Behandeling en interventies
binnen de orthopedagogiek
College 1 – Maandag 15 april 2019
Leerdoelen:
- Grip op belangrijke behandelmethodes binnen de pedagogiek
- Evidence based werken en denken
- Behandelmethodes kunnen kiezen en toepassen
- Ethische aspecten
Doel cursus: Wat maakt behandelmethoden effectief.
Behavior modification:
- Bewezen effectief
- Het wordt bij veel doelgroepen effectief gebruikt (bijvoorbeeld: bij autisme, verstandelijke
beperking, verslaving, ADHD en nog veel meer).
- Het wordt in veel verschillende contexten gebruikt (bijvoorbeeld: onderwijs, hulpverlening,
zwemles, en nog veel meer).
- De theorie is heel sterk ontwikkeld (bijwerkingen, wat wel werkt, wat niet werkt)
- Makkelijk toe te passen
Gedragsleer startte met Pavlov. Het is echter niet achterhaald, want gedrag is vaak van invloed op
onze gezondheid.
Gedrag is ook van belang bij:
- Depressie
- ADHD
- Autisme
- Verstandelijke beperking
Door aanpassing in het gedrag kunnen de klachten verminderen.
Daarnaast is gedrag van belang bij de alledaagse opvoeding:
- Zindelijkheid
- Leren fietsen
- Gezond eten
- Tanden poetsen
- Huiswerk maken
- Leren lezen
- De slaapkamer opruimen
Behavior modification helpt in dit geval ook bij het creëren van de eerste stappen in een
oplossing.
Bekende interventies zijn:
- PMTO
- Triple P
- Incredible years
- KIVA
Al deze interventies maken gebruik van gedrag.
1
,Pavlov
- Fysioloog
- Beroemd geworden onder andere door zijn experiment met hond.
- Klassiek conditioneren/ respondent conditionering: Een zoemer waar normaal niet op
wordt gereageerd, was door de stimulus plots wel voldoende om op te reageren
- Voorloper van het behaviorisme
Watson
- Little Albert experiment -> angststoornissen.
Een dreumes wordt op de grond geplaatst, deze dreumes krijgt van alles te zien o.a. een
wit konijn. Als de dreumes naar het witte konijn toekruipt, wordt er hard geluid
gecreëerd door pannendeksels, hierdoor schrikt het. Doordat dit een aantal keer achter
elkaar wordt uitgevoerd, wordt het kind bang van het witte konijn -> mensen kunnen dus
ook geconditioneerd worden.
- Mensen en conditioneren -> start behaviorisme
- Tabula Rasa -> twelve infants
Hij had zoveel vertrouwen in zijn leertheorie, dat hij overtuigd was dat hij van ieder kind
van alles kon maken (advocaat, tandarts, etc.). Een kind kwam als een ‘tabula rasa’
oftewel onbeschreven blad ter wereld. Het gaat dus om leerervaring.
- Behaviorist manifesto (behavior not mind).
Behaviorisme:
Generalisatie: Een reactie op beangstigende stimuli wordt ook gereflecteerd op stimulus die lijken op
de beangstigende stimuli.
Thorndike
- Onderwijspsycholoog
- Studies op dieren en mensen
- Laws of learning> law of effect: Als je gedrag beloond, neemt het in frequentie toe. As je
gedrag straft, neemt het in frequentie af.
- Geen (radical behaviorist)
Skinner
- Vooral proeven met duiven en ratten
- Operant condtioning (skinner boxes): is het leerproces waarbij een respons in een bepaalde
context gevolgd wordt door een bekrachtiger (Engels: reinforcer) of bestraffer (Engels:
punisher). Een bekrachtiger is elke gebeurtenis die de kans vergroot dat dezelfde respons in
de toekomst weer zal optreden.
- Gevoelens en evaluaties bijproducten van conditionering. Geen vrije wil
- Radicale behaviorism: We doen dingen omdat we onder invloed staan van de omgeving. We
handelen dus niet vrij. .
- Hij erkent genetische invloeden op gedrag, maar lijkt deze als klein te zien (dus geen tabala
rasa).
Walden Two
- In vorm van roman
- Maatshcappij gebaseerd op kleine dorpen, communities
- Punten verdienen door dienst aan gemeenschap
- Meer punten voor vervelende klussen (toiletten schoonmaken)
- Kinderen opgevoed door gemeenschap; sterk gebruik gedragsleer (Bijvoorbeeld: training
frusterende situaties)
- Praktische adviezen (doorzichtige borden, thee in een glas; man en vrouw slapen apart).
2
, - Meer vrije tijd
- Mensen gelukkiger.
Maatschappelijke kritiek op Skinner:
- Hij zocht de controverse op
- Hij ontdekte de Air Crib: Een warm kamertje voor de baby. Men zag dit als conditionering op
zijn eigen kinderen (dit was niet zo).
- Skinner schreef een artikel over hoe je een taal leert. Volgens Trompsky is dit niet waar,
volgens hem hebben kinderen een automatisch taalleervermogen, dit zou niet te
verantwoorden zijn a.d.h.v. stimulus en respons.
