Leerdoelen bestuursprocesrecht
Week 1
de betekenis van het Benthem-arrest voor het stelsel van bestuursrechtspraak uitleggen;
Benthem wil een exploitatievergunning (Hinderwetvergunning). Hij krijgt deze vergunning. De
buren waren bang voor brand- en explosiegevaar, zij maakten bezwaar. Er kwam een negatief
advies van de inspecteur van volksgezondheid. Uiteindelijk heeft de Kroon het besluit van de
gemeente vernietigd en Benthem had dus geen vergunning meer (hij was al begonnen aan de
bouw).
Kroonberoep: Een beroep dat ingesteld werd bij de Koning en ministers, laatste en hoogste
gerecht. De kroon nam een beslissing na advies door de Raad van State. In vrijwel alle gevallen
werd dit advies gevolgd.
Hij ging naar het Europese Hof van de Rechten van de Mens. Twee vragen moesten er
beantwoord worden:
1. Vaststelling burgerlijke rechten uit art. 6 EVRM.
2. Is de Kroon bevoegd (is de Kroon onafhankelijk en onpartijdig)?
De eerste vraag wordt positief beantwoord, het is een serieus geschil met grote impact. Door het
verliezen van de vergunning was de man failliet gegaan. Door eerst iets toe te wijzen en het
daarna af te nemen, werd hij getroffen in zijn burgerlijke rechten (eigendomsrecht). Daarnaast is
het aan te merken als onderdeel van burgerlijke rechten en verplichtingen uit art. 6 EVRM.
Het antwoord op de tweede vraag was dat dit inderdaad een schending opleverde. De Kroon is
geen onafhankelijke en onpartijdig gerecht dat bij de wet is ingesteld in de zin van art. 6 lid 1
EVRM.
Het gevolg is dat je recht hebt tot toegang tot een onafhankelijke en onpartijdige bestuursrechter
(de Kroon was dit dus niet en Kroonberoep en bestaat dan ook niet meer).
de functies en kenmerken van het bestuursprocesrecht uitleggen;
Individuele rechtsbescherming staat centraal. Toezichtfunctie = handhaven van het objectieve
bestuursrecht, rechtsbescherming = eerlijk proces
o Verbod van reformatio in peius = je mag er niet slechter uitkomen als je in beroep gaat.
o Verbod van ultra petita = rechter moet het doen met wat partijen aanbrengen (mag daar
dus niet buiten gaan).
Beginselen van het bestuursprocesrecht staan (niet letterlijk) in art. 8:69 Awb. Het artikel geeft
het verbod van ultra petita en reformatio in peius. Naast deze twee zijn er ook nog:
o Verdedigingsbeginsel, lid 1 hoor en wederhoor, rechtbank doet uitspraak op grond van
het beroepsschrift (ultra petita), de overgelegde stukken en het vooronderzoek.
o Verplichting tot ambtshalve aanvullen van de rechtsgrond, lid 2 de rechter kent het
recht en moet dus ambtshalve aanvullen. Hij moet de aangevoerde gronden vertalen naar
juridische gronden.
o Niet lijdelijkheid van de bestuursrechter, lid 3 hij kan ambtshalve de feiten aanvullen,
maar is dit niet verplicht (ongelijkheidscompensatie).
o Vrijbewijsleer vrijheid over het leveren van bewijs, Awb geeft geen regels.
Aanleveren van bewijs
Verdeling bewijslast
Bewijswaardering
, in een geschil gemotiveerd aangeven welke voorprocedure en rechtsbeschermingsprocedure
van toepassing is;
Bezwaar of administratief beroep.
o Bezwaar ga je bij het bestuursorgaan dat het besluit heeft genomen, dit is de hoofdregel.
Art. 1:5 lid 1 Awb. Dit is in samenhang met het in beroep mogen gaan bij een
bestuursrechter, art. 7:1 lid 1 Awb. Als je beroep in kan stellen art. 8:1, Awb dan moet je
eerst de bezwaarprocedure volgen. De uitzonderingen hierop staan in art. 7:1 lid 1 sub a
t/m g Awb.
o Bij administratief beroep ga je bij een ander bestuursorgaan dan dat het besluit heeft
noemen, dit speelt alleen een rol in bijzondere wetten, art. 1:5 lid 2 Awb. De Awb geeft
niet weer wanneer administratief beroep mogelijk is. Het is mogelijk als een bijzondere
wet dit voorschrijft.
Administratief beroep bij een (ander) orgaan van hetzelfde openbaar lichaam.
Administratief beroep bij een orgaan van een ander openbaar lichaam.
In bijzondere wetten kijken welke voorprocedure gevolg moet worden. Wordt een
administratief beroep voorgeschreven, dan is de bezwaarprocedure niet mogelijk.
aangeven welke rechter in een geschil in eerste aanleg absoluut en relatief competent is;
o Absolute competentie (welke rechter), art. 8:1 jo. 8:6 Awb.
Hoofdregel: rechtbank sector bestuursrecht bevoegd, tenzij een andere
bestuursrechter bevoegd is. In bijlage 2 van de Awb staat welke bijzondere rechter
wanneer bevoegd is.
o Relatieve competentie (welke rechtbank), art. 8:7 Awb
Zetelaanknoping, is er iets met een besluit van een decentrale overheid
(gemeente, provincie of waterschappen) procederen in het rechtsgebied waar
dat bestuursorgaan gevestigd is, lid 1.
Woonplaatsaanknoping, is er iets met een besluit van het Rijk procederen in
het rechtsgebied van jouw woonplaats, lid 2.
aan de hand van de vereisten voor een voorlopige voorziening uitleggen in welke gevallen er een
voorlopige voorziening kan worden gevraagd;
De voorlopige voorziening is een 2e aanvullende procedure, naast de gewone hoofdprocedure.
Je vraagt dit aan bij de voorzieningenrechter, art. 8:81 Awb. Je vraagt aan deze rechter of hij het
besluit schorst (het instellen van bezwaar/beroep schorst de werking van het besluit namelijk
niet). Je kunt dit aanvragen als er sprake is van onverwijlde spoed (het gevolg is onomkeerbaar)
en de voorlopige voorziening moet samenhangen met de hoofdprocedure (connexiteitsvereiste).
Kortsluiten = voorzieningenrechter beslist ook over de hoofdprocedure en niet alleen over de
voorlopige voorziening als hij de zaak definitief kan beslechten, art. 8:86 lid 1 Awb. Dit kan alleen
als het bij de rechter loopt (dus geen voorprocedure) en daarnaast moet het een eenvoudige
zaak zijn.
in een bestuursrechtelijke casus de relevante feiten en bestuurshandelingen juridisch
kwalificeren en in verband brengen met de relevante wettelijke bepaling(en).
-