100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting Inleiding in het recht €7,66   In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Inleiding in het recht

 7 keer bekeken  0 keer verkocht

Samenvatting van Inleiding in het recht

Voorbeeld 4 van de 48  pagina's

  • Nee
  • Hoofdstuk 1 tm 12
  • 30 mei 2024
  • 48
  • 2022/2023
  • Samenvatting
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (4)
avatar-seller
fayeboeren
Samenvatting Hoofdlijnen Nederlands recht

Hoofdstuk 1 Terreinverkenning
1.2 Functies van het recht
1. Normatieve functie
Er zijn gedragsregels waarvan nagenoeg iedereen in de samenleving vindt, dat zij
moeten worden nageleefd en opgevolgd. Deze zijn in moreel opzicht zo
belangrijk, dat we ze schriftelijk vastleggen, met een straf als zij worden
overtreden. Denk bijvoorbeeld aan discriminatie.
2. Geschil oplossende functie
De geschil oplossende functie zorgt ervoor dat we een rechterlijke organisatie
hebben die bij uitsluiting oordeelt of iemand moet worden gestraft en zo ja, op
welke wijze.
3. Additionele functie
Als partijen vergeten zijn op een bepaald punt afspraken te maken dan geeft het
recht aan welke regel geldt. Als wel in hun overeenkomst een afspraak is
gemaakt gaat die regel voor en is de wettelijke regeling niet van toepassing.
4. Instrumentele functie
Een voorbeeld hiervan zijn de verkeersregels. Dit is het gebruiken van het recht
als instrument om een probleem op te lossen.

1.3 Waar vinden we het recht
Rechtsbronnen
1. De wet
2. Het verdrag
3. De jurisprudentie
4. De gewoonte
Het privaatrecht valt uiteen in drie deelgebieden: het personen- en familierecht,
het ondernemingsrecht en het vermogensrecht. Het personen- en familierecht
vind je voornamelijk in het burgerlijk wetboek en wel in Boek 1. Het
vermogensrecht regelt alle geld waardeerbare handelingen tussen burgers
onderling. Het ondernemingsrecht regelt alles wat ondernemingen en bedrijven
betreft. Dit deel van het recht staat grotendeels opgetekend in Boek 2. Als
iemand een privaatrechtelijk geschil heeft met een ander dan moet die persoon
zelf naar de rechter stappen. Er is geen derde die daarvoor in actie komt. Naar de
rechter gaan om een geschil te beslechten noemen we procederen.
Kenmerkend voor het strafrecht is dat de staat door middel van het OM actief
optreedt om sancties te eisen bij overtreding van de normen.
Het staatsrecht regelt de wijze waarop het Nederlandse staatsbestel wordt
vormgegeven en de invloed die de burgers daarop kunnen uitoefenen. In de
Grondwet is de belangrijkste wet.
Het bestuursrecht heeft betrekking op de mogelijkheden die de overheid heeft
om regulerend op te treden ten aanzien van de maatschappij.
Wetgever op centraal niveau is met name de nationale wetgever, die is
samengesteld uit de regering en de Staten-Generaal (1 e en 2e Kamer). Decentrale
wetgevers treffen we aan op provinciaal en gemeentelijk niveau. Door hen
uitgevaardigde regels noemen we verordeningen. Provinciale Staten zijn bevoegd
om verordeningen uit te brengen en de gemeenteraad is bevoegd. Drie regels
voor verschillende wetten:
1. Hogere regels gaan boven lagere regels
2. Bijzondere regels gaan boven algemene regels
3. Jongere regels gaan boven oudere regels
Een wet in formele zin is een wet die tot stand is gekomen door de regering en
de Staten-Generaal. Een wet in materiële zin is iedere regeling van een wetgever
die geschreven is voor een onbepaald aantal en dus niet bij naam genoemde
personen.