- Wetenschappers ontdekte dat je ze van alles kunt leren, maar als je ze vervolgens de
stimulus niet meer laat zien, dan gaan ze hun eigen gedrag weer vertonen. Dit komt door
gen, we kunnen gen niet veranderen maar gedrag wel.
Positive reinforcement: moet direct worden gegeven na het gedrag. Kinderen leren hierdoor
namelijk beter. (dit wordt tegenwoordig gedaan in het onderwijs, denk aan snappet).
Bandura: We leren door imitatie
Beck en Ellis: Wat mensen denken is belangrijk. Het is niet alleen de omgeving die bepaald wat
mensen doen.
College 2 – Dinsdag 16 april 2019
Ongeconditioneerde stimulus en respons
ongeconditioneerde stimulus (OS): Stimulus die een unconditioned respons uitlokt.
Ongeconditoneerde response (OR): Niet geleerd gedrag, dat volgt op een unconditioned stimulus.
- Unconditioned respones zijn aangeboren (genetica en evolutie). Aangeboren gedrag kan
soms complex zijn. We spreken ook wel over reflexen en het helpt ons om te overleven.
Bijvoorbeeld:
Voedsel (OS ) -> Speeksel aanmaken (OR)
Fel licht (OS) -> Ogen dichtknijpen (OR).
Habituatie: Als wij herhaaldelijk een stimulus aanbieden, dan wordt de geconditioneerde respons
zwakker
- Kan tijdelijk zijn (bijvoorbeeld: als stimulus lang niet meer is geweest, dan wel weer respons)
Geconditioneerde stimulus en respons
Geconditioneerde stimulus: Bewuste stimulus die conditioned respons uitlokt.
Geconditioneerde respons: Aangeleerd gedrag, dat volgt op een condtioned stimulus
Bijvoorbeeld:
Geluid voor eten met stemvork-> kwijlen van hond (Hond van Pavlov)
Hard geluid in combinatie met dier -> veroorzaakt angst voor dier (Little Albert, Skinner)
Als je iemand iets wilt leren met een geconditioneerde stimulus:
1. Moet je zorgen voor een duidelijk signaal.
2. Een schone, gestructureerde omgeving met weinig afleiders
3
, 3. Zorg dat je snel werkt.
Koppeling tussen bijvoorbeeld stemvork en eten moet snel achter elkaar plaatsvinden
om het gedrag zo snel mogelijk aan te leren.
Reinforcers
Ongeconditioneerde reinforcer: Meestal biologische behoeftes; ‘van zichzelf lonend’.
Geconditioneerde reinforcer: Heeft een back-up (Bijvoorbeeld: zoals stemvork, hier is dat
bijvoorbeeld het stukje vlees dat de hond krijgt).
Extinctie: De geconditioneerde reinforcer moet periodiek gepaard worden met de back-up, anders
verliest het effectiviteit.
Simple conditoned reinforcer: hebben één backup (Bijvoorbeeld: stemvork -> vlees).
Generalized conditioned reinforcer: meerdere backups (Bijvoorbeeld: stemvork -> aaien / vlees /
brokjes)
‘Generalized condtioned reinforcers’ werken vaak beter dan ‘simple condtioned
reinforcers’.
Bijvoorbeeld: Als kinderen in een klas meerdere beloningen kan verdienen door middel
van goed gedrag, blijven ze meer gemotiveerd om dit gedrag te laten zien.
Geld kan je zien als een generalized conditioned reinforcer. Dit komt omdat we dit voor
verschillende dingen kunnen inwisselen (kleding, voedsel, etc.).
Tokens
Voordelen van tokens:
- Bespaart geld
- Voorkomt saturatie
- Handig in instellingen of op scholen
Denk aan:
- Aan het begin vaak tokens laten inwisselen, later minder vaak (dit voorkomt saturatie).
- Duidelijke regels.
- Vriendelijk en positief overhandigen (hierdoor krijgen de tokens extra waarde).
- Niet makkelijk te dupliceren.
- Passend binnen de doelen van het programma (zorg dat de tokens voor verschillende dingen
kunnen worden ingewisseld).
Higher-order conditioning:
Bijvoorbeeld: Geconditioneerd is het feit dat de stemvork ervoor zorgt dat de hond begint te kwijlen.
Als je de stemvork laat horen en daarna een lichtje in de ogen schijnt, kan alleen het lichtje dezelfde
respons veroorzaken.
Bijvoorbeeld: Elektrische blikopener > kat begint te kwijlen. Maar we pakken de opener uit een
bepaalde kast, waardoor het openen van de kast ook als stimulus kan functioneren wat een respons
(kwijlen) veroorzaakt.
- ‘Pas op’ is een higher-order geconditioneerde stimulus die bij ons een schrikreactie oproep.
Bijvoorbeeld: bij een hete kachel. Als ‘pas op’ wordt gebruikt bij iets dat eigenlijk niet eng
is (bijvoorbeeld: in een drukke situatie), dan kan het kind daar bang voor worden).
- Higher order conditioning kan gebruikt worden om angststoornissen te verklaren
Respondent extinction (flooding):
4