100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting consumentenrecht €6,49   In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting consumentenrecht

 71 keer bekeken  4 keer verkocht

Samenvatting van de gehele stof van het vak consumentenrecht. Master privaatrecht collegejaar .

Voorbeeld 4 van de 62  pagina's

  • Onbekend
  • 10 juni 2019
  • 62
  • 2018/2019
  • Samenvatting
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alles voor dit studieboek (14)
Alle documenten voor dit vak (28)
avatar-seller
privaatrechtuva20182019
Samenvatting consumentenrecht
Week 1
Inleiding en overzich
t
Ontstaan en positie van het consumentenrecht (p. 19-30)

HvJ Asbeek Brusse
Teksten van bedingen in algemene voorwaarden dienen op hun oneerlijke karakter te worden
beoordeeld zonder inhoudelijke wijzigingen van die bedingen door de nationale rechter, anders zou
de verwezenlijking van het doel van Richtlijn 91/13/EEG ‘om een eind te maken aan het gebruik van
oneerlijke bedingen tussen consumenten en verkopers’ gevaar lopen.

Consumentenorganisaties kunnen een collectieve actie (3:305a e.v. BW en 6:240 BW) in stellen.

Artikel: Consumentenbescherming bij de consumentenverkoop van auto’s

De regeling van de consumentenkoop zal de consument-verkoper geen bescherming kunnen bieden
nu de definitie van de consumentenkoop in art. 7:5 BW nadrukkelijk aansluit bij de hoedanigheden
van de consument als koper en de professionele partij als de verkoper.

Voor zover partijen gebruik hebben gemaakt van een door de professionele garage ingebracht
modelcontract zal de algemene voorwaarden-regeling wel bescherming kunnen bieden tegen
onredelijk bezwarende bedingen in het modelcontract.
Bescherming zal veelal plaats moeten vinden aan de hand van de open norm van art. 6:233 sub a
BW, aangezien de zwarte en grijze lijst van art. 6:236 en 237 BW in de praktijk eveneens uitgaan van
de situatie dat de professionele partij de verkoper en de consument de koper is. Mijns inziens is er
echter alle reden om aan de bepalingen op de zwarte en grijze lijst hier een zekere mate van
reflexwerking toe te kennen: niet toevallig gaat het bij de gegeven voorbeelden om bepalingen die
spiegelbeeldig zijn aan bepalingen op de zwarte en grijze lijst

Bescherming kan ook worden geboden door de bepalingen betreffende oneerlijke handelspraktijken.
Art. 6:193a lid 1 onder a en b BW omschrijft de begrippen consument en handelaar als de partij die
niet respectievelijk wel in de uitoefening van een beroep of bedrijf handelt, zonder aan te geven of
de consument de verkoper of koper is. Als de handelaar bij de aankoop van de auto bijvoorbeeld
gebruik maakt van een misleidende of agressieve handelspraktijk, handelt hij onrechtmatig (art.
6:193b lid 1 jo. lid 3 BW) en is de overeenkomst vernietigbaar indien de consument de auto verkocht
heeft aan de garage onder invloed van die oneerlijke handelspraktijk (art. 6:193j lid 3 BW).

Onduidelijker is het of de nieuwe regeling van afdeling 6.5.2b BW bescherming kan bieden. De
definities van de begrippen ‘consument’ en ‘handelaar’ in art. 6:230g lid 1 onder a en b BW sluiten
aan bij de definities in de regeling van de oneerlijke handelspraktijken en lijken dus ruimte te bieden
voor toepassing van de wettelijke regeling.
De omschrijving van het begrip consumentenkoop in de richtlijn consumentenrecht, dat simpelweg
terugverwijst naar art. 7:5 BW, zodat met de begrippen ‘consument’ ‘handelaar’ kennelijk toch wordt
gedoeld op de particuliere koper en de professionele verkoper. En ook de richtlijn
consumentenrechten zelf omschrijft het begrip ‘verkoopovereenkomst’ in art. 2 onder 5 van de
richtlijn in termen waarbij de handelaar de verkoper is en de consument de koper. Dat lijkt te
betekenen dat de bedenktijd van art. 6:230o BW niet van toepassing is.

