Samenvatting Business Analysis for Responsible Organisations
Hoofdstuk 1: the basics
Een systeem is ‘an interconnected set of elements that is coherently organized in a
way that achieves something’. Een systeem bestaat dus uit drie dingen:
Elements
Interconnections
Function or purpose
Heel veel dingen kunnen we als systemen aanschouwen. Echter zijn er ook dingen
niet te beschouwen als een systeem. Bijvoorbeeld een opeenhoping zonder
interconnecties of een functie. Een voorbeeld hiervan is zand op een weg. Je kan
zand toevoegen of weghalen maar het blijft nog steeds zand op een weg. Echter
wanneer je iets weg haalt of toevoegt bij een voetbalteam, dan heb je niet hetzelfde
systeem. Een systeem is meer dan een som van haar onderdelen. Het kan
adaptieve, dynamische, doelgerichte, zelfbehoudend en soms zelfs evolutionair
gedrag vertonen.
De elementen van een systeem zijn het makkelijkst te ontdekken. Ze zijn namelijk
vaak zichtbaar en tastbaar. Echter kunnen ze ook ontastbaar zijn. Als we een
universiteit als een systeem beschouwen zijn studenten, docenten, leraren etc.
tastbare elementen, echter zijn schooltrots en academische vaardigheden ontastbare
elementen.
De interconnecties zijn de relaties die de elementen samenhouden. In een
universiteit zijn interconnecties bijvoorbeeld de standaarden voor toelating, de
tentamens en de cijfers, de budgetten en de geldstromen, de communicatie van
kennis (dit laatste kunnen we ook wel zien als het doel van dit systeem). Sommige
interconnecties in een systeem zijn fysieke flows zoals studenten die door een
universiteit lopen. Maar veel meer interconnecties zijn flows van informatie (signalen
die naar een decision point of een action point gaan binnen een systeem).
Bijvoorbeeld studenten die informatie verzamelen over de waarschijnlijkheid van het
behalen van een goed cijfer, bij het uitkiezen van een vak.
Functies of doelen van een systeem hoeven niet per se geschreven of expliciet te
zijn. De beste manier om het doel van een systeem af te leiden is door een langere
tijd te observeren hoe het systeem zich gedraagt. Doelen zijn af te leiden van gedrag
en niet van een retoriek of gesteld doel.
Er kunnen systemen in systemen zitten er daarmee ook doelen in doelen. Het doel
van een universiteit kan bijvoorbeeld zijn het overdragen van kennis. Het doel van
een student kan zijn het behalen van goede cijfers. Een subdoel kan tegenstrijdig zijn
met het overall doel (een student dat spiekt). Zorgen voor harmonie tussen
subdoelen en overall systemen is essentieel voor succesvolle systemen.
Je kan het relatief belang van elementen, interconnecties en doelen begrijpen door
ze een voor een te veranderen. Elementen hebben het minst effect op een systeem.
Als je alle voetbalspelers (elementen) van een voetbalteam veranderd, dan heb je
nog steeds een voetbalteam. Wanneer je interconnecties veranderd, kan het
systeem compleet veranderen. Als je de regels van voetbal veranderd, kan er een
compleet nieuw spel ontstaan. Als je de functie of een doel van een systeem
,veranderd, dan verandert het systeem ook compleet. Als je bijvoorbeeld dezelfde
spelers behoud en dezelfde regels, maar het doel veranderd – bijvoorbeeld verliezen
in plaats van winnen – dan verandert het spel compleet.
Het is echter niet zo dat elementen belangrijker zijn dan interconnecties, of
andersom. Alle drie (elementen, functies/doelen en interconnecties) zijn essentieel.
Echter is het wel zo dat het veranderen van elementen minder invloed heeft op het
systeem dan het veranderen van het doel de functie van een systeem.