, Samenvatting Hoofdlijnen Nederlands recht

- Wetten kunnen zowel een wet in formele zin als in materiële zin zijn. Dit is
vaak zo.
- Wetten afkomstig van de centrale wetgever en gericht op bepaalde
personen zijn alleen wetten in formele zin.
- Een groot aantal wetten is geen wet in formele zin maar wel in materiële
zin.
- Besluiten niet afkomstig van de Staten-Generaal en niet gericht tot een
onbepaald aantal personen zoals het verstrekken van een vergunning is
geen wet in materiële noch in formele zin.
Een verdrag is een overeenkomst gesloten tussen twee of meer staten. Een
bilateraal verdrag is tussen twee landen, een multilateraal verdrag is tussen
meerdere staten. Een belangrijk multilateraal verdrag is het Verdrag over de
werking van de EU. Vanuit de EU kunnen verordeningen en richtlijnen worden
uitgevaardigd waardoor nationale wetgevers gedwongen worden hun wetten aan
te passen.
Jurisprudentie is rechtspraak. Beslissingen van rechters worden vonnissen,
arresten of uitspraken genoemd. Een vonnis wordt als hoofdregel door de
rechtbank gegeven. Een arrest wordt gewezen door een gerechtshof en de Hoge
Raad. Dit is vaak op het terrein van het privaatrecht, ondernemingsrecht en
strafrecht. Op alle andere terreinen is het een uitspraak.
De rechter mag soms de wet interpreteren. Je hebt verschillende
interpretatiemethoden:
1. De grammaticale interpretatiemethode
Bij de uitleg van een woord knoopt de rechter aan bij de betekenis die het
heeft in het alledaagse spraakgebruik
2. De wetshistorische interpretatiemethode
De rechter beroept zich bij dit hulpmiddel op een passage uit de
parlementaire geschiedenis van de betreffende wet.
3. De anticiperende interpretatiemethode
Bij het formuleren van zijn regel baseert de rechter zich in dit geval op
toekomstig recht.
4. De rechtsvergelijkende interpretatiemethode
Hierbij verwijst de rechter naar een buitenlands rechtsstelsel waarin de
betreffende materie ook is geregeld. Dit gebeurt niet vaak.
5. De systematische interpretatiemethode
De rechter legt een woord of zinsnede uit een wettelijke bepaling uit aan
de hand van de regeling waarvan die bepaling onderdeel uitmaakt.
6. De teleologische interpretatiemethode
De rechter doet een beroep op de doelstelling die de wetgever met de
regeling heeft gehad.
7. Overige interpretatiemethoden
In het privaatrecht zijn nog twee interpretatiemethoden. De eerste is dat
rechters bij hun uitleg van onduidelijke bewoordingen in een wet verwijzen
naar eerdere uitspraken (precedenteninterpretatie). De tweede heeft
betrekking op het feit dat in het privaatrecht de redelijkheid en billijkheid
een steeds belangrijkere plaats hebben gekregen.
De rechter maakt ook gebruik van redeneerwijzen. De twee bekendste zijn:
1. A-contrario redenering
De rechter gaat ervan uit dat een bepaalde rechtsregel niet van
toepassing is omdat die regel uitsluitend geschreven is voor de gevallen
die uitdrukkelijk in die regel worden genoemd.
2. Redenering naar analogie

, Samenvatting Hoofdlijnen Nederlands recht

De rechter stelt zich hier op het standpunt dat een bepaalde kwestie
zoveel lijkt op een kwestie waarin de wet wel voorziet, dat die laatste regel
ook van toepassing wordt verklaard op de niet-geregelde kwestie.
Ook de gewoonte kan fungeren als rechtsbron. Er zijn wel twee voorwaarden.
Allereerst moet er sprake zijn van een vaste gedragslijn. Daarnaast moeten alle
betrokkenen het als hun rechtsplicht beschouwen overeenkomstig die regel te
handelen. Als hieraan is voldaan is er sprake van gewoonterecht.

1.4 Onderscheidingen binnen het recht
Materieel recht heeft betrekking op datgene wat men mag en niet mag. Materieel
recht is inhoudelijk.
Formeel recht (procesrecht) houdt de regels in die men moet volgen om het
materiële recht te effectueren. Het geeft aan waar men moet procederen, hoe
men moet procederen etc.
Dwingend recht is recht waarvan de burgers niet mogen afwijken. Aanvullend
recht is recht waarvan je altijd kunt afwijken. De enige voorwaarde is dat beide
partijen met deze afwijking akkoord gaan. De wet vult dus alleen aan wat partijen
niet hebben afgesproken. Als het werkwoord moeten in het wetsartikel voorkomt
bevat het dwingend recht. Kunnen daarentegen duidt op aanvullend recht. Ook is
recht dwingend als er iets over nietigheid staat. Als bovenstaande indicaties zich
niet voordoen bevat een regel dwingend recht als het gaat om een bepaling
waarvan de inhoud te maken heeft met belangrijke waarden die algemeen
worden gedeeld in de samenleving.
Objectief recht is het geldende, ook wel positieve, recht. Het is het geheel van
regels dat uit alle rechtsbronnen voortvloeit.
Subjectief recht is een recht dat een individu bezit omdat het objectief recht dit
met zoveel worden zegt. Subjectieve rechten komen toe aan natuurlijke
personen en rechtspersonen. Een rechtspersoon is een ondernemingsvorm die
zelfstandig aan het maatschappelijk verkeer deelneemt. Denk aan de naamloze
vennootschap (nv) en de besloten vennootschap (bv). Natuurlijke en
rechtspersonen zijn rechtssubjecten.

