Samenvatting systeemgericht
werken
H1 Het werkterrein van de systeemgerichte social
worker
Inleiding
In veel literatuur wordt met systeem een gezin bedoeld. Systeemgericht
werken zegt echter eigenlijk niets over de doelgroep. Het is meer een visie
van waaruit we naar een cliënt en onszelf als hulpverlener kijken. De
manier van werken gaat om communicatie, rollen etc.
1.1 Wat is een systeem?
Système in het Grieks betekent ‘samenstellen/bijeenplaatsen’.
Systeemanalist= een deskundige die de doelmatigheid van
informatieverwerking binnen een organisatie onderzoekt en
verbetervoorstellen doet.
In elke deskundigheid wordt systeem weer als iets anders gezien (vb. een
rangschikking van soorten).
In het sociaal werk is de definitie: een eenheid, opgebouwd uit
deelverhoudingen; het gaat niet alleen om de delen op zich, ook niet om
het geheel, maar om de betrekking tussen dit alles (vb. het gaat niet om
het gezin als geheel en ook niet om alle gezinsleden apart, maar om de
betrekkingen tussen alle gezinsleden).
Drie betekenissen van systeemgericht werken:
1. Verwijzing naar de therapievorm, waar de gezinsleden samen bij de
behandeling aanwezig zijn.
2. Verwijzing naar de inhoud/het doel van de behandeling, waarbij de
onderlinge relaties het belangrijkste aandachtspunt vormen.
3. Verwijzing naar de circulariteit, waarbij er sprake is van wederzijdse
beïnvloeding en niet van een oorzaak en gevolg.
1.2 Het individuele systeem
De mens als systeem is opgebouwd uit cellen, organen, bloedsomloop,
spijsvertering etc. ook de mens heeft dus innerlijke subsystemen.
Er is sprake van innerlijke boodschappen: input – throughput – output. Dit
zie je terug bij de bloedsomloop.
Binnen de algemene systeemtheorie worden alle levende wezens gezien
als open systemen. Deze systemen staan in open verbinding en interactie
met hun omgeving.
Informatie/energie komt binnen (input), wordt door het systeem bewerkt
(throughput) om vervolgens weer uitgewisseld te worden met de
,omgeving (output). Door dit proces krijgt het systeem voortdurend
feedback.
Dit wordt door Von Bertalanffy ‘wholeness’ genoemd.
De omgeving kan het individuele systeem beïnvloeden, maar het
individuele systeem beïnvloedt ook de omgeving.
Tegenover open systemen staan gesloten systemen, waarbij er geen
sprake is van uitwisseling met de omgeving. Strikt genomen bestaan er
geen gesloten systemen.
Voor sociaal werk: open systemen hebben intensief contact met de
omgeving, gesloten systemen hebben beperkt contact met de omgeving.
Entropie= open systemen raken steeds meer gesloten (vb. door
lichamelijke ziekte).
Er is sprake van een energie-uitputting/geen input meer en desorganisatie
doordat de subsystemen in disbalans raken. Er is dus meer energie nodig
dan beschikbaar is, waardoor er sprake is van afnemende gezondheid.
De omgeving van de mens bestaat uit alle protectieve factoren en
stressoren. Een verstoring van het evenwicht heeft gevolgen voor de
energiehuishouding van het individuele systeem.
Negentropie= het systeem beweegt zich in de richting van gezondheid. Er
is sprake van een uitwisseling met de omgeving, die leidt tot voortdurende
veranderingsprocessen en steeds meer complexheid.
Zelfstabilisatie= het mechanisme waarbij de mens zich aanpast aan zijn
omgeving of aanpassingen in zijn omgeving bewerkstelligt.
Zelforganisatie= het mechanisme waarbij het systeem zich structureel
wijzigt.
1.3 Het subsysteem
Dyadisch subsysteem= subsysteem bestaande uit twee personen, het
kleinste sociale subsysteem.
Binnen een gezin kennen we het subsysteem ouders en het subsysteem
kinderen. Soms is er nog een verdeling tussen oude en jonge kinderen.
Bij een specifiek subsysteem horen regels, normen en waarden. Ze
worden generationeel bepaald (grootouders, ouders, kinderen).
Je kunt subsystemen op verschillende manieren indelen.
,1.4 Het suprafamiliare systeem
Systeem familie= bloedverwanten tot in de derde lijn.
Het gaat hier om de verschillende gezinssystemen en individuen en de
betrekkingen daartussen.
Ieder mens maakt deel uit van een familiaal netwerk van verhoudingen,
waarin iedereen met iedereen verbonden is. Vaak heeft de familie een
goed zicht op problemen binnen een gezin of individu, maar ook op
eventuele oplossingen voor die problemen.
Familie kan ook conflicten met zich meebrengen, omdat het een eigen
geschiedenis heeft. als social worker hoef je niet op zoek te gaan naar ‘de’
waarheid, je moet juist meerzijdig partijdig zijn.
1.5 De omgeving als systeem
Omgeving= alle interne en externe factoren of invloeden die het
gezinssysteem omgeven. De relatie tussen het gezinssysteem en de
omgeving is wederkerig. Het gezinssysteem kan de omgeving beïnvloeden
en omgekeerd kan de omgeving het gezinssysteem beïnvloeden. De
uitwisseling tussen het gezinssysteem en de omgeving in de vorm van
input, output en feedback is dan ook circulair van aard.
Vanuit de structurele systeembenadering wordt veel aandacht besteed
aan de natuurlijke omgeving (vb. de buurt en instanties).
Vaak komen problemen van het gezin naar buiten via de omgeving (vb.
school trekt aan de bel).
1.6 Het systeem pentagram
De vijf systemen:
1. Het individuele systeem
2. Subsysteem
3. Gezinssysteem
4. Suprafamiliaire systeem
5. Omgeving
Er is geen hiërarchisch onderscheid tussen deze systemen. Er moet
aandacht zijn voor alle systemen.
, Het systeem pentagram: