatig gepiekerd.
Het begin vaak al in de puberteit en heeft een grote sociale impact.
○ Specifieke fobie
■ Een extreme en aanhoudende angst voor en vermijding van
objecten en situaties, dit is dus gericht op iets specifieks (dieren,
tunnels, onweer, hoogtes)
● Obsessieve-compulsieve en verwante stoornissen
Deze stoornis komt bij ongeveer 1% van de bevolking voor, er is een hoge mate
van comorbiditeit met andere aandoeningen, vaak depressie en andere
angststoornissen. Behandelingen van eerste keuze zijn cognitieve
gedragstherapie en farmacotherapie.
,College Angstproblematiek
Kerntaak 1 - Klinisch redeneren
○Obsessieve-compulsieve stoornis (dwangstoornis)
Deze stoornis is chronisch en heeft een continu beloop, het heeft een
puntprevalentie tussen de 2 en 6%, deze aandoening komt vaker voor bij
mannen.
■ De aanwezigheid van dwanggedachten gepaard met angst of
onrust, door de handelingen uit te voeren verdwijnt de onrust of
angst.
● Angst voor besmetting, wasdwang
● Angst voor gevaarlijke gebeurtenissen, controledwang
● Agressieve, seksuele of religieuze dwanggedachten
● Obsessie met symmetrie, tellen, ordenen of verzamelen
○ Morfodysfore stoornis
■ Stoornis in lichaamsbeleving, een preoccupatie met een of meer
ervaren defecten of imperfecties in het uiterlijk, ze worden niet of
minimaal door anderen gezien. Gedurende 3-8 uur per dag
hebben patiënten last van deze preoccupaties.
● Trauma- en stressorgerelateerde stoornissen
Psychiatrie voor verpleegkunde hoofdstuk 5.3 - Posttraumatische stresstoornis
Deze stoornis ontstaat, net als de ass, in reactie op een aanwijsbare ernstige stressor of
een opeenvolging hiervan. De prevalentie is 7,4%. Een ptss kan worden geclassificeerd
wanneer klachten van criteria B, C, D en E minimaal een maand bestaan.
Criteria:
➢ A = Blootstelling aan feitelijke of dreigende dood, ernstige verwonding of
seksueel geweld op bepaalde manieren
➢ B = De aanwezigheid van negen of meer bepaalde intrusieve symptomen die
samenhangen met de gebeurtenissen
➢ C = Vermijding van prikkels die samenhangen met de gebeurtenissen
➢ D = Negatieve verandering in cognities en stemming, gerelateerd aan de
gebeurtenissen
➢ E = Duidelijke verandering in arousal en reactiviteit, gerelateerd aan de
gebeurtenissen
➢ G = De stoornis veroorzaakt klinisch significante lijdensdruk of beperkingen in
het sociale of beroepsmatige functioneren
➢ H = De stoornis kan niet worden toegeschreven aan effecten van een middel
Angststoornissen door een middel of door een somatische aandoening
Hiervan is sprake wanneer bij de patiënt opvallende angstklachten, paniekaanvallen,
dwanggedachten en/of dwanghandelingen aanwezig zijn die duidelijk beperkingen in
het functioneren veroorzaken. Ze zijn altijd gerelateerd aan het gebruik van een middel.
Er wordt gesproken van een angststoornis door een somatische aandoening wanneer
de symptomen worden veroorzaakt door de lichamelijke ziekte via een duidelijk
mechanisme.
De rol van de verpleegkundige in de behandeling
In de behandeling werkt een gedragstherapeut nauw samen met gespecialiseerde
verpleegkundigen.
, College Angstproblematiek
Kerntaak 1 - Klinisch redeneren
Cognitieve gedragstherapie
Dit is een vorm van psychotherapie waarbij twee psychotherapeutische methoden
samen worden gevoegd tot cognitieve therapie en gedragstherapie. Deze twee worden
ook aanvullend op elkaar gebruikt.
De cognitieve therapie richt zich op het onderzoeken van het gedachtepatroon en de
invloed hiervan op het gevoelsleven. Men probeert de gedachtegang te beïnvloeden
door therapeutische methoden en technieken.
De gedragstherapie richt zich op het veranderen van het probleemgedrag. De
belangrijkste procedure is de exposure en responspreventie. De patiënt wordt
blootgesteld aan de situatie die angst oproept en vervolgens mag de patiënt geen
handelingen verrichten die angst doen zakken. Als dit regelmatig wordt gedaan zal er
nieuw gedrag aangeleerd worden.
De gedragstherapeutische relatie
Er is een probleemgerichte aanpak tussen de vpk en de patiënt. De vpk is empathisch,
vriendelijk, niet-veroordelend en motiveert en steunt de patiënt. Het is belangrijk dat de
vpk niet veroordelend is. De gedragsthera- peutische relatie wordt ook wel een
werkrelatie genoemd.
Dwangstoornissen
Op huisbezoek gaan past bij de behandeling omdat dit informatie geeft voor de
inventarisatie. Het betrekken van de omgeving is ook erg belangrijk, zij hebben vaak een
grote rol gespeeld. Gespecialiseerde gezinszorg kan onder begeleiding van de
verpleegkundige samen met de patiënt oefenen in de thuissituatie, zij zorgen voor een
goede afstemming tussen dagelijkse activiteiten en hoe die belemmerd wordt door
dwang.
PTSS nog leren uit psychiatrie voor verpleegkundigen hoofdstuk 5 voor het college
angststoornissen edit
Aantekeningen
De definitie van angst is de emotionele gesteldheid die wordt gekenmerkt door
fysiologische arousal, onaangename spanning en een gevoel van vrees of bezorgdheid.
Er zijn twee soorten:
→ fear = direct gevaar, proberen te ontkomen. Bij een angstreactie wordt adrenaline
aangemaakt, dit past bij een korte heftige reactie. Er is een sterke focus op het
probleem en er is sprake van vernauwde aandacht. Het bijpassende gedrag is vechten
of vluchten.
→ anxiety = onzeker gevaar, op de achtergrond. Bij anxiety wordt cortisol aangemaakt,
dit is een langdurige reactie. Cortisol is schadelijk voor je vaten. Er is sprake van
hypervigilantie (voortdurende dreiging). Het gedrag dat hierbij hoort is vermijding en
veiligheidsgedrag.
De drie categorieën van de DSM-5
➢ Angststoornissen
○ Paniekstoornis
○ Agorafobie
○ Specifieke fobie
○ Sociale angststoornis