Een stock is de fundatie van elk systeem. Stocks zijn de elementen van een systeem
die je kan zien, voelen, tellen of meten op elk gegeven moment. De stock van een
systeem is een winkel, een hoeveelheid, een opsomming van materiaal of informatie
dat zich opgebouwd heeft over een bepaalde periode. Dit kan het water in een bad
zijn, boeken in een boekenwinkel, je zelfvertrouwen, het geld op je bank etc.
Stock veranderd gedurende een periode door flows. De inflow zorgt ervoor dat de
stock stijgt, een outflow zorgt ervoor dat de stock daalt.
Voorbeeld: we hebben een badkuip gevuld met water. We halen de stop eruit
(outflow) en wanneer het bad nog maar halfgevuld is, zetten we de kraan open
(inflow) en laten we even veel water het bad inlopen via de kraan, als dat er uit gaat
via de afvoer. Op dit punt blijft de hoeveelheid water constant,
aangezien inflow gelijk is aan outflow. Dit noemen we dynamic
equilibrium – het level veranderd niet, ondanks er continue
water in en uit gaat. Grafisch ziet het er als volgt uit:
Vanuit dit voorbeeld kunnen we een aantal vuistregels
definiëren:
Zolang als de som van alle inflows groter is dan de som
van alle outflows, zal de level van de stock stijgen
Zolang als de som van alle outflows groter is dan de som van alle inflows, zal
de level van de stock dalen
Als de som van alle outflows gelijk is aan de som van alle inflows, zal de level
van de stock niet veranderen (dynamic equibilirium).
Het is belangrijk om te onthouden dat de stock ook verhoogt kan worden door de
outflow te verlagen of door de inflow te verhogen. We kunnen de levensduur van een
op olie gebaseerde economie verlengen door de inflow (meer olie) te verhogen, maar
ook door de verbranding van olie (outflow) te verlagen.
Een stock heeft tijd nodig om te veranderen, omdat een flow tijd nodig heeft ‘to flow’.
De aanwezigheid van stocks geven inflows en outflows de mogelijkheid om
onafhankelijk van elkaar te opereren en om tijdelijk uit balans te zijn. Mensen
monitoren stocks constant en nemen beslissingen en ondernemen acties om de
stocks te verhogen of te verlagen. Systeemdenkers zien de wereld als een collectie
van stocks en door middel van manipulatie van flows, reguleren ze stocks. Dit
betekent dat systeemdenkers de wereld zien als een collectie van ‘feedback
processes’.
, Een feedback loop wordt gevormd wanneer veranderingen in stock effect hebben op
de flows van diezelfde stock. Een voorbeeld is bijvoorbeeld de interest op je
spaarrekening. De totale hoeveelheid geld (stock) heeft effect op hoeveel geld je
krijgt als interest. In elk geval, wordt de hoeveelheid inflow of outflow aangepast
vanwege de grootte van de stock. Dus de grootte van de populatie heeft invloed op
de hoeveelheid geboortes, en de grootte van de populatie heeft ook invloed op de
hoeveelheid mensen die overlijden.
Niet alle systemen hebben feedback loops. Een feedback loop is dus een gesloten
keten van oorzakelijke verbindingen uit een stock, via een reeks beslissingen, regels,
fysieke wetten of acties die afhankelijk zijn van het niveau van de stock en weer door
een flow de hoeveelheid stock veranderen.
Balacing feedback loops, zijn goal-seeking of stability-seeking. Ze proberen een
stock binnen een gegeven waarde te houden. Dus wanneer de waarde te hoog is,
proberen ze de waarde te reduceren en andersom.
Reinforcing feedback loops zijn zelfverhogend, wat leidt tot expotentiële groei of tot
‘run away collapses’ na verloop van tijd. Dit soort feedback loop komt voor wanneer
de stock de mogelijkheid heeft om zichzelf te versterken of te reproduceren. Denk
bijvoorbeeld aan rente. Des te meer geld je hebt op je rekening, des te meer rente,
dit wordt toegevoegd aan je rekening en zo krijg je nog meer rente.