Begrippen
Aanvullend Recht waarvan de burgers mogen afwijken. Regels van
recht aanvullend recht gelden alleen wanneer partijen over de
betreffende inhoud niets hebben afgesproken.
A-contrario Redenering waarbij de rechter ervan uitgaat dat een
redenering bepaalde rechtsregel niet van toepassing is, omdat die
regel uitsluitend is geschreven voor de gevallen die
uitdrukkelijk in die regel worden genoemd.
Bestuursrecht Recht dat betrekking heeft op de mogelijkheden van de
overheid/wetgever het maatschappelijk leven te regelen.
Burgerlijk recht Recht tussen burgers
Dwingend recht Recht waarvan burgers niet mogen afwijken.
Formeel recht Procesrecht. Het gaat hier om bij welke rechter, hoe moet
je procederen, welke termijnen etc.
Gewoonterecht Ongeschreven recht dat geldt omdat er door een groep
steeds naar wordt gehandeld, terwijl deze groep het als
een rechtsplicht ziet deze gewoonteregel op te volgen.
Jurisprudentie Rechtspraak; beslissing afkomstig van een rechter of
rechtscollege.
Materieel recht Recht dat betrekking heeft op wat men mag en niet mag.
Monopolypositi Heeft betrekking op de staat die op het terrein van het
e strafrecht via het OM het alleenrecht heeft om sancties op

, Samenvatting Hoofdlijnen Nederlands recht

te leggen.
Objectief recht Positief recht. Het recht dat bestaat uit de geldende
rechtsbronnen.
Ondernemingsr Recht met betrekking tot alle regels in verband met het
echt uitoefenen van een bedrijf en activiteiten in een
clubverband.
Organieke wet Wet die in opdracht van de Grondwet is uitgevaardigd.
Procederen Naar de rechter stappen.
Publiekrecht Recht dat betrekking heeft op regels tussen de overheid en
de burger.
Redenering Redenering waarbij de rechter zegt dat een niet wettelijke
naar analogie kwestie zoveel lijkt op een wettelijke kwestie dat die regel
dan ook van toepassing is.
Staatsrecht Recht dat de wijze regelt waarop het Nederlandse
staatsbestel vorm wordt gegeven.
Strafrecht Recht waarbij de staat door middel van het OM actief
optreedt en sancties oplegt.
Subjectief recht Recht dat een individu bezit.
Verdrag Overeenkomsten tussen staten.
Wet in formele Ieder besluit dat tot stand is gekomen door de regering en
zin de Staten-Generaal samen.
Wet in Ieder besluit dat gericht is tot een onbepaald aantal.
materiële zin

Hoofdstuk 2.1 t/m 2.4
Een overeenkomst is een afspraak gemaakt door twee of meer personen. Uit
deze overeenkomst vloeien rechten en plichten voort. Een verbintenis is een
rechtsbetrekking tussen twee of meer partijen (personen), op grond waarvan de
ene persoon tegenover de ander tot handelen of nalaten verplicht is. Een
overeenkomst die is gesloten met het doel dat daaruit rechten en plichten
voortvloeien heet een obligatoire overeenkomst. Als je een brood koopt bij de
bakker heb je recht op levering van het brood en heb jij zelf de plicht om de
koopprijs te betalen. Dit is een wederkerige overeenkomst. Ook zijn er eenzijdige
overeenkomsten. Een eenzijdige overeenkomst is een afspraak waaruit slechts
één verplichting voortvloeit.

2.2 Wanneer ontstaat een overeenkomst?
Een overeenkomst komt tot stand door aanbod en aanvaarding art. 6:217 BW.
Kan de aanbieder zijn bod intrekken? Ja, maar er zijn twee voorwaarden.
- Ten eerste mag het aanbod nog niet aanvaard zijn art. 6:219 lid 2 BW.
- Ten tweede mag de aanbieder zijn bod niet onherroepelijk hebben
gemaakt. Onherroepelijk betekent dat de aanbieder een termijn heeft
gesteld waarbinnen aanvaarding moet plaatsvinden art. 6:219 lid 1 BW.
Er ontstaat geen overeenkomst als er geen aanbod, maar slechts een uitnodiging
tot het doen van een aanbod wordt gedaan. Dit is vaak het geval bij advertenties.
Daarnaast is artikel 3:33 BW ook van belang bij het zien of er een overeenkomst
tot stand is gekomen. Er is namelijk een wilsverklaring van beide partijen vereist.
Als de willen niet op elkaar aansluiten of de verklaringen niet in
overeenstemming met elkaar zijn dan is er geen overeenkomst tot stand
gekomen en dus geen rechten en plichten.

2.3 Toch geen overeenkomst?
Discrepantie tussen wil en verklaring

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper fayeboeren. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,66. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 73918 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€7,66
  • (0)
  Kopen