Europees consumentenrecht
Handboek p. 31-44

,Art. 38 Handvest van de grondrechten van de EU:
Consumentenbescherming – In het beleid van de Unie wordt een hoog niveau van
consumentenbescherming verzekerd

Art. 12 VWEU
Met de eisen terzake van consumentenbescherming wordt rekening gehouden bij het bepalen en
uitvoeren van het beleid en het optreden van de Unie op andere gebieden

Art. 169 VWEU
Het Europees consumentenbeleid beoogt de belangen van gezondheid en veiligheid van de
consument te beschermen

Artikel Loos: Consumentenovereenkomsten tot levering van digitale inhoud na de implementatie
van de Richtlijn Consumentenrechten

De nieuwe wettelijke regeling van afdeling 6.5.2B BW is slechts van toepassing bij overeenkomsten
tussen een handelaar en een consument (art. 6:230h lid 1 BW).
Van een ‘handelaar’ is volgens artikel 6:230g lid 1 onder b BW sprake, indien de leverancier van de
digitale inhoud handelt in de uitoefening van zijn handels-, bedrijfs-, ambachts- of beroepsactiviteit.
Aangenomen wordt dat rechtspersonen steeds als professionele partij moeten worden aangemerkt,
ongeacht of zij winst nastreven of het algemeen belang behartigen: ook een overheidsorgaan, een
stichting of een vereniging die als verkoper of dienstverlener optreedt, doet dat in beginsel als
professionele partij. Lastiger wordt het om te bepalen wanneer natuurlijke personen als
professionele verkoper moeten worden aangemerkt. Ten aanzien van het toepassingsgebied van het
overeenkomstige begrip ‘professionele verkoper’ wordt in de Nederlandse praktijk gekozen voor de
objectieve benadering: indien de verkoper de schijn (het vertrouwen) wekt dat hij handelt in de
uitoefening van beroep of bedrijf, dan wordt hij aangemerkt als een professionele verkoper, zelfs als
achteraf komt vast te staan dat hij in werkelijkheid als particulier handelde

Waar het begrip ‘handelaar’ dus ruim wordt uitgelegd, kent de richtlijn juist een beperkte
omschrijving voor het begrip ‘consument’.
Natuurlijke personen die een gemengde bestemming voor de te leveren bestemming hebben – zoals
bij de aanschaf van een laptop die zowel als tekstverwerker en voor het streamen van muziek of van
filmpjes zal worden gebruikt – zouden daarmee niet kunnen worden aangemerkt als consument. Ook
de Nederlandse implementatie gaat in artikel 6:230g lid 1 onder a BW van deze beperkte definitie uit.
De preambule van de Richtlijn consumentenrechten maakt echter duidelijk dat het begrip niet zo eng
moet worden opgevat: overweging (17) bepaalt dat wanneer ‘het handelsoogmerk zo beperkt is dat
het binnen de globale context van de overeenkomst niet overheerst’ de natuurlijk persoon toch als
consument dient te worden aangemerkt. Dit is ogenschijnlijk een codificatie van het criterium in het
Gruber-arrest,7 waar het Hof van Justitie echter aangaf dat zelfs indien het particuliere gebruik de
overhand heeft, iemand niet als consument zou kunnen worden aangemerkt als het aandeel van het
beroepsmatige gebruik ‘niet onbetekenend is’.8 De formulering in de preambule lijkt daarmee een
grotere groep personen als consument aan te merken dan uit het Gruber-arrest voortvloeide.

De digitale inhoud kan worden geleverd door middel van een duurzame gegevensdrager. Hieronder
moet volgens artikel 6:230g lid 1 onder i BW worden verstaan ‘ieder hulpmiddel dat de consument of
de handelaar in staat stelt om persoonlijk aan hem gerichte informatie op te slaan op een wijze die
deze informatie toegankelijk maakt voor toekomstig gebruik gedurende een periode die is aangepast
aan het doel waarvoor de informatie is bestemd, en die een ongewijzigde weergave van de
opgeslagen informatie mogelijk maakt’

,Van een duurzame gegevensdrager is volgens het Hof van Justitie in het Content Services-arrest
echter geen sprake indien de informatie niet in de e-mail zelf is opgenomen, maar deze toegankelijk
is via een in de e-mail opgenomen hyperlink naar de website van de handelaar. Uit dit arrest blijkt
voorts dat de website van de handelaar zelf wel een duurzame drager kan zijn, maar alleen indien
deze de consument in staat stelt om de informatie op te slaan, gewaarborgd is dat de informatie niet
door de handelaar kan worden gewijzigd, de website gedurende een bij de overeenkomst passende
termijn toegankelijk is en de consument de informatie ongewijzigd kan weergeven.

