Organisatie verdieping 2018-
2019
Inhoud:
Bedrijfskunde Integraal: H2, H3, H5.10.1, H5.10.2, H6.1, H6.3, H6.5.5,
H7.1, H7.2, H7.3, H8 (muv 8.4), H9.3, H9.4 en H10.2
Reader: Privacy
Educatiever: H7 en H.8
,Week 1
Literatuur: Hoofdstuk 5.10.1 en 5.10.2 Bedrijfskunde Integraal
Leerdoelen week 1:
1. Je hebt kennis van de theorie van een model voor beschrijving van
businessmodel van een organisatie
2. Je hebt kennis van verschillende verdienmodelen voor een organisatie
3. Je hebt globale kennis van typologiemodel van organisaties (Starreveld)
Bedrijfsmodel: Geeft organisatorische, operationele en financiële aspecten
weer van een bedrijf.
Keuzes die gemaakt zijn t.a.v.:
1. Waardepropositie
2. Marktsegment
3. De waardeketen
4. Kostenstructuur
5. Waardennetwerk
6. De concurrentie
Businessmodel Canvas: Osterwalder & Pigneur (2010) brengen alle
bedrijfsaspecten door middel van een ‘Canvasmodel’ overzichtelijk bij elkaar. Zo
geven zij inzicht in het bedrijfsmodel van een onderneming.
,Onderkant: de kosten en opbrengsten
Centraal: de waarde propositie, de onderscheidende waarde die je de klant
biedt.
Links: hoe je deze waarde tot stand brengt (partners, hulpbronnen en
activiteiten)
Rechts: wie je het product verkoopt, hoe de levering eruitziet en het
onderhouden van relaties.
Klantwaarde: “het overzicht van producten en diensten die waarde creëren
voor een bepaald klantsegment. Hier onderscheidt een bedrijf zich van de
concurrent”
Bijvoorbeeld: Ontwerp, merk/ status, prijs, kostenbeperking, gemak/
bruikbaarheid
Klantrelaties: “Hoe onderhoud je de relatie met je klanten? Wat voor relatie
heb je met je klant?”
Bijvoorbeeld: persoonlijke hulp, accountmanagement, self-service,
geautomatiseerde diensten, communities, co-creatie.
Klantsegmenten: “Een onderneming valt of staat met het bereiken van de
juiste doelgroep. Je onderzoekt voor wie je het product maakt of aan wie je een
bepaalde dienst aanbiedt.”
Bijvoorbeeld: Product X aan opleiding Y, woonplaats K en
sociaaleconomische achtergrond modaal.
Kanalen: “Hoe bereik je je klanten en hoe gaan je klanten op hun klantreis tot
een aankoop over?”
Bijvoorbeeld: Verkoopkanalen en marketingstrategie
Kernactiviteiten: “Wat zijn de belangrijkste kernactiviteiten van de organisatie
om de waarde propositie te creëren?”
Bijvoorbeeld: het werven van nieuwe klanten, acquisitie, het behouden
van klanten en waarde toevoegen aan product/dienst
Strategische partners: “welke partnerships zijn belangrijk om succesvol en
concurrerend te zijn en om te kunnen groeien? Zijn ze nodig om risico's te
beperken of om aan kennis en expertise te komen? Er zijn veel mogelijkheden en
vormen.”
Bijvoorbeeld: strategische alliantie, coöptatie, joint venture, koper-
leverancier relatie, outsourcen.
Mensen en middelen: “Welke mensen en middelen moet je hebben om je
bedrijf draaiend te houden?”
Bijvoorbeeld: fysieke middelen zijn (bedrijfsapparatuur zoals een
geavanceerde kassa of persmachine voor de sapjesbar), intellectuele
middelen (een patent of een merk) en menselijke middelen (personeel).
Kostenstructuur: “Wat zijn de kosten van de organisatie? Waar worden de
kosten gemaakt?”
Bijvoorbeeld: vaste kosten (bedrijfspand, machines) en variabele kosten
(grondstoffen).
Inkomstenstromen: “Waar komen je inkomsten vandaan en hoe ga je dit gaat
bereiken? Nu en in de toekomst. Welk verdienmodel?”
, Bijvoorbeeld: Hoeveel klanten heb je minimaal nodig? Hoe groot moet je
omzet zijn om winst te maken? Hoe ga je geld verdienen aan klanten?
Hanteer je de juiste kostprijzen
,Verdienmodellen: Eén van de belangrijkste elementen van het businessmodel
is het verdienmodel. Een verdienmodel is het antwoord op de vraag: hoe verdien
ik uiteindelijk uw geld? Er zijn heel veel verdienmodellen waaruit je kunt kiezen,
maar welk verdienmodel past bij u, uw klanten en uw bedrijf? Een nieuw
verdienmodel leidt tot nieuwe kansen. Elk verdienmodel spreekt een specifiek
klantsegment aan. Door het verdienmodel te veranderen, of een tweede parallel
te laten lopen, opent je een nieuw klantsegment. Een andere vorm van betalen
levert dus een andere klanten op.
De 7 Verdienmodellen volgens Lonkhuyzen (2009)
1. Bootstrapping: Totale financieringsbehoefte vul je volledig in met eigen
middelen en kasstroom van de onderneming. Je bouwt je business op zonder
externe financiers.
2. Abonnementenmodel
3. Freemiums: product wordt gratis ter beschikking gesteld. De freemium is
gratis instap, voor betere versie of upgrade moet wel betaald worden bijv.
Spotify en Skype
4. Bait and Hook: ook wel het Gillette businessmodel. Lokken de consument
met aantrekkelijk en vaak extreem goedkoop basisproduct (bait), winst wordt
gehaald uit -relatief- dure onderdelen en herhaalconcepten (hook)
5. In-game selling
6. Intermediar: Verkopende en kopende gebruikers samenbrengen op
platform, zodat ze goederen of diensten kunnen verkopen en kopen.
7. Pop-upbedrijf
,