Voor zover de digitale inhoud is geleverd op een duurzame gegevensdrager, wordt de digitale inhoud
als een bestanddeel van de duurzame gegevensdrager en daarmee als een roerende zaak
beschouwd, zoals een op papier gedrukt boek ook als roerende zaak wordt beschouwd. Dat brengt
mee dat op de overeenkomst de regels voor de levering van roerende zaken van toepassing is.
Wanneer de digitale inhoud niet op een duurzame gegevensdrager wordt geleverd, gelden
daarentegen bijzondere regels, met name wanneer de overeenkomst op afstand (of buiten een
verkoopruimte11) is gesloten.

De Richtlijn consumentenrechten en de Nederlandse implementatie daarvan leggen op de handelaar
tal van informatieverplichtingen. Zie art. 6:230M. De bewijslast dat de informatieplichten tijdig en
juist zijn nagekomen, rust volgens artikel 6:230n lid 4 BW op de handelaar.
Artikel 6:230v lid 1 BW geeft vervolgens aan dat de informatie bij een op afstand gesloten
overeenkomst moet worden verstrekt in duidelijke en begrijpelijke taal en op een wijze die passend
is voor de gebruikte middelen voor communicatie op afstand; indien de handelaar de informatie op
een duurzame gegevensdrager verstrekt, dan dient deze in leesbare vorm te zijn opgesteld (art.
6:230v lid 1 BW).

Op grond van artikel 6:230o lid 1 BW kan de consument een op afstand of buiten een verkoopruimte
gesloten overeenkomst zonder opgave van redenen gedurende veertien kalenderdagen ontbinden
zonder dat hij daarbij een boete behoeft te betalen. Er geldt geen vormvoorschrift. De
verzendtheorie geldt. De consument draagt volgens artikel 6:230 lid 5 BW de bewijslast dat zij tijdig
en op juiste wijze gebruik heeft gemaakt van haar ontbindingsbevoegdheid, zodat zij zo nodig wel de
ontvangst van de ontbindingsverklaring dient te bewijzen.

Bij de levering van digitale inhoud die op een duurzame gegevensdrager is opgeslagen, begint de
bedenktijd in beginsel te lopen op de dag waarop de consument of een door hem aangewezen
derde, die niet de vervoerder is, de zaak heeft ontvangen (art. 6:230o lid 1, onder b sub 1º BW). Voor
op een duurzame gegevensdrager geleverde audio- en video-opnamen en computerprogrammatuur
(maar niet voor andere digitale inhoud!) waarvan de verzegeling na levering is verbroken, geldt
echter geen bedenktijd (art. 6:230p onder f sub 6° BW).
Overigens is onduidelijk wat rechtens is, indien de consument wel op de hoogte was gesteld van het
bestaan van zijn ontbindingsbevoegdheid, maar niet over het verlies van die bevoegdheid bij
verbreking van de verzegeling: is zij dan niet correct geïnformeerd over de voorwaarden en de
modaliteiten voor de uitoefening van de ontbindingsbevoegdheid (art. 6:230m lid 1 sub h BW), of is
zij niet correct geïnformeerd over de omstandigheden waarin zij afstand doet van haar
ontbindingsbevoegdheid (art. 6:230m lid 1 sub k BW)? Het onderscheid lijkt pietluttig, maar heeft
grote gevolgen: bij schending van de informatieverplichting van artikel 6:230m lid 1 sub h BW wordt
de bedenktijd met maximaal een jaar verlengd (art. 6:230o lid 2 BW), terwijl bij schending van artikel
6:230m lid 1 sub k BW de bedenktijd na verbreking van de verzegeling ‘gewoon’ geëindigd is en de
consument een beroep zou moeten doen op de normale remedies uit het contractenrecht, zoals
schadevergoeding wegens schending van de informatieplicht. In dat geval zal zij hard moeten maken
dat zij door de schending van de informatieplicht vermogensschade heeft geleden in de zin van
artikel 6:95 BW.

, Wanneer de digitale inhoud niet op een duurzame gegevensdrager is verstrekt, geldt echter een heel
ander regime. In dat geval vangt de bedenktijd aan op de dag waarop de overeenkomst wordt
gesloten (art. 6:230o lid 1 onder c BW). Voor levering van de digitale inhoud tijdens de bedenktijd
gelden op grond van artikel 6:230p onder (g) en 230s lid 5 BW echter specifieke eisen:
1°. de consument moet voor levering er uitdrukkelijk mee hebben ingestemd dat de uitvoering van
de overeenkomst voor het einde van de ontbindingstermijn zou beginnen;
2°. de consument moet uitdrukkelijk hebben verklaard afstand te doen van zijn
ontbindingsbevoegdheid;
3°. de handelaar moet de consument op een duurzame gegevensdrager hebben bevestigd dat de
consument uitdrukkelijk heeft ingestemd met de aanvang van de uitvoering van de overeenkomst
tijdens de bedenktijd en met het verlies van zijn ontbindingsbevoegdheid.
Wanneer de consument op dit punt niet correct was geïnformeerd, behoeft zij bij latere ontbinding
van de overeenkomst niet te betalen voor al geleverde digitale inhoud, zo volgt uit artikel 6:230s lid 5
onder b BW.
Indien de consument echter wél correct was geïnformeerd, uitdrukkelijk heeft ingestemd met de
uitvoering van de overeenkomst tijdens de bedenktijd en de handelaar een en ander ook correct
heeft bevestigd, heeft de consument daarmee haar ontbindingsbevoegdheid verloren (art. 6:230p
onder (g) BW). Dat geldt zelfs in het geval waarin de handelaar de digitale inhoud met behulp van
technische beveiligingsmaatregelen verzegeld heeft en de consument de digitale inhoud wel
gedownload heeft, maar nog niet met verbreking van dat zegel geopend en geïnstalleerd heeft.

Het belangrijkste rechtsgevolg van de ontbinding van de overeenkomst tijdens de bedenktijd is dat
partijen bevrijd worden van hun verplichtingen tot nakoming van de overeenkomst. Voor zover de
overeenkomst al is nagekomen, ontstaan ongedaanmakingsverbintenissen: de consument dient (op
haar kosten) de duurzame gegevensdrager met de digitale inhoud binnen veertien dagen na het
uitbrengen van de ontbindingsverklaring aan de verkoper terug te zenden of aan de handelaar te
overhandigen (art. 6:230s BW), terwijl de handelaar in de praktijk de door de consument betaalde
gelden pas behoeft terug te betalen binnen veertien dagen nadat hij van de consument de duurzame
gegevensdrager terug heeft ontvangen, dan wel hij van haar het bewijs heeft ontvangen dat zij deze
heeft teruggezonden (art. 6:230r lid 1 en 4 BW). Voor zover de consument nog niet de beschikking
had over de digitale inhoud – de duurzame gegevensdrager was nog niet geleverd of de download
had nog niet plaatsgevonden – dan geldt een termijn van veertien dagen na ontvangst van de
ontbindingsverklaring (art. 6:230r lid 1 BW). Hetzelfde geldt indien de handelaar niet heeft voldaan
aan de eisen van artikel 6:230p onder (g) en 230s lid 5 BW, aangezien in dat geval de consument de
digitale inhoud om niet mag behouden en eventueel betaalde bedragen derhalve op grond van
artikel 6:230s lid 6 BW onverschuldigd zijn betaald.

De consumentenkoop-regeling is van overeenkomstige toepassing verklaard voor digitale inhoud die
niet op een duurzame gegevensdrager wordt geleverd (art. 7:5 lid 5 BW).
Artikel 7:5 lid 5 BW bepaalt dat op overeenkomsten tot levering van digitale inhoud die niet op een
materiële drager wordt geleverd, onder meer artikel 7:9 BW niet van toepassing is.
Dat geen verplichting tot eigendomsoverdracht op de verkoper van digitale inhoud rust, zal niet
verbazen, aangezien de leverancier van de digitale inhoud in veel gevallen niet de beschikking heeft
over de (intellectuele) eigendomsrechten. De uitzondering van de verplichting tot aflevering (binnen
de daarvoor overeengekomen of wettelijke termijn) verbaast daarentegen wel.
Dat neemt niet weg dat door de uitzondering van de toepasselijkheid van artikel 7:9 BW naar
geldend recht de leveringsplicht hetzij rechtstreeks uit de overeenkomst zelf volgt [?], hetzij op de
aanvullende werking van artikel 6:248 lid 1 BW zal moeten worden gebaseerd, en eventueel ook
contractueel beperkt of uitgesloten zal kunnen worden.

Voor de consumentenkoop bepaalt artikel 7:11 lid 1 BW echter dat het risico bij bezorging pas
overgaat als de zaak is bezorgd.30 Dezelfde denkfout als hierboven bedoeld heeft echter

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper privaatrechtuva20182019. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 75759 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€6,49  4x  verkocht
  • (0)
  